Opruiming bij Peek Cloppenburg.
Uitverkoop bij Peek Cloppenburg,
Heer en-, Jongeheer en- en Kinder-Kleeding,
LEIDEN. - BREESTRAAT.
K«. 9601.
Yrijdag 13 Juni.
A*. 1891.
Zomerzorg.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
A LAMPE BELGE
YERMIST:
Te koop of te huur,
Wegens verplaatsing onzer Zaak naar Breestraat KTo. 76, hoek
Mandenmalierssteeg, tegen September a. s., zullen wij van af ~\7" rij dag 12
JULlii, onzen geheelen voorraad Finaal Opmimen.
Wij zijn voornemens in de nieuwgebouwde Magazijnen met eene f^-H:TTH:l^T 3NTIEïXT"\?V
COLLECTIE te openen en geen enltel stnli io.it de tlians
bestaande Zaali daarin over to brengen.
Om derhalve de Opruiming te bespoedigen, hebben wij de prijzen van alle Artikelen buitengewoon laag gesteld,
ver beneden inkoopsprijs.
Wy veroorloven ons te bemerken, dat ordinaire ol' beschadigde Goederen niet in onze Magazynen voorhanden
zyn; alles is nieuw, volgens den laatsten smaak en van uitmuntende qualiteit.
De enorm verminderde prijzen zijn in duidelijke cijfers naast den vroegeren prijs genoteerd,
zoodat men dadelijk zich van de belangrijke voordeelen kan overtuigen.
De oroote en thans nog flinke gesorteerde voorraad bestaat uit:
zoowel Zomer- alsook nog eenige Winter-Artikelen. 4ou7 204
Verder alle mogelijke HEEREN-ARTIKELEN.
Er worden geene Goederen ter bezichtiging gezonden en geen enkel stuk geruild.
De Magazijnen zijn geopend eiken Werkdag van 's morgens 9 tot 's avonds 7 uren.
Feuilleton.
DOKTER JANIN.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
V«or Leiden p«r 3 maanden. ;:777777;77 1.19.
Franco per post...'.7.777.7777 1.40.
Afzonderlijk© Nommere,M 0.05.
Vrijdag 12 Juni a. s. zullen des na
middags na zes uren Tuin en 5Eaal voor
liet publiek GESLOTEN z\jn, door eene
huishoudelijke uitvoering van Leiden's
Mannenkoor. 4072 7
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Taa 1—6 regeli ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.1?!.
Gwotere letters naar plaatsruimte. Toer het
incasso©ren buiten de stad wordt ƒ0.18 berekend.
I Grootste lichtkracht Veiligste.
J. L. CREYGHT0N, AALMARKT 25
(wee grootc Roeischuiten, waarvan eene
gemerkt „Albumine II". Betrouwbare inlich
tingen over het verblijf enz. worden beloond
aan het Bureel van Politie, alhier. 4043 6
door vertrekeene prachtige Bovenwoning
met riant uitzicht, met groote Werkplaats
of Pakhuis, groot ong. 150 Q M., direct
aan het water gelegen. Brieven aan het Bareel
van dit Blad onder No. 4070. 7
O O O
DE GEHEIMEN
van een krankzinnigengesticht.
64 v •*.1T üh_a*,$T atffl
Achtste Hoofdstuk.
Lambert Bochner wachtte met klimmend
ongeduld don terugkeer van zyn jóngen vriend
af; liet was iiom onverklaarbaar dat deze
zoo'lang wogbloef.
Alfred had hem gezogd of liever geschre
ven, dat hy slechts eenige dagen op het
landgoed van zyn neef wilde blijven om zich
dien tijd tot navorschingóri ten nutte te
makenmaar nu waren er reeds weken ver-
loopen en de jonge man tiet niets meer van
zich hooren.
De waard kon zyne onrust niet langer
onderdrukken en zyne vrouw ried hem nu
ook aan om Alfred by zyn neef te gaan op
zoeken. Hot was een stormachtige, onaange
name dag, toen Lambert Bochner op reis
ging; by had wel een beteren dag kunnen
kiezen, zooals Fransje terecht opmerkte,
maar zyne vrees liet hom geene rust; hy
moest zekerheid hebben.
