N°. 9615. Maandag SO «Timi. A*. 1891. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Kikeriki. Onder onze vroede mannen. Feuilleton. DOKTER JANIM. LEIDSCH DAÖBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ▼•or Leidon per 3 maanden1.19. Franco per post1.40. Afzonderlijke Kommen,0.65. PRIJS DER AD VERTENT LÈN Tm 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer fO.lTJ. Grootere lettere naar plaatsruimte. Yoor het ÖV^asseeren bpiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Aan de Abonné'3 daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 40 van Kikeriki De Inkomstenbelasting. In da jongsto zitting van den gemeenteraad alhier was aan de orde de vaststelling van het kohier der Plaatselijke Directe Belasting, voor den dienst van het jaar 1891. Om bijzon dere redenen achten wij het in het belang eener volledige voorlichting van het publiek niet overbodig op de toen gevoerde gedachten- wisseling nader terug te komen en de bij die gelegenheid door den heer Cock en den Voor zitter gesproken woorden, zooals het tban3 verschenen zittingverslag die mededeelt, hier in hun geheel te laten volgen: De heer Cock. M. d. V.Indien ik het woord vraag over dit voorstel, is het niet, om het te bestrijden en alzoo mijne stem te motives- ren, welke ik dan daartegen zou uitbrengen. Integendeel, ik zal voor het voorstel stemmen; ik kan en mag zelfs niets anders doen. Het hoogere percentage, dat dit jaar van het inkomen van de belastingschuldigen zal geheven worden, moet natuurlijk strekken tot dekking van uitgaven, die door den Raad zijn goedgekeurd, wel bijna alle, op eer.e enkele uitzondering na, op voorstel van het Dag. Bestuur, doch in 6lk geval door den Kaad gevoteerd. Daarbij komt nog, dat bij do vast stelling der begrooting de Raad de som be paald beeft, die door den hoofdeljjken omslag moet worden opgebracht, en daarnaar regelt zich natuurlijk het percentage van het belast baar inkomen. Toch zijn ten aanzien van dit voorstel twee erlei bedenkingen bij mij gerezen. De eerste isdat de thans voorgestelde verbooging van het percentage mjj voorkomt bedenkelijk hoog en dus ook drukkend te zijn. De tweede: het feit, in het voorstei van Burg. en Weths. vermeld, dat het gezamen lijk belastbaar inkomen der belastingschuldi gen, dat verleden jaar nog bedroeg 5,645,972, dit jaar is verminderd met ƒ136,684, eene vermindering derhalve van het belastbaar inkomen met ongeveer 1 40 hetgeen mjj een zeer bedenkelijk feit toeschijnt. Aan beide bezwaren is op het oogenblik niet veel te doen. De Raad heeft eenmaal het cijfer, dat door de inkomstenbelasting moet gedekt worden, vastgesteld, en aan het afne men van het gezamenlijk belastbaar inko men ik zou haast zeggen: het afnemen van den nationalen rijkdom in Leiden kan de Raad direct ook niets doen. Ik zeide zooeven dat de verhooging van het percentage mij bedenkelijk hoog voorkwam. Ik zal den Raad niet behoeven te herinneren, dat in 1890 werd geheven 2"/100 pet., terwijl wordt voorgesteld dit jaar dat percentage te bepalen op 3IS/100 pet., in één jaar tijds dus eene vermeerdering van 38/ioo- 1SS9 verder zal ik nu niet achterwaarts gaan werd geheven 2co/10O, dit jaar dus vergeleken met 1889 eeno vermeerdering van ïs/ioo °f ruim pet. Ik noem dit eene vrij snelle en daarom ook bedenkelijke toeneming. Gingen wij op die w(jze voort, door jaarlijks het percentage met 33/ioo t0 verhoogen, dan zouden de be lastingschuldigen hunnen aanslag in 7 jaren verdubbeld zien. Gingen wij wat langzamer te