DAGBLAD.
N°. 9560.
Donderdag 33 April.
A®. 1891.
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Pit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Platen voor de Huiskamer.
Leiden, 22 April.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.V. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.G5.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Yan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Gwotere lettors naar plaatsruimte. Yoor het
incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend.
PREMIE VAN HET LEIDSCH DAGBLAD.
"VVy zijn zoo gelukkig onzen Abonné's weer
eene fraaie premie voor weinig geld te
kunnen aanbieden, en dat in een tijd,
waarin de Hollandsche huisvrouw, nu wij
half April voorbij zyn, in haar element is.
Do uitgever van het „Leidsch Dagblad",
die ook do uitgever is van de „Kunstkroniek",
het bekende Tijdschrift tot bevordering der
schoone kunsten, dat ieder jaar, behalve tekst,
24 platen geeft van onze eerste artisten, heeft
van die platen er wat meer laten drukken
en wil die nu verspreiden, zelfs daar, waar
men niet veel platen ziet.
Hjj wil er eiken abonné zes aanbieden.
Voor het omslag, waarin ze vereenigd zijn,
voor het verzamelen en de bijkomende moeite
wordt alleen ecne vergoeding van ÏO
cents in rekening gebracht.
Bijna ieder zestal platen is verschillend en
bestaat uit twee met zorg bewerkte Iltho-
graphleën en vier houtgravures.
Èn door de uitvoering èn door de voorstel
ling dier platen zjjn ze uitstekend geschikt
ter versiering van de huiskamer, of
ook wel ter verzameling in de portefeuille.
Het kan niet anders of met het oog op de
reeds aangebroken of te verwachten behoefte
zal deze aanbieding velen bijzonder aange
naam zijn.
Over eenige dagen zuilen we daarom in ons
blad een Bon afdrukken, waarmede deze pla
ten aan ons Bureel kunnen worden afgehaald.
Officieele Kennisgevingen.
Besmettelijke ziekten.
De Burgemeester der gemeente Leiden herinnert
de ingezetenen, dat bij het vervoer van lijders aan
besmettelijke ziekten naar een Ziekenhuis
of naar hunne woning, gebruik moot worden
gemaakt van een daarvoor bestemd rijtuig,
aan het Bureau van Politie aan te vragen;
dat alle andore vervoer van lijders aan be
smettelijke ziekten verboden is, tenzij hot ge
schiede met bijzondeie vergunning van den Burge
meester onder door dezen te geven voorschriften;
en dat zoodanig vervoer in geen geval met
openbare yer? oer middelen mag plaats hebben.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
4 April 1891. DE KANTER.
Aan de universiteit alhier is hot doctoraal
examen in do rechtswetenschap afgelegd door
den heer J. C. Stoop.
Hedennamiddag had over de veroenigde
compagnieën dor Leidsclne dd. schutterij do
gewone voorjaars-inspectie plaats.
De troepen kwamen daartoe om één uur
op do Papongracht samen en vertrokken ver
volgens met de muziek naar het Schutters
veld, waar tegen twee uren de majoor-com
mandant, de heer W. L. Van Kaathoven, met
gevolg verscheen.
Het bataljon werd gecommandeerd door
den kapitein den heer "W. C. Zuurdeeg.
Bij deze gelegenheid werd tevens aan den
heer P. F. Rollandet, eersten luit. (kapitein)-
adjudant, het officierskruis voor 15 jarigen
trouwen en eerlijken dienst uitgereikt.
Vóér en na de voorlezing van het konink
lijk besluit en de bevestiging van heteereteeken
op de borst van den gedecoreerde voor het
front der troepen door den majoor-comman
dant, deed de muziek het Wilhelmus hooren
en hieven de manschappen een hoezee aan.
Daarna werd de wapenschouwing langs de
gelederen gehouden en toen voor den staf,
waarbij zich ook de heer Rollandet bevond,
gedefileerd.
Even over halfdrie werden de schutters op
de Papengracht weer afgedankt.
Wjj verwijzen naar achterstaande adver
tentie, waarin namens het bestuur van het
Genootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix"
alhier de 106de algemeene vergadering van
dat Genootschap wordt aangekondigd.
Te Amsterdam is opgericht eene Ver-
eeniging van directeuren van hoogere burger
scholen met 5 jarigen cursus.
Dertig van de vyf en dertig directeuren
zjjn als leden toegetreden.
Tot leden van het bestuur zjjn benoemd:
Dr. D. De Loos, te Leiden, voorzitter; dr. H.
Brongersma, te Haarlem, ondervoorzitter, en
dr. J. Campert, te Amsterdam, secretaris.
Op voorstel van den heer De Loos werd
op de onlangs gehouden vergadering besloten,
dat b9t wonschelijk is dat do leden dezer
Vereeniging tevens lid zijn van de Vereeniging
van leeraren bij het middelbaar onderwijs.
Men seint aan de „Haagsche Crt." uit
Gersau, dd. 21 April:
HH. MM. bezochten heden, bjj prachtig
weer, met een extra trein den Rigi, en dejeu
neerden te Rigi Kal tbad.
