N°. 9563. Maandag SST" April. A°. 1891. feze <Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Leiden, 25 April. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedero regel meer 0.17£. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor liet incasseoren buiten do stad wordt 0.10 berekend. Zij, die zich nu abonneeren op het Leidsch Dagblad, ontvangen de tot 1 Mei verschijnende nummers gratis. Van het kwartaal Maart, April en Mei wordt dan alleen de laatste maand (ad 37 Cents voor Abonné's binnen de stad en ad 47 Cents voor die buiten de stad woon achtig zijn) in rekening gebracht. Be Leidsclie vleesclilial. Rijnland, het beste deel van Zuid Holland, hoeft heorljka weilanden, die deels aan de landlieden beboeren, deels door hen van hunne landheeren zjn gepacht. Zj leveren in den zomer een aangenaam gezicht op, als de kudden er grazen. Van oudsher hield men van eigen aanfok, waarvan de menigte kalve ren en vaarzen, die men onder koeien zag loopen, getuigde. Eet vee, dat men te veel had, of waarvan men zich het liefst wilde ontdoen, werd verkocht. Ook legde men zich op de votweiderj toe, geljk aan de ossen en koeien te zien was, die gaandeweg in gewicht toenamen. Op de gewone weekmarkt te Leiden kwa men osseD, kooieD, vaarzen, kalveren en schapen. Deze werd eerst op de oude beesten markt, achter Mareudorp, maar later op do nieuwe beestenmarkt gehouden. Het voor de slachtbank bestemde vee werd er aan slagers verkocht. Dezen hadden wel eene eigene slacht plaats, maar geen winkel, waar het geslachte vleesch ten verkoop hing. Ze brachten het naai de vlseschhal. Deze bevond zich aan de Bree- straat onder het stadhuis. Wie daarheen wilde, ging door de groote poort, waarboven in een grooten blauwen toetssteen eene vermaning staat te lezen, hoe men zich in weelde on armoede heeft te gedragen. Dergelijke vleeschhallen waren er ook in de andere Hol- landscho steden. „Daar riepen," zegt Brederoo, „de vleysch-houwers ghelijck van overalHfj sick! hem sick! hou sick, mijn Heer selje wat koopen?" De vrouwen kochten geen vleesch in de ha), maar lieten dit aan hunne mannen over. Wildo de bezoeker heengaan, zonder iets te hebben gekocht, dan hoorde hij zich toeroepen„Hier hijouwe kennis, je moet van men banck niet loopen!" Het vleesch werd nameljk op eene bank tentoon gesteld. Om hem aan te sporen wat vleesch te koopen, hernam de slager: „lek heb moy Kallef-vley3, Runt-vleys, Were flams jvleys, Schape-vleys 1" 't Was puike waar, die men bij hem kon krijgen „Siet", zegt hij, „dats een Wieringher sock-lam, dats een Schaeger schaep, dats een hang-start vannen (van een) jaer." Maar als de heer nog geen zin heeft bij hem te koopen, horvat hjj„Wel gaeje op een aer (ander)? gh(j seltet jou seper (zonder twijfel) beklagen." En als de aange sprokene een oogen'olik nog blijft staan, ko men er „Pietertje en Wabbertje Gerrits" aan- loopen en vragen: „Heerschip! sel ick wat draghen 't Is er hem te druk„ick liep", zegt hij, „uyt de ha. vangt (van 't) gheraes." Gelijk het te Amsterdam toeging in de hal, zal het ook wel te Leiden gegaan zijn. Ieder slager deed zijn best, zijne waar op alle mogelijke wijze aan te prijzen. Verkocht hij niet, dan deed het een ander, en ieder zocht zijn voordeel. Vandaar al die drukte, zoo eigon aan elke hal. In dien tijd waren reeds alle kijkers geene koopers. Menigeen had schik in een tooneeltje, gelijk Brederoo er ons een schetste, en werd het hom te druk, doordien men hom zoo dringend tot koopen aanzocht, waartoe hij eigenlijk geen plan had, dan ontweek hy het gewoel en ge raas. Wie er kocht en zijne gekochte