N°. 9589.
Vrijdag SO Mei.
feze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 28 Mei.
Feuilleton.
DOKTER JANSEN
A*. 1891.
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
▼•or Loiden p«r S ownden..7. f 1.10.
Fntnoo por post7... 777. 1.40.
Afzonderlijk® Hommers,0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
T*i 1—6 regels f 1.05. Ieder* regel meer f 0.1?f.
Grotere letters naar plaatsruimte. Voor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
Au de universiteit alhier zyn de vol
gende examens afgelegdhet candidaats-
examen in de godgeleerdheid, eerste gedeelte,
door de heeren L. N. De Jong en J. Koerta
Sikkema; het theoretisch geneeskundig
«xamon door de heeren L. A. Thomee en
J. Herman De Jong; het doctoraalexamen
in de staatswetenschap door den heer G. Van
Gijn; het doctoraal examen in de rechts
wetenschap door den heer C. O. M. Van Nispen.
I De minister van binnenlandsche zaken
heeft lo. bepaald dat het eindexamen der
gymnasia met zes-jarigen cursus in de bij
deze beschikking genoemde gemeenten zal
worden afgenomen op de daarbij voor elk
gymnasium aangewezen dagen.
Hl 2o. de volgende gecommitteerden aan te
•wijzen, te wier overstaan bedoelde examens
zullen worden afgenomen, te weten
,^b(5 de eindexamens der gymnasia te's-Gra-
-venbage (te houden op 16, 17 en 13 Juni),
leiden (te houden op 19, 20, 22, 23 en 24
Juni) en Haarlem (te houden op 25, 26 en
27 Juni), dr. H. T. Karsten te Amsterdam;
dr. C. P. Tiele te Leiden en dr. C. H. C.
Grinwi8 te Utrecht;
by die te Amsterdam (te houden op 16,
17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26 en 27
Juni) o. a. dr. A. Kuenen en dr. H. G. Van
de Sande Bakhuyzen te Leiden;
by die te Rotterdam (te houden op 19,20,
22, 23 en 24 Juni), Dordrecht (te houden op
25, 26 en 27 Juni), Gorkum (te houden
op 29, 30 Juni en 1 Juli) en Arnhem (te
houden op 2, 3 en 4 Juli), o. a. dr. .T. Van
Leeuwen Jzn. te Leiden.
bij die te Leeuwarden (te houden op 20,
22, 23, 24, 25, 26 en 27 Juni), Deventer (te
houden op 29, 30 Juni en 1 Juli) en Sneek
(te houden op 2, 3 en 4 Juli), o. a. dr. H.
A. Lorentz, te Leiden;
bij die te Middelburg (te houden op 23,
24 en 25 Juni), Breda (te houden op 26 en
27 Juni), 's-Hertogenbosch (te houden op 29,
30 Juni en 1 Juli) en Maastricht (te houden
op 2, 3 en 4 Juli)o. a. dr. P. L. Muller en
dr. P. Van Geer te Leiden.
W;. Bij de 16de algemeene vergadering der
Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereoniging,
te Alkmaar gehouden, werd door de gewone
(kunstenaars) leden der Vereeniging eene ver
guld-zilveren medaille toegekend aan den heer
Gottfried Mann (Leiden) voor zijne ouverture
„Freia", en aan den heer Bernard Zweers
(Amsterdam) voor zijn koorwerk „de Kosmos."
Voor de akte als onderwijzer Is te 's-Gra-
venhage toegelaten de heer Th. C. Vianen,
uit Noordwjjk-binnen.
Men meldt uit Amsterdam, dd. 27 Mei
B(j de hedenmorgen om halftien in de
Troonzaal ten Paleize, waarvan de inrichting
gedeeltelijk vernieuwd was, aangevangen groote
audiëntie voor autoriteiten en corporatiën,
was alleen H. M. de Regentes tegenwoordig.
Het Gemeentebestuur der hoofdstad was
ter audiëntie vertegenwoordigd door den bur
gemeester, de wethouders en omstreeks 25
loden van den Gemeenteraad.
