N°. 9591
Maandag 1 Juni.
A*. 1891.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad
Kikeriki.
Leiden, 30 Mei.
Feuilleton.
DOKTER JANIN.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 16 regelt ƒ1.05. Iedere regel moer ƒ0.17).
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Aan de Abonné's daarop, wordt by dit
nommer verzonden No. 36 van Kikeriki,
Het Curatorium der Thorbecke-stichting
heeft den Eereprys der stichting toegekend
aan mr. N. G. Pierson, als schrijver van het
werk: „Leerboek der Staathuishoudkunde."
In eene openbare vergadering van het Cura
torium, te houden onder het eere-voorzitter-
scfcap van den rector magnificus der Leidsche
Universiteit, op Donderdag 4 Juni aanstaande,
's namiddags te twee uren, in de Senaats
kamer van het Academiegebouw, zal de eere
prys aan den bekroonde worden uitgereikt.
Met leedwezen vernemen wjf dat de ziekte
toestand van den zeereerw. beer J. C. H.
Muré, pastoor van de Slnt-Petrus-kerk alhier,
van zeer zorgwoktenden aard is.
In de laatste vergadering der Kamer
van Koophandel -alhier kwam de zomerdienst-
regeling der Staatsspoorwegen, welke a. s.
Maandag wordt ingevoerd, ter sprake, en
werd gewezen op het ongerief, dat voor de
scheepvaart zal ontstaan voor het passeeren
der spoorwegbrug, welke naicy Gouda over
de Gouwe ligt. Over deze brug rijden de
treinen, welke van Den Haag en Rotterdam
naar Utrecht gaan, en dit aantal treinen is
bij de a. s. semerdienstrege'.ing met niet
minder dan '26 vermeerderd. Mot 1 Juni zullen
over die brug tusschen ongeveer halfzeven
des morgens eer halftwaalf des avonds circa
100 treinen per dag passeeren. Van Den Haag
komen er 23; van Rotterdam eveneens 23;
integenovorgesteide richting var. Utrecht naar
Den Haag hetzelfde aantal, en van Utrecht
naar Rotterdam 24. Daarbij komen dan nog
de goederen- en de extra-treinen.
Let men op de bepaling van art. 11 van
het Algemeen Reglement voor den dienst en
het vervoer op de spoorwegen, volgens het
welk de spoorwegbruggen 5 menuten vóór
den tjjd, welke voor de komst van een trein
bepaald is, gesloten moeten zijn, terwijl de
brugwachters natuurlijk niet op het aller
laatste oogenblik de brug kunnen openen,
om een schip te laten passeeren, dan zal in
het vervolg die brug bijna altijd gesloten en
de scheepvaart feitelijk gestremd zyn.
En dat op een punt, waar zulk eene
drukke scheepvaart bestaat! Immers, volgens
de statistische gegevens passeeren door die
brug jaarlijks ruim 41,000 schepen, dat is
iederen dag 100 a 125. Ook de Maatschappij
„De Volharding" zal den last ondervinden,
daar hare booten aldaar 16-malen daags pas
seeren. Misschien zal men de passagiers van
de booten moeten doen overstappen, waartoe
dan altijd eene boot aan de andere zijde der
brug gereed zou moeten liggen, doch bij
ongunstig weder is dat natuurlijk hinderlijk, te
meer, daar de opstopping der vele schepen,
welke door de brug willen, zóó groot zal
worden, dat de passagiers misschien dikwijls
een kwartier ver zullen moeten wandelen,
vóór z(j de andere boot bereikt hebben.
Wellicht zal de Minister van Waterstaat
enz. gelasten dat goederentreinen alleen des
nachts langs die lyuen gaan, doch de 93
personentreinen zullen voornamelijk opont
houd geven. Hoe de toestand zal worden en
of deze onhoudbaar zal zijn, zal spoedig blij
ken. De Kamer van Koophaedel alhier besloot
voorloopig eene afwachtende houding aan te
nemen, teneinde later, zoo noodig, in dezen te
doen wat op haren weg ligt. De aandacht van
andere colleges en personen zal zeker ook
op deze aangelegenheid vallen, terwijl alsdan
een gemeenschappelijk optreden meer ge-
wenscht is.