werk, zooals bijv. van 1889 op 1891, dan zoude in 10 jaren die verdubbeling bereikt zijn. Ik wjjs slechts op deze feiten en wensch er geene discussie over uit te lokken. Voor zoover dit van mü afhangt, zal ik discussiën trachten te voorkomen. Op dit oogenblik immers zouden zij geen practisch nut hoe genaamd hebben. Mijn doel is eeniglyk de aandacht van mijno geachte medeleden op doze twee bedenkelijke feiten te vestigen, ten einde er bi] voorkomende gelegenheid rekening mede te houden. Wat hot afnemen van het belastbaar in komen betreft, over dit punt is reeds verleden jaar, of een paar jaren geleden, breedvoerig gediscussieerd, zonder dat dit tot eenig resul taat leidde. Toen is reeds door de Commissie van Financiën op het bedenkelijke van het feit gewezen, maar Burg. en Weths. betoog den of juister gezegd poogden te betoo- gen ik weet niet goed meer op welke gronden, dat er eigenlijk geen achteruit gang was. Waartoe mo6ten mij nu die twee beden kingen leiden? Ten eerste om voortaan, nog meer dan ik vroeger heb gedaan, bij het beoordeelen van voorstellen tot het doen van nieuwe of tot vermeerdering van reeds gevoteerde uitgaven, met de grootste behoedzaamheid en omzich tigheid te werk te gaan. Ten tweede ben ik er door versterkt in mijne meening, eene meening, reeds vroeger tegenover Burg. en Weths. verdedigd en tot zekere hoogte gesteund door de thans demis sionaire Commissie van Financiën, dat de finantiëele toekomst der gemeente Leiden allerminst zóó rooskleurig is, als wel eens in deze Vorgadering is en wordt voorgesteld. Ik wensch mij tot het doen van deze be denkingen te bepalen. De Yooezitter antwoordde daarop het vol gende. De heer Cock wenscht wel geane dis cussie over dit onderwerp uit te lokken, maar ik mag het door hem gesprokene niet stil zwijgend laten voorbijgaan, omdat ik anders don schijn op mij zou laden van er de juist heid van toe te geven. Zoo'n wijzen op een verhoogd percentage der Inkomstenbelasting en eeno vermindering van het belastbaar in komen toch, zijn een paar punten, die niet nalaten bij het groote publiek, dat niet goed op de hoogte der zaak is, indruk te maken. De heer Cock heeft wel gewezen op het nadeel en het minder wenscbelijke van de stijging van die Inkomstenbelasting, m3ar bij heeft in de eerste plaats de doodeenvou dige en natuurlijke reden verzwegen, waarom wü dit jaar een hooger percentage hebben moeten aanvragen. Die reden is geene andere dan de stijging van de kolenprjjzenDe ge raamde winst van de Gasfabriek is dienten gevolge voor dit jaar ƒ20,000 lager dan van het vorige, en indien de kolenprijzen niet zoo gestegen waren, dan zouden w(j ook juist 20,000 minder hebben behoeven te vragen voor do Inkomstenbelasting. Daaiin, en daarin alleen zat het verschil. Dan heeft de heer Cock ook nu weder den, in mijn oog, minder wenschelijken weg gevolgd van altijd te wijzen op de meerdere betaling, die wordt gevraagd, maar heeft daarbij niot gewezen op de maatregelen, die in de ge meente in het belang der belastingschuldigen genomen zijn, en waardoor zij voor verreweg het grootste gedeelte nu nog veel minder be talen dan vroeger, ondanks het eenigermate verhoogde percentage der Inkomstenbelasting. Wjj hebben in Leiden een gasprjjs van 5 centen per H3.toen ik in deze gemeente kwam wonen, betaalde men nog 12 */4 cent per M3. Nu is er onder de belastingschuldigen een groot aantal gasverbruikors; er zijn 5600 belas tingschuldigen en wjj hebben over de 3000 gasverbruikers. Wanneer dezen nu eens bun gas