waar niet zelf naar huis wilde drageD, vond er altyd gedienstige lui, die gaarne een duit wilden verdienen en daarmee aan den kost kwameD. Mogelijk kregen ze bovendien ook wel eene portie vleesch van den slager, wiens klanten zij bedienden, want het vleesch was in den tijd van Brederoo goedkoop, hoewel het toen duurder was dan in de I6de eeuw, toen het voor 9 duiten het pond verkocht werd. Die prys was al hooger dan men gewoon was te betalen, en geen wonderLeiden werd toen van rondom door don vijand ingesloten, en de voorraad koeien was niet groot en be droeg slechts 3S6, waarvoor in 't geheel ƒ9491 betaald werd. De paarden, die er ge slacht zyn, waren ten getale van 76 en werden insgelijks tegen 9 duiten het pond verkocht. Vóór dien tjd zou niemand paardenvleosch hebben gegeten en nu werd het even duur als rundvleesch betaald. Maar de pachten waren in de 16de en 17de eeuw nog zeer laag en konden met moeite worden opgebracht, omdat de runderen, gelijk ook de zuivelproducten, weinig golden. Dat de loonen, die aan ambachtslieden werden betaald, ook veel geringer waren, behoeft niet uitdrukkelijk vermeld. Aan hen, die het vleesch gedurende Leidens beleg niet konden koopen, word het kosteloos verstrekt. Hoe nijpend het gebrek was, blijkt, als men bedenkt, dat een pond boter 15 stuivers gold, een wortel één stuiver, een ei één stuivor, eene pint zoetemelk vier stuivers, een kool struik een halven stuiver, een peer of appel twee blanken. Voor een zak weit of tarwe werd honderd gulden geboden. Deze prijzen werden gevraagd gedurende de laatste dagen van het beleg, toen de nood zóó hoog was geklommen, dat wij ergens lezen: „Do kin deren, van honger versmachtende, spraken als in de Klaagliederen van Jeremia: Waar is brood'? Waar is wijn? en bleven op do straten en in moeders armen dood." Met welk eene vreugde het begroet werd, dat zij 30 S9pt. of wel 1 Oct. 1574 ieder nog een pond van het laatste vleesch ontvingen, laat zich beter gevoelen dan beschrijven. Al den tijd, dat de stad werd belegerd, werd er geen hal gehouden, maar nadat Leiden ontzet was, kwamen de landlieden eerlang weder met hun vee ter weekmarkt, en kochten de slagers het op en brachten het vleesch weder in de vleeschhal, en de levendigheid, die er weer heerschte, bewees, dat het lijden was geleden en men zich in de vrijheid ver heugde, die men onder den Prins van Oranje en de Heeren Staten genoot. Evenals vele andere ambachten, neringen en hanteeringen, waren ook de vleeschhouwers tot een gilde vereenigd onder een deken en drie hoofdlieden. Dezen werden door de heeren van het gerecht vóór Nieuwjaar gekozen uit een hun door het gilde aangeboden dubbeltal van genomineerde personen. De gekozenen moesten op den eersten of tweeden Januari in handen van den burgemeester den eed afleggen. Zij moesten o. a. toezien, dat nie mand het vleeschhouwersbedrijf uitoefende, die het poortrecht niet bezat, op de boete van twee gulden, telkens als hij deze bepaling overtrad. Heden is aan de universiteit alhier, de heer L. W. M. Vermeulen, geb. te Delft, bevorderd tot doctor in de geneeskunde, met academisch proefschrift, get.: „Over de behandeling van enkelvoudige breuken der lange beenderen." De officieren van het vierde regiment infanterie alhier bieden hedennamiddag hun kolonel commandant, den heer H. F. Alings, in het Hotel Levedag een diner aan wegens zijn vertrek ten gevolge zijner benoeming tot generaal-majoor, inspecteur van het militair onderwijs. Heden ontvingen wij per Fransche mail de Bataviasche bladen van 21 - 26 Maart, alsmede de „Deli-Crt." van 25 Maart. De