Men schrijft ons uit Waddingsveen
Tot dijkgraaf van den Zuidplaspolder is be-
ncemd de heer Snel van Moordrecht. Op de
voordracht kwam ook voor de heer J. Van
der Torren Kz., van Waddingsveen.
In 't begin dezer week had een aanvang
van brand plaats in de fabriek van den heer
E., te Waddingsveen.
De gemeenteraad heeft besloten de kermis
niet op Zaterdag, maar op Vrijdag te doen
eindigen in overeenstemmig met het request
van eenige R.-K. ingezetenen en dat van het
bestuur der Remonstranteche gemeente.
De kerkeraad der Herv. gem. en ook de
preoikaDt der Remonstrantsche gem. dienden
eea request in, om de kermis voortaan niet
meer te doen plaats hebben. B. en Ws. brach
ten aan den Raad advies uit, om Vrijdag als
den laatsten kermisdag te beschouwen. Eenige
kramen zullen echter vergunning krijgen om
's Maandags d. a. v. voor belangstellenden ge
opend te zijn.
De sociëteit „De Unie" alhier, heeft met
meerderheid van stemmen besloten dit jaar
bjj gelegenheid der kermis volksfeesten te
doen houden.
Men schrijft uit Amsterdam, dd. 29 Mei
Hedenmorgen te tien uren gingen HH. MM.
met aanzienlijk gevolg naar de tentoonstelling
in „Arti", waar de schilderijen geëxposeerd
zijn van de Bildersen (vader en zoon). De
Regentes onderhield zich gedurende eenigen
tijd met de heeren Bart Van Hoven en Van
Looy en met mejuffr. Thérèso Schwartze.
Vervolgens maakten HH. MM. een rijtoer
door de straten der hoofdstad en gingen,
zonder dat dit vooraf bekend was, zoodat er
ook weinig bezoekers waren, naar „Artis",
waar de jonge Koningin met kinderlijke
vreugde de IJslandsche ponnies suiker liet
knabbelen, terwijl de olifant, de antilopen, de
giraffen, nijlpaarden en zeeleeuwen met be
langstelling werden gadegeslagen. Na een kort
toeven in de scboone galerij van het aquarium
stapte men weder in de hofrijtuigen, reed o. a.
over Kattenburg en Wittenburg, waar eene
talrijke menigte geestdriftig HH. MM. toe
juichte. De schooljougd stond en haie ge
schaard en zong nationale liederen.
Door het later afrijden van het paleis dan
aanvankelijk het plan was, en het oponthoud
in den dierentuin, was het te laat geworden
om alle in het plan opgenomen straten te
bezoeken.
De tocht ging langs de kazerne Oranje-
Nassau en de eilanden, langs de Prins-Hendrik-
kado, waar men een prachtig gezicht had op
de rijk bevlagde schepen in het Oosterdok.
Vervolgens gingen de Vorstinnen den Ooster-
doksdyk over, langs de De-Ruyterkade tot het
Wosteljjk Viaduct, en kwamen zoo omstreeks
kwart over twaalven langs den N.-Z.-Voor
burgwal terug op don Dam, waar natuurlijk
eene groote menigte bijeen was.
Te halfétn,. terwyl in het paleis de lunch
werd gebruikt, had de wachtparade plaats,
waarbij de muziek der mariniers zich deed
hooren.
Het vertrek geschiedde eenige minuten over
balfcweo, waarbij de Vorstinnen luide wer
den toegejuicht. Ook langs het Damrak was
het zeer vol, terwijl het stationsplein ovenals
bij de komst was vrijgehouden.
Een groot aantal autoriteiten had zich te
voren naar het koninklijke salon van het
Centraalstation begeven ten einde den Vorstin
nen uitgeleide te doen. Op het oogenblik dat
HH. MM. binnentraden, schaarden allen zich
in eene dubbele rij, waarna de Regentes, zicht
baar aangedaan, verzekerde dat zjj en hare
Dochter levendig getroffen waren door de vele
blijken van verknochtheid, aan de koninklijke
familie door de Amsterdamsche burgerij in
deze dagen aan den dag gelegd. Verder gaf
H. M. de verzekering, dat de herinnering aan
deze dagen beiden onvergetelijk zal zijn.