In eene zeer fraaie, in haren vorm uit
stekende toespraak schetste de burgemeester
hoezeer de Gemeenteraad de eer op prijs
stelde, H. M. hier te begroeten. Het gevoel
van vreugde, zeide bij, dat den Raad bezielt,
is niet onvermengd, want het gaat gepaard
met leedgevoel over het afsterven van den
Koning.
Hierna herinnerde de burgemeester aan dé
banden tusschen Nederland en Oranje, en
vooral aan die, we k i tusschen het Vorsten
huis en de hoofdstad bestaan. Hjj gaf de ver
zekering, dat Amsterdam steeds trouw zou
blijven aan Haar en Hare Dochter, en zou
voortgaan bewijzen van verknochtheid te
geven.
De burgemeester drukte vervolgens het
vertrouwen uit, dat ook onder het bestuur
van H. M. de Regentes en de regeering van
Hare Dochter, de welvaart van Amsterdam
zal toenemen en de hoofdstad op dien weg
steeds den steun van HH. MM. zou mogen
genieten, en besloot met een woord van dank
voor de eer, der hoofdstad bewezen.
H. M. beantwoordde onmiddellijk deze toe
spraak. Zjj ving aan met te wijzen op de
liefde, die haar betreurde gemaal steeds voor
Amsterdam gekoesterd had, en op de groote
beteekenis, welke Amsterdam in het verleden
heeft gehad en thans, nog heeft. H. M. be
loofde Hare Dochter op te voeden in liefde
voor Nederland in het algemeen, en voor Am
sterdam in het bijzonder.
Ook tot den voorzitter der Kamer van Koop
handel, den heer D. Cordes, gaf H. M. in
antwoord op diens toespraak te kennen, hoe
zeer de handels- en andere belangen door Haar
ter harte genomen zullen worden.
H. M. de Regentes, die tot de meesten der
aanwezige heeren eenige woorden richtte, on
derhield zich met enkelen meer bijzondero. a.
mocht de heer Armand Sassen, directeur der
rijkspostspaarbank, uit den mond der Koningin
vernemen, dat het haar aangenaam was den
chef eener instelling te begroeten, die zoo
zeer kon strekken tot bevordering van de
welvaart van het Nederlandsche volk, en
daardoor van de maatschappelijke eendracht,
waarbfl H. M. de hoop uitsprak, dat deze
instelling zou blijven bloeien als tot dusver.
De heer Sassen verklaarde dit bewijs van
waardeering der instelling op hoogen prijs
te stellen en uitte daarbij de hoop en het
vertrouwen, dat voor dezo en andere dergelijke
nuttige instellingen in Nederland, de regeering
van H. M. de Regentes en later die van Hare
Dochter zegenrijk zouden zjjn.
De audiëntie was drukker bezocht dan ooit
te voren, zoodat de groote zaal ook door de
verscheidenheid van kostumes een schitterend
schouwspel opleverde.
De audiëntie en de plechtigheid in de Nieuwe
Kerk (waarvan elders in dit nommor wordt
melding gemaakt) hadden een groot aantal
hooggeplaatste personen naar Amsterdam doen
komen. Alleen uit Don Haag moest het Holl.
Spoof drie extra-treinen doen ïjjden.
Bovendien zijn tal van nieuwsgierigen lier-
fTaaJt3 gekomen, om in de straten een en
ander té Zien.
Dit alles veroorzaakte eene groote leven
digheid in de stadvooral de koffiehuizen en
restauraties hadden moeite de velen te voe
den, die zich aanmeldden.
De levendigheid bleef den ganschen avond
aanhouden, vooral in de Kalverstraat, waar
telkens de nationale liederen weerklonken.
In die straat trokken onder meer zeer de
aandacht de verlichting en tooi van den sigaren
winkel van den heer Louis Van den Berg
en die van de firma P. Mars Co.
Het cour is des avonds ten paleize te 9
uren begonnen en was te circa 10 uren af-
geloopen. Er was ongeveer oen 80-tal dames
aanwezig, allen gekleed in den door de om
standigheden voorgeschreven halven rouw, en
met wie H. M. de Regentes Koningin "Wil-
helmina was bjj dit cour niet aanwezig
zich op de beminnenswaardigste wjjze onder
hield.