nog moesten betalen tegen den prjjs van 12'/i cent, dan zouden zjj - zelfs aannemende dat wij dan ook eene veel grootere winst van de gasfabriek maakten een aanzienlüker bedrag meer voor hun gas moeten betalen, dan nu do verbooging der inkomstenbelasting bedraagt. Velen kunnen nu waarschü'nlük hun geheele inkomstenbelasting voldoen uit het geen zü thans minder voor hun gas te be talen hebben. Men kan met drogredenen het publiek zeer gemakkelük wüs maken, dat het zwaar be last wordt, maar dan vergeet men ook opzet- telük om op de voordeelen te wijzen, die daartegenover staan. En dat heeft de heer Cock gedaan. Stelt men het voor en tegen der zaken in het juiste licht, dan krpgt de zaak een geheol ander aanzicht. Nu nog een enkel woord over wat die spreker een „bedenkelijk vorschjjnsel" heeft genoemd, nl. dat het totaal van het belast baar inkomen is verminderd. Dit verschünsel is zoo bodenkelyk niet I Ik behoef slechts twee personen op te noemen, nl. de heeren Drucker en Rosenstein (die respectievelpk voor een inkomen van ƒ85,000 en ƒ20,000 waren aangeslagen) en de gemeente metter woon hebben verlaten en met hun beiden een inkomen van over de ton vertegenwoordigden, om voor bpna de geheele som eene verklaring van deze toevallige vermindering te geven. En ik meen dus, dat dit niet als een beden kelijk verschünsel voor den algemeenen toe stand der financiën van onze gemeonte be schouwd mag worden. Ik geloof dus, dat ik, om die twee minder aangename züden van het kohier op te helde ren, niet veel meer behoef te zeggen. Do heer Cock heeft verklaard, dat zü hem zouden leiden, om nog voorzichtiger dan vroe ger te zijn tegen het toestaan van nieuwe on het verhoogen van bestaande uitgaven voor do gemeonte. Ik vind dat van zün stand punt natuurlük, maar in de praktük zal het weinig invloed uitoefenen, want wü zün maar zelden zoo gelukkig züno stem voor onze voor stellen te verkrijgen. De beraadslagingen over dit onderwerp werden na dit gesprokene gesloten en het Kohier werd zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Tot nadere toelichting kunnen we aan het bovenstaande nog toevoegen eeno opgave van het belastbaar inkomen, het heffingsprocent, de op da begrooting geraamde winst der Stedelyke Gasfabriek en den prüs van het gas per kubieken meter sedert het jaar 1878, in welk jaar de Inkomstenbelasting hier ter stede is ingevoerd. Uit den aard der zaak is in onderstaanden staat als winst der Gasfabriek vermeld de 1 zuivere winst en dus daaronder niet begrepen dat gedeelte van de winst, hetwelk bestemd DE GEHEIMEN van een krankzinnigengesticht. 92.) „Wel hebt gü my geschreven, dat gü onbezorgd de toekomst tegemoet kondet gaan, maar dat geloof ik niet zoo geheel; ik weet bü ondervinding, hoe moeilük het is zonder genoegzame middelen „Ik draag die middelen in mü", zeide Hulda, de schoone oogen naar hem opslaande; „ik verheug mü, dat ik nu kan woekeren met hetgeen ik geleerd heb. En zoo geheel onbemiddeld zün wü ook niet. Mü'ne spaar penningen en myne kleinoodiën zullen wel zoolang strekkon tot ik leerlingen gevonden heb. Het doet mü veel genoegen, dat gü ge komen züt", vervolgde zü; „nu kan ik u in persoon do sleutels overhandigen en behoef ze niet aan een bediende toe te vertrouwen." „Wacht daarmee nog een oogenblik", ver zocht Alfred, toen het jonge meisje zich wilde verwüderen, „ik zou u eerst graag een voor ste! willen doen, en wel uit naam van mü'n vader. Tot deze bezitting bshoort het kleine buiten „Altenburg", dat uw vader van