„Ik vertrouw mynheer Frohberg volstrekt
niet", zeide by by het afscheidnemen tot
zijne vrouw; „wie éóns eene misdaad begaan
heeft, wordt uit vrees voor ontdekking steeds
tot nieuwo aangezet."
„Pas maar op, dat hy u geen kwaad doet",'
verzocht de kleine vrouw bezorgd. „Spreek
uwe achterdocht niet uit; met zulke rijke
'hoeren is het niet goed kersen-eten."
„Neen, neen", schertste de waard,'; „zij zoe
ken de beste voor zichzolven uit en werpen
oen ander do pitten in het gezicht. Ik zal
op myne hoede zyn en niet meer zeggen dan
ik verantwoorden kan. Van avond, op zyn
allerlaatst morgenmiddag, ben ik weer terug."
Daarmee scheidde hy, en toen hy op het
landgoed gekomen was, liet hy zich by myn
heer Frohberg aandienon.
Herman Frohberg ontving hem in zyne
studeerkamerternauwernood beantwoordde
hy den groet van den binnentredende.
„Dus had ik toch geiyk!" zeide hy. „Ik
herinnerde my u, toen de knecht uw naam
noemde. Gy waart vroeger in dienst van myn
oom, niotwaar?"
„Ja", antwoordde Bochner met een scher
pen, byna vijandelyken blik op de hooge,
gebogen gestalte.
„En het gaat u goed, nietwaar? Dat kan
man u wel aanzien; gy zyt dik geworden."
„Als men een goed geweten heeft en niet
al te zeer door zorgen
„Hebt gy eene zaak?" viel Frohberg hem
snel in de rede.
„Eene restauratie."
„Zoo, zoo; tegenwoordig is dat maar het
voordeeligst. En wat voort u hierheen?"
„Myn bezoek geldt u eigeniyk niet, maar
den jongenheer", was het antwoord.
„Myn zoon?"
„Neen, mynheer Alfred Frohberg
„Zoekt gy dien hier?"
„Natuurlyk hij is hier te gast."
„Geweest", antwoordde Frohberg met een
vragenden bhk op Hnlda, die op dat oogen-
blik binnentrad.
„Geweest!" herhaalde Bochner ontsteld.
„Dan zou hy toch naar de stad terugge
keerd zyn."
„Hy zal daar wel wezen", zeide Frohberg
schouderophalend.
„Neen, daar is hy niet; ik heb gisteren
nog in „Het Russische Hof" naar hem
gevraagd."
„Dan zal hy zeker in een ander hotel
afgestapt zyn. Reeds vóór veertien dagen
heeft hy ons verlaten; hy is metmynrytuig
naar het station gereden en van daar, zoo
als de koetsier my zeide, verder gereisd,"
Lambert Bochner schudde het hoofd.
„Dat begryp ik niet", zeide hy. „Hy zou
in elk geval in „Het Russische Hof' terug
gekeerd zyn, want de kellner verklaarde my
dat hy iederen dag verwacht werd en zyne
bagage zich reeds lang in do door hem be
stelde kamers bevond."
„Maar zoo spoorloos kan toch niemand
verdwynenl" vervolgde Hulda nu, zichtbaar
ontroerd. „Zou hem werkelyk een ongeluk
overkomen zyn
„O, er zyn huizen, waarin men spoorloos
verdwijnen kanzeide de waard en weer
trof een wantrouwende blik den ouden lieer,
wion in het eerste oogenblik een lichte schok
door de leden voer, maar die nu het hoofd
trotsch in den nek wierp, alsof hy zyn tegen-
party wilde toonen dat hy tegen iederen aan
val gewapend was. „Zulk een huis bevindt
zich ook hier in de buurt."
„Wat wilt gy daarmee zeggen?" voer
Frohberg heftig uit.
„Niets anders dan dat er al menigoon in
een krankzinnigengesticht verdwenen is",
antwoordde Bochner trotsch. „De vader van
mynheer Alfred is er ook in verdwenen."
Vervolg ommezijde.)