Het oprijden der rijtuigen geschiedde zeer
langzaam, zoodat eerst te halftwaalf de laatste
rjjtuigen van het paleis afreden.
Het vertrek van HH. MM. is bepaald op
Vrjjdag, des namiddags te ongeveer 2 uren.
De reis zal langs den Holl. Spoorweg wor
den afgelegd.
Na afloop van den Dinsdag gehouden maal
tijd bewoog koningin Wilhelmina zich eenigen
tjjd onder de gasten en onderhield zich op
echt kinderlijke wjjze met de aanwezigen.
Met een van de leden van den Gemeente
raad sprak de jeugdige Koningin over de
plechtigheid van Donderdag (de eerste-steen-
legging op het terrein van het nieuwe Bui-
tengaethuis) en zeide o. a., dat ook zjj met
selen kan. „Ik kan dat zeer goed, want ik
heb het van een metselaar geleerd".
De Vereeniging Kindervoeding heeft heden
aan 1500 kinderen een extra-maaltjjd ver
strekt.
Verder worden ook aan duizenden andere
kinderen of verpleegden in gestichten van
weldadigheid feestjes met de noodige ver
snaperingen bereid.
Het stoomschip „Semarang" vertrok
27 Mei van Batavia naar Rotterdam; de
„Spaarndam" van Nieuw-York naar Rotter
dam, passeerde 27 Mei Bevezier; de „Voor
waarts", van Amsterdam naar Batavia,
passeerde 26 Mei het eiland Panteliarla; d»
„Prinses Amalia", van Amatw'*
-4uUl Daal
Batavia, vertrok 27 Mei v»^ port.Said
®c plCCb'.'ghcid In de Kleanc
Kerk te Amsterdam.
Het is bijna kwart voor tweeën en telkens
komen meer bezoekers binnen. De dames
veelal in het zwart, ten minste zy, die in het
schip der kerk zittende heeren in uniformen
of zwarten rok en witte das. Vóór mj], zegt
de verslaggever, verrijst de preekstoel, het
beroemde meesterwerk van Albert Vincken-
brinck, daarachter glanst het koperen hek,
waarvoor ik in de laagte de stoelen voor de
hooge gasten zie staan. Boven deze is eene
kroon gehangen, waarvan wimpels in nationale
kleuren tot aan de bijstaande pilasters afdalen.
Een frisschen toon brengen voor het wit van
het achterschip de boven het koperen hek
oprijzende palmen. Naast dit hek rjjzen
tribunes, welke geheel ingenomen zjjn door
belangstellenden de pilasters z(jn omgeven
eo bedekt door in Gothischen stjjl beschilderde
behangsels, welke voor de ke:k zelve niet
mooi doen.
In de diepte zie ik een aantal uniformen
voorbijgaan, waarin blijkbaar ministers steken;
ook leden van de Eerste en Tweede Kamer,
van den Amsterdamschen gemeenteraad, hoog
leeraren, geestelijken merk ik opallen vullen
de hoeken van de kerk, zij zitten zelfs tot
in het kleine orgel. Nu wend ik mjj om en
zie de damos en heeren van het koor. Zy
zijn niet uniform gekleed in halfrouw;
er zjjn veel witte, grijze, ook paarse kleedjes
onder, meest lichte kleuren, weinig zwart of
donker-grys. De hoofden der heeren stijgen
DE GEHEIMEN
van een krankzinnigengesticht.
„Zoo hoog behoeft gij het niet op te nemen,
zeide de oude heer op schertsenden toon.
„Gjj behoort ook tot de familie."
„En toch zou het kunnen gobeuren dat
men mij het recht ontzeide mjj uw neef te
noemen", antwoordde Alfred„zulke moge
lijke gevallen wensch ik te vermijden."
„Wat wilt gjj daarmee zeggen?"
„Mijnheer Rabonau is de vriend van uw
zoon en ik geloof niet aan de oprechtheid
van Frederiks gevoelens, voor zoover zjj op
mij betrekking hebben."
De oude heer zag zijn neef verwonderd
aan, hjj kon voor de bitterheid, welke in
deze woorden en meer nog in den klank
zijner stem lag, zoo spoedig geene aanleiding
vinden.