de grootere goederen afzonderde en tot weduwe- goed voor uwe moeder bestemde. Toen wü die bekoorlüke buitenplaats bezichtigden, zeide hü mü dat hy het alleen voor dat doel had laten bouwen en inrichten. Hü hoopte dat zün zoon later het bestuur over het geheel zou aanvaarden; hoelang hüzelf nog leven zou, wist ky natuurlük niet, maar hü zou plot seling opgeroepen kunnen worden en dan vond züne weduwe hier een stil en vreed zaam toovluchtsoord. Nu wenscht mün vader dringend dat dit buitentje züne bestemming mogo bereiken en voor uwe mama en u een vriendelyk tehuis moge zün. En wat de ove rige vragen betreft, iaat het maar aan ons over ook daarin te beslissen; gü zoudt ons diep kronken door dit verzoek te weigeren. Denk daarbü niet aan uw vader; de verwy- ton, welke wü hem te doen hadden, treffen noch u, noch uwe moeder, en van welken kant gü de zaken ook bezien moogt, onze bloedverwantschap moet gü wel erkennen." Het jonge meisje liet ontroerd het hoofd; op de borst zinkenzü waagde het niet,' Alfred aan te zien. „Het zou eene aalmoes zyn", zeide zü zacht. „Hulda!" riep Alfred verwütend uit. „Dat gy mij zulk een antwoord kondt en zoudt I geven, had ik niet verwacht." „Vergeef mü", antwoordde zy, hem vol innige dankbaarheid aanziende; „ik wilde u niet beleedigen. Het was eene gedachte, welke onwillekeurig bü mü opkwam en wel eenigszins daaruit te verklaren is, dat ik reeds met alles afgedaan en mijne plannen voor de toekomst gemaakt heb. Maar ik ont ken ook niet, dat ik met het oog op mama's toestand verplicht ben, ernstig over uw voor stel na te denken, en dat wil ik doen. Als ik hel aanneem, zoo doe ik het slechts voor haar." „En ik hoop vurig, dat gy het zult aan nemen", zeide Alfred „myn vader wenscht het ook zeer." „Ik zal er u morgen over schrüven." Alfred zou gaarne nog langer gobleven zyn; het viel hem zwaar, zich reeds zoo spoedig aan de zoete betoovering te ont trekken, wellie de nabyheid van het jonge meisje op hem uitoefende. Züne liefde tot haar schoot hoe langer hoe dieper wortel in zün hart. Hü bewonderde den moed en de volharding vau Hulda, want hü wist hoe zwaar ook haar het noodlot ge troffen had en hoe drukkend de last was, welke op hare schouders rustte. Maar mocht hü haar nu zyuy Liefde be kennen? Neen, hy moest; VTA'chten tot de storm uitgewoed was en de tyd eenigszins de wonden genezen had. Hü nam afscheid van haar, na nogmaals verzocht te hebben hem een toestemmend antwoord te geven, en het bericht, dat hü den volgenden dag ontving, vervulde zün wensch. Slechts ter wille van hare moeder, die zjj nu niet meer mocht blootstellen aan eene onzekere toekomst, nam zü met innigen dank het vriendelüke voorstel aan, schreef zü, en Alfreds vader gaf hierover züne oprechte vreugde te kennen. Eenige weken iater nam de oude heer van zyn vadorlük erf bezit en Alfred wüdde zich zoovoel in zyn vermogen was aan het be stuur dezer groote, uitgebreide bezitting. Het proces tegen Tom werd intusschen voortgezel. Door hem werden alle misdaden van den vermoorden dokter aan het licht gebrachtdo bekentenissen van den oppasser, die jarenlang de vertrouwde van Janin was geweest, leidden tot de gevangenneming van vele, tot nu toe geachte personen, die ook aan züne misdaden deel hadden gebad. D1' proces eindigde ten plotte roet Tows ter. doodveroordeeling ep Cene tuchthuisstraf van verscheidene jar.yp voor de andere aange klaagden; Le wet was in ?J paro gestreng heid toegepast. isiol volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1