De tocht bergaf naar Wiggis geschiedde te
voet, en per rijtuig keerden HH. MM. naar
Gersau terug.
Aan de onderofficieren, die als dragers
gefungeerd hebben by de plechtige begrafenis
van Wijlen Z. M. den Koning, zijn gratificatiën
toegekend, en welaan de onderofficieren uit
de omstreken van het Loo en zj], die te 's-Gra-
venhage dienst hebben gedaan bfl het vervoer
van het Koninklijk lijk van het station naar
het Paleis, isder tien gulden, en voor do onder
officieren, die dienst hebben gedaan bij de
begrafenis, ieder vyf en twintig gulden.
Te Breda werd bij eene tooneelvoorstel-
ling van het gezelschap der heeren Legras en
Haspels aan mej. Marie Vink, ter gelegenheid
van haar aanstaand huwelijk, eeno hartelyke
hulde gebracht. Onder fanfares en toespraken
werd haar door de vereenigiDg „Concordia"
een fraai tafelmiddenstuk aangeboden, en door
de rederykerskamer „Vreugdendal" twee sier-
iyke fruitschalen, benevens een korf met
levende bloemen.
Aan de „Asser Courant" wordt uit Den
Haag gemeld dat in wel onderrichte kringen
wordt verteld, dat professor Van Hamel, uit
Groningen, zjjn hoogleeraarsambt zal neer
leggen en naar Parijs metterwoon wil gaan
trekken, na zyn huwoiyk met mej. Camp
bell, de dochter van wylen den bekenden
Nederland8chen geleerde. Zelfs werd denaam
van zyn opvolger ook reeds genoemd, maar
't zou wel wat heel voorbarig zpn, dien nu
reeds „in de krant" te zetten.
By koninklijk besluit van 20 dezer is
benoemd tot giffier van den Hoogen Raad
der Nederlanden mr. C. J. J. Wyckerheld
Bisdom, thans griffier van het gerechtshof te
's-Gravenhage.
Met ingang van 1 Mei a. s. benoemd tot
directeur van het vereenigd post- en telegraaf
kantoor te Naarden, F. W. Brug, thans directeur
van het telegraafkantoor en brievengaarder
te Huizen.
Worden met ingang van 1 Mei a. s. bevor
derd: tot kapitein ter zee, de kapt.-luit ter
zee H. Schotborgh; tot luit. ter zee lsto kl.,
de luits. ter zee 2de kb F. Pinke en J. J.
W. H. Van der Toorn; en tot luit. ter zee
2de kl., de adelborsten 1ste kl. P. A. Bik en
M. Schoo.
De inspecteur van den geneeskundigen dienst
der zeemacht, dr. F. J. Van Leent, met 1 Mei
a. s. eervol ontheven van de betrekking van
lid der directie van het weduwen- en weezen-
fonds der militaire officieren by de zeemacht,
onder dankbetuiging voor de als zoodanig
bewezen diensten, en die betrekking opge
dragen aan den kapt.-luit. ter zee A. P. Tadema,
tydeiyk belast met de waarneming der betrek
king van inspecteur over 's Ryks stoomvaart
dienst.
Hr. Ms. stoomschip 4de klasse „Bonaire"
met 22 dezer uit dienst gesteld on de kapt.-
luitenant ter zee H. Schotborgh eervol van het
door hem over dien bodem gevoerde bevel
ontheven en op non-activiteit gesteld; terwyi
de luit. ter zee 1ste kl. C. J. G. De Booy,
lste officier, de luit. ter zes 2de kl. G. Witsen
Elias, J. L. Hanewinckel en A. H. F. M. Latour,
de off. van gez. 2de kl. A. J. Gysen en de
off. van adm. 2de kl. A. L. Koops, dienende
op gemelden bodem, met genoemden datum
op non-activiteit worden gesteld.
Hr. Ms. pantserdekkorvet „Sumatra", lig
gende te Amsterdam, met 1 Mei a. s. in dienst
gesteld en het bevel daarover opgedragen aan
den kapitein ter zee P. C. Bruch. Aan boord
van genoemden bodem worden met gemelden
datum geplaatst de luit. ter zee lste kl.
W. Romer, als lste officier, de luits. ter zee
2de kl. J. F. B. Van Dijk, A. Gelderman,
I. T. Van Slooten en A. J. M. Nolet; de adel
borsten lste kl. A. C. W. baron Van Haersolte
van den Doorn, J. M. Van Wickevoort Crom-
melin, J. Zur Mtihien, F. Dingemans; de
officier van gezondh. lste kl. A. W. M. Van
Deventer, en de off. van adm. 2de kl. N. J. J.
Van Ryn van Alkemade.
Regeling van onzen krijgsdienst.
Groote opgewektheid heerschte er den
eersten dag van de behandeling der Legerwet
in de Tweede Kamer, vooral na de pauze,
niet. De tribunes gaven daarentegen van groote,
ofschoon gaandeweg verminderende belang
stelling biyk. In den beginne was zelfs de ge
reserveerde tribune overvol met belangstellende
toehoorders, zoowel militairen, als niet-mili-
tairen.
By den aanvang van het debat over ge
noemde wot zeide do heer Schaepman dat
bij niet over militaire stelsels zou spreken.