Verder sprak H. M. nog de Wethouders
een kort woord toe en dankte de aanwezige
leden der feestcommissie voor hare bemoeiingen
Ook Koningin Wilhelmina wendde zich 1 0t
den Burgemeester en zeide: „Mijnheer <je.
Burgemeester, ik dank u wel, want ik "Taeb-
veel pleizier gehad; U is altyd zeer jief en,
vriendelijk voor mij geweest; m aar ane.,
anderen waren ook aardig."
De burgemeester dankte beidenVorstinnen
voor de eer door Haar bezoek jer hoofdstad
bewezen en uitte de hoop Hrj. nu. aikwerf
hier te zien. Namens den R ^aa en de burgerij,
gaf hij de verzekering d,at Amsterdam niet
zou verflauwen in liefde, voor het Vorstenhuis.
Na dit afscheid verbeten de Vorstinnen den
salon, gevolgd door öe aanwozige autoriteiten.
Toen de Kor.mginnen op het perron ver
schenen, werdiBn zij door het publiek met
geestdrift begroet.
Staande op het achterbalkon van den konink
lijken salonwagen richtte de Regentes zicb-
nogmaals tot den burgemeester, en beloofde
den lsten Juli met Hare Keizerlijke gasten,
in Amsterdam terug te komen.
Onder een driewerf hoezee, door alle auto
riteiten aangeheven, zette de trein zich in
beweging en stoomde naar 's-Gravenhage.
Als eene bijzonderheid kan nog gemeld
worden dat H. M. Koningin Wilhelmina gis
teren, den eersten steen gelegd hebbende van
het nieuwe gasthuis, met duidelijke stem
welke echter gelijk zich denken laat slechte
tct weinigen der duizenden toeschouwers door
drong heeft gezegd: „Ik hoop dat dit ge
bouw tot zegen moge strekken van Amster
dam." Het waren zeker do eerste woorden,
welke H. M. in het openbaar heeft gesproken.
Na met den troffel vooraf de vereischte drie
tikjes op den steen gegeven te hebben, had
zij ook met een vriendelijk knikje „dank voor
de verleende hulp" betuigd aan den directeur
der gemeentewerken, den hoer Schuurman,
die de handeling leidde.
Bjj koninklijk besluit is:
lo. benoemd tot gouverneur der residentie,
de generaal-majoor J. N. A. baron Taetsvan
Amerongen, inspecteur der infanterie, thans
met de waarneming der functiën van gouver
neur der residentie belast;
2o. aangewezen tot de waarneming dier
betrekking in geval van ontstentenis, ziekte
j of afwezigheid van den sub lo. genoemden
opperofficier, de generaal-majoor A. J. F.
I Egter van Wissakerke, commandant der be
reden artillerie.
DE GEHEIMEN
van een krankzinnigengesticht.
41.)
„Gij kunt gelijk hebben", zeide zjj zacht.
„Ik zie niet helder genoeg, om een juist
oordeel te kunnen vellen. Maar als gij ons
huis meent te moeten verlaten, dan hoop ik
stellig dat gjj zeer spoedig zult terugkeeren.
Wilt gij mij dat beloven, Alfred?"
„Ik beloof het u", antwoordde hg, terwijl
hij hare hand in de z(jne hield en haar
daarbij innig aanzag, „ik moet en zal u
weerzien, Hulda!"
„Nu nog iets", zeide het meisje; „als
Rabenau of mijn broeder, of een dier andere
achtenswaardige heeren eene ontmoeting met
u zoeken, om zich te wreken over het ant
woord, dat ik mijnheer Rabenau geven zal,
ontwijk hen dan. Mocht evenwel eene samen
komst onvermijdelijk zjjn, vergeet dan niet
dat gij hoog boven hen allen staat en dat
het eene misdaad zou zjjn, uw leven tegen
dat van één hunner op het spel te zetten."