- „Hebt gij soms reden u over Frederik te
beklagen?"
S „Neen! Intussc-hen verandert dat niets
aan mijn wensch om zijne vrienden niet te
ontmoeten."
De oude heer was gaan zitten, hij schudde
het hoofd en lachte.
„Gjj moet dat zelf weten", zeide hij, „wel
licht hebt gij daarvoor redenen, wolke ik
niet ken, gij zyt hierin vrjj en uw eigen
meester. - Zyt gij alweer naar dokter Janins
gesticht geweest?"
„Neen 1"
„Ik dacht, dat gij er toch nog eens heen
wildet gaan."
De onderzoekende, glurende blik, welke
deze woorden vergezelde, deed Alfred onaan
genaam aan.
„Wat zal ik daar doen?" antweordde hij,
„dokter Janin heeft mij zijn bericht voorge
lezen en zal mij verder niets hebben mede
te deeleD."
„Dat geloof ik ook niet."
„Dus zou een twoede bezoek geheel doel
loos zijn."
„Als de twijfel, welke uwe moeder u inge
prent heeft, verdwenen is, dan zeker", zeide
de oude heer lachend, maar zjjn ernstig en
wantrouwend gelaat wilde niet goed in over
eenstemming zijn met den toon, welken hij
aansloeg. „Gy zult nu wol spoedig aan de
terugreis denken, of zyt gij besloten, voor
altijd in Duitschland te blijven?"
„In Amerika heb ik een vaderland gevonden."
„En den vrijen Amerikanen bevallen de
Duitsche toestanden niet; dat heb ik reeds
dikwijls gehoord. Dus zou ik u de terugreis
aanraden 1"
„Voor Alfred was deze wenk duidelijk ge
noeg, men wonschte dat by afscheid nam;
men had verwacht dat hjj slechts een paar
dagon zou blyven en nu meende men hem
daarop opmerkzaam te moeten maken. Hoe
woinig hjj daar ook tegen in kon brengen,
deed bet hem toch onaangenaam aan.
„Ik moet my werkelyk verontschuldigen
dat ik u reeds zoolang heb lastig gevallen",
zeide hy, „de lieve en vriendelyke opneming,
my hier
„Geen woord meer", viel de oude heer
hem in de rede, op een buitengewoon vrien-
delyken toon, waaraan helaas de warmte
ontbrak. „Gy beleedigt my 1 Hoe langer gy
myn gast blyft, hoe aangenamer het my en
myne familie zal zyn! Maar ik bedenk
daar opeens, dat ik nog eenige brieven moet
schryven, waar haast mee is", ging hy
voort, terwyl hy opstond en op zyn horloge
koek, „en zooals ik zie, zyt gij daar ook mee
bezig; dus tot ziens aan tafel!"
Alfred wist niet, wat hy van dit korte
onderhoud moest denken, maar hy gevoelde
instinctmatig, dat zyn neef daarby slechts bet
doel voor oogen had gehad, hem aan de
terugreis te herinneren. Misschien stond dat
op de eene of andere wyzo in verband met
het bezoek van Rabenau, want het viel hem
op, dat de oude heer dadelyk na dat bezoek
by hem gekomen was, om hem dit te zeggen.
En had hy deze woorden reeds vreemd
gevonden, hoeveel te meer moest hem dan
Huida's gedrag verwonderen. Zy was ernstig
en stil en beantwoordde ternauwernood zyne
vragen. Het kwam hem voor, dat het haar
onaangenaam was, als hy hot woord tot
haar richtte, en toch was hy zich volstrekt
niet bewust, haar misnoegen in eenig opzicht
verdiend te hebben. Zy keek hem slechts
zelden aan, maar dan was het half treurig
en half boos, alsof haar een ernstig verwyt
op de lippen zweefde en slechts eene zekere
kieschheid haar weerhield het uitte spreken.
De heer en mevrouw Frohberg waren aan
tafel eveneens weinig spraakzaam. Alfred was
daardoor onaangenaam te moede, want hy
moest wel begrypen, dat men hem op deze
niet zeer kiesche wyze wilde laten voelen,
hoe lastig zyn? tegenwoordigheid bier op den
duur werd,
[Wordt vervolgd.)