Commissaris des Konings in deze provincie heeft bepaald dat de aflevering van de by de nationale militie voor do lichting van dit jaar in te lijven manschappen o. a. zal geschieden: voor de militiekantons 's-Gravenhage, Stompwijk, Delft, Vlaardingen en Naaldwijk, te 's-Gravonhage in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, en wel: voor eerstge noemde gemeente op Vrijdag 1 Mei, 's morgens te S urenvoor de vier overige genoemde gemeenten op Zaterdag 2 Mei, resp. te 8, S'A. S'/j en 8»/, uren des morgens; voor de militiekantons Leiden, Leiden (de buitengemeenten), Noordwijk, Woubrugge en Alfen, te Leiden in het Invalidenhuis (ingang op do Hooglandsche Kerkgracht door de Kop- penhinksteeg), op Maandag 4 Mei, te "weten respectievelijk te S, S'/2, 9, O'/a en 9'/, uren des morgens. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft aan de departe menten medegedeeld, dat, ter vervanging van de heeren mr. J. E. Veltman, te Amsterdam en mr. H. Goeman Borgesius, te 's-Gravenhage, die volgens rooster op 1 Juli a. s. als hoofd bestuurders moeten aftreden, zijn opgemaakt de volgende dubbeltallenvoor de vacature- Veltman de heeren mr. J. A. Levy en mr. R. Van der Werk, beiden te Amsterdamvoor de vacature-Goeman Borgesius de heeren W. J. Blydenstein, te Enschedee, en D. W. Stork, te Hengeloo. Men deelt aan het „Vad." mede dat de heer T. M. Lycklama a Njeholt, van wiens dood dezer dagen in verschillende bladen sprake was, niet overleden is, maar te Cannes verbijt houdt. Zooals reeds vroeger werd gemeld zal eerlang, tusschen 11 en 16 Mei, in geheel het land eene collecte worden gehouden voor do Maatschappij van Weldadigheid. De koninklijke machtiging daartoe is verleend. Commissa rissen der Maatschappij hebben thans in eene circulaire aller steun ingeroepen. Zj wijzen er op dat de collecte, gehouden na hot over lijden van prinses Marianne, de edele vorstin, togeaover wie de Maatschappij zulke groote verplichtingen heeft en die haar vele jaren ruimschoots steunde, 55000 opbracht, terwijl zich 825 nieuwe leden aanmeldden. Daardoor kon voorzien worden in den dienst der kolo niën. Er is ontwikkeling, getuige de drie sinds dien tijd gestichte vakscholen voor tuinbouw, boschbouw en landbouw, welker stichting voornamelijk te danken is aan den heer F. H. L. Van Swieten en voor twee van welke een regeeringssuhsidie is toegekend. Van die ontwikkeling getuigt ook de aanzienlijke uit breiding aan de mandenmakerij gegeven, welke meer en meer een tak van kunstnijverheid werd en als eene ambachtsschool kan worden beschouwd, waarop thans aan 45 jongelieden onderwijs in dezen tak van nijverheid wordt gegeven. Daarvan getuigen ook de onlangs tot stand gekomen leerschool voor het boek drukkersvak te Steenwijk, en de belangrijke aanleg van bosschen, ongetwijfeld do beste gelegenheid tot werkverschaffing in de win termaanden. Ook op het gebied van armenzorg, het eigenlijke terrein, dat tot den werkkring der Maatschappij behoort, zjjn die zeven jaren niet onvruchtbaar geweest; de aanvragen tot plaatsing van nieuwe gezinnen, gedurende geruimen tijd uiterst gering, zjn in de laatste jaren aanzienlijk vermeerderd, zoodat thans tal van verarmde gezinnen de koloniën hebben bevolkt en nog verscheidene andere op plaat sing wachten. Moet men van de eene zijde deze herlevende belangstelling toejuichen, aan don anderen kant valt het niet te ontkennen, dat daarmede groote kosten gemoeid zijn. Hierbij komt, dat van de gemeentebesturen, die in de eigenlijke verpleging van gezinnen in 1870 nog ruim f 7000 bijdroegen, bijna niets meer ontvangen is sedert invoering