„Bah, daarvoor zyn zulkp menschen te
lafhartig!" spotte Alfred,
„Zeg dat niet! Juist zulke menschen spelen
met hun leven; in dit waagstuk ligt zelfs
iets aantrekkelijks voor hen. Zjj hebben alle
genot, tot in het overdrevens toe, genoten
wat is er aan hen gelegen, of zjj het ver
liezen! En aan den dood denken zij zelfs
niet; op zijn hoogst aan eene lichte verwon
ding, en een kortstondig ziekbed wordt bij
hen tienmaal vergoed door den roem, welke,
in hunne oogen, een duel hen verleent. Denk
aan mijne woorden, Alfred I Ik zeg het u nog
eens, dat het eene misdaad zou zyn, als gy
uw leven tegen dat van zoo iemand op het
spel wildet zetten. Vóór gy ons huis verlaat,
zie ik u in elk geval nog. Denk eens na, of
gy geen voorwendsel weet, dat u toestaat,
het eenigszins overyla besluit weer in te
trekken."
Zonder een antwoord af te wachten op
deze op smeekenden t°on gesproken woorden,
rende het schoone meisje voort en eenige
oogenblikken later hield zy reeds voor het
oudoriyk huis stil, waaruit de bedienden
kwamen aansnellen, om haar by het afstygen
behulpzaam te zyn en haar paard naar den
stal te brengen.
Toen Alfred eveneens voor het huis ver
scheen, was Hulda reeds binnengegaan; daar
Zjj niet op hem gewacht had, zooals zy ge-
woorilyk deed, om hem voor zyne begelei
ding te bedanken, moest hy dit als een wenk
beschouwen, dat zy verlangde geheel alleen
te zyn. En bevreemden kon hem dit ver
langen niet; de mededeelingen, welke hy
haar gedaan had, moesten hare gedachten
wel geheel in beslag nemen. Alfred gaf het
paard aan een ryknecht over en ging den
tuin in. Ook hy verlangde alleen te zyn en
over de woorden, welke Hulda hem gezogd
had, na te denken. Dat zy hem beminde, was
aan goen twyfel meer onderhevig, maar de
bekentenis harer liefde was tegelykertyd het
graf zynor hoop. Zy had hom gezegd dat het
nu te laat was, en als zy Rabenau's aanzoek
ook al afwees, dan mocht hy voor zicbzelven
daarvan toch niets verwachten. Hy had
Rabenau ontmaskerd en zyne mededeelingen
hadden het geliefde meisje de oogen geopend,
maar hoe kon hy nu daarop zyn eigen aan
zoek laten volgen?
De jonge man liep onder de half ontbladerde
boomen op en neder; zyne verwachtingen
gelekén op de verwelkte bloemen, welke de
ruwe herfstwind gedood had. Vóór hem lag
het geluk en hy mocht het niet grypen.
Al3 hy zyne hand er naar wilde uitstrekken,
week hot al verder en verder achteruit en
onoverkomelyke hinderpalen rezen er voor
hem op. Het beste was misschien dat hy
scheidde om nimmer terug te keeren en in
het gewoel der wereld te vergeten, hoe na^fj
het geluk hem geweest was. Hy vond toch
geen voorwendsel dat hem toestond langer
in dit huis te blyven, nadat by eenmaal zyn
besluit te kennen had gegeven, om naar de
stad terug te keeren. Hy wist immers dat
Huida's ouders dit ook wensebten, misschien
wel juist daarom, omdat zy vreesden dathj
met betrekking tot Rabenau's aanzoek een
niet gewenschten invloed op Hulda zou uit
oefenen. Wel is waar had hy het meisje be
loofd terug te zullen komen, maar als Hulda
het aanzoek van den ryken jongen man
Verder kwam Alfred met zyne gedachten
niet; eene geheel onverwachte gebeurtenis
nam al zijne aandacht in beslag.
Was de man, die op dit oogenblik uit de
villa kwam, niet dezelfde oppasser, die hem
in het krankzinnigengesticht had binnen
gelaten? Hoewel hy nog ver verwydord was,
herkende Alfred hem oogonblikkelyk; zyn
scherpe blik bedroog zich niet. Wat moest
die man by zyn neef doen? Eene zuivere
zaak was het niet, want de man keek schuw
om zich heen.
Wordt veroolgd.)