van de in 1871 gewijzigde armenwet. Behalve de gewone jaarlijksche uitgaven moét voorts bovendien nog gèdurende 23 jaren een bedrag van 7000 betaald worden, als annuïteit aan de Rotterdamsche Hypotheekbank. Daar 't lodental achteruitgaat en de giften en legaten weder dalende zijn, is' -een nieuw beroep op aller medewerking nibodig. Dit beroep zal, naar wjj-vertrouwen, zriet vruch teloos zjn. In don laatsten tjd heeft men uit de in de Indische bladen voorkomende berichten kunnen vernemen, dat in Indië het plan bestaat oen Nederlandsch tooneeigezelschap op te richten. Vele ingezetenen van Indië st|unfti dit voor nemen en de heer J. Samethini heeft op zich genomen het gezelschap bijeen te brengen. Hij vertoeft thans hier te lande, voorzien van vele zeer gunstig luidende aanbevelingen, en roept in eene advertentie in het „Hbl." do tooneeliaten op tot eene bijeenkomst, Maandag namiddag in den „Werkenden Stand" te Am sterdam te houden, waarin hjj nadere bijzon derheden omtrent dit plan zal mededeeien. Giatemamiddag had te Apeldoorn de aan besteding plaats van hét bouwen eener nieuwe Protestantsche kerk, volgens het ontwerp van den Rottordamschen architect Verhuell. Ingo- komen 16 biljetten. Laagste inschrijver C. Wegerif, te Apeldoorn, voor ƒ135,820. (Het vorige kerkgebouw, een geschenk van koning Willem I, werd 29 Maart 1890 door brand vernield). Met bestemming voor Padang moet op 23 Mei a. s. te Amsterdam aan boord van het stoomschip „Burgemeester Den Te::" over gaan een detachement suppletietroepen, sterk 4 onderofficieren en 40 minderen onder het bevel van den kapitein der infanterie van hc-t Indische leger P.' A. Le Grand en het medo- geleide der 2de luits. van dat wapen C. J. Asselbergs en C. J. F. Stokman. De heer J. Van Dijk Mzn., directeur der Vereeniging tot opleiding van predikanten in de Ned.-Herv. Kerk, te Deutichem, deelt mede dat zjn voornemen om 100 artsen en 100 zendelingen te helpen opleiden en' naar Indié te zenden, niet doorgaat. Voor de gevraagde som, groot ƒ1,000,000, ie voor geendeel ingeschreven, zoodat het plan thans als ver vallen kan worden beschouwd. Bj de gisteren door het gemeentebestuur van Woerden gehouden aanbesteding van het bouwen van eene gasfabriek waren 19 biljetten ingeleverd. Het hoogst was ingeschreven door den heer Ph. Verbtugge, te Waddingsveen, voor ƒ24,684het laagst door den heer P. Boot, te Waarder, voor f 16,489, aan wien het werk voorloopig is gegund. Het rapport der Staatscommissie voor de kustverdediging is gisteren aan H. M. de Regentes verzonden. De inventarisatie op het koninkijk Pa leis „Het Loo" zal heden worden beëindigd. Bij het personeel der posterijen worden verplaatst met 1 Mei: de commies 3de kl.J. C. Bondam, van No. 2 naar Rotterdam en voor twee jaar belast met het beheer van het bj-post- en telegraafkantoor te Delftshaven de commies 3de kl. P. Rentmeester, van spoorwegpostkantoor No. 1 (Utrecht) naar Venloo; de commies 3de kl. G. Beins, van Venloo naar spoorwegpostkantoor No. 1 (Utrecht); de assistente mej. J. E. Van der Putten, van 's-Gravenhage naar Oldenzaal; - de commios 2de kl. M. C. Hennequin, van Amsterdam naar Leeuwarden; de commie3 4de kl. J. Warnaars, van Gorkum naar Arn hem; de commies 4de kl. A. J. Vergroesen, van Rotterdam naar Sp. II (Rotterdam); de commies 4de kl. G H. Mulder, van Doesburg naar Dokkum; de commies 4de kl. M. P. J. Snjdors, van Amsterdam naar Gorkum. Ingetrokken is de verplaatsing van do as sistenten H. Van Drimmelen en A. Bevin, ree- pectieveljk naar Ierseke en Zevenbergen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 7