Als volksvertegenwoordiger vraagt hy alleen
lo. voldoet de Legerwet in haar geheel aan
het doel waarnaar eene Nedorlandsche Legerwet
beoordeeld kan en moet worden? en 2o. is de
voorgestelde wet in overeenstemming met en
borekend op de krachten van ons volk?
Op de eerste vraag luidt het antwoord toe
stemmend. Het beoogt voor do verdediging
onzer onaf hankelykheid en de handhaving der
neutraliteit te doen zien dat wy kunnen
en willen. Het wil een volledig geoefend
leger, geen algemeenen dienstplicht, geen
oefenplicht, maar by oorlogsgevaar indeeling
by het leger. Hy prefereert dit boven een
volksleger. Wat de tweede vraag betreft, deze
wet geeft verzwaring van lastenverhooging
der jaarlyksche lichting, bij verkorton oefe-
r.ingstijd verlenging van den dienstty'd en
eindeiyk den persooniyken dienstplicht. Daar
omtrent erkent hy dat verzet bestaat by het
volk, omdat het stelsel nieuw is en voorts
bestaat er eeno zekere impopularitoit tegen
het leger, wegens do groote vrees voor het
verbiyf in de kazernen, welker moreele en
matoriöele toestand zeer zeker verbetering
eischt. En een der groote voordeelen van het
aan de orde stellen van het leger-vraagstuk
is zeker dit, dat het de belangstelling des
volks in het leger heeft levendig gemaakt.
Waarom zpn speciaal de Katholieken zoo
zeer tegen den persooniyken dienstplicht?
Vooreerst leeft by hen de historische herinne
ring voort van het weren van de Katholieken
uit de hoogere rangen des legers. Daardoor
is niet de vaderlandsliefde verminderd, maar
de lust tot dienstneming. Nu is het waar,
die tyden zyn lang voorby, maar het volks
geheugen is taai. En is er in de latere jaren
zooveel geschied om den Katholieken weer ver
trouwen in te boezemen? Dan lette men op
het gebeurde in do zuidelyke provinciën in
de dagen van 1830 en volgende, toen de Ka
tholieken smadelijk werden achteruitgezet.
Ook die dagen zyn voorby'. Toch heerscht in
de officiersrangen nog altyd zeker anti-cleri-
calisme, dat by uitnemendheid luidruchtig is
en dat groote schade doet aan het leger. Het
volk kan zich niet goed schikken in hot feit,
dat den soldaat belet wordt Zondag-namid
dag zyne godsdienstplichten waar te nemen.
(Heftige interrupties in de Kamer, vooral van
de zyde des heeren Borgesius, die riep, hoe
ook de meergegoeden dat bezwaar kun
nen gevoelen!) Onvoorwaardeiyke af
schaffing van de plaatsvervanging ligt dan ook
niot in den geest des volks. Heeft nu de Re
geering by het voorstellen van dit beginsel
het voorzichtig boleid betracht, dat de zaak
populair moet maken in den goeden zin Neen,
de Regeering heeft haar boginsol te strak,
te sterk vooropgezet. Spreker wil de Regee
ring zooveel mogeiyk bystaan, maar zy moet
rekening houden met de nationale eigenaar
digheden; zy moet het „staal" wel buigen,
niet breken, want dan is het waardeloos.
Do Regeering moet ovorlog plegen met de
Staten Generaal.
De heer Viruiy, openlyk zich scharende
onder de anti-militaristen, zette hierby voorop,
dat dezen volstrekt niet afkeerig zyn van de
verdediging des vaderlands, maar zy willen
die met inachtneming van onze internationale
verhoudingen en van de porsoonlyke en stoffe-
iyke krachten des volks. Deze twee vragen
stelde spreker: Is dit wetsontwerp samenge
steld om de meest eenvoudige verdediging
van het vaderland mogeiyk to maken Wordt
door den inhoud van het wetsontwerp tegen
weelde genoegzaam gewaakt en bevat het
genoegzame wettelyke regeling?
De heer Viruiy wees er op, dat in 1873
volo liberalen en de militairen in de Kamer
tegen persooniyken dienstplicht waren. Hy
en enkele liberalen waren er voor en ook nu
nog ter wille van gelykheid en rechtvaardig
heid; de vrystellingon passen bchter ni9t in
het s'elsel en hy verwacht amendomenten
om zo to doen verdwynen.
Hij bestreed uitvoerig het groote veldleger,
dat volstrekt onnoodig, schadelijk en kostbaar
zyn zal en zou alles aanwendon om het ta
beperken.
De militairen van beroep willen natuurlyk
gaarne de gelegenheid hebben zich te onder
scheiden in een actieven stryddat bevordert
de promotie. Maar de Volksvertegenwoordiging
heeft te letten op het belang des volks. Wy
hebben ons alleen in te richten op zelfbe
houd. Dat schadelijke veldleger vordert daar
enboven langdurige oefening en het kost veel
geld en zonder krachtige vermindering van
het veldleger zou spr. moeilijk voor dit wets
ontwerp kunnen stemmen. Door dat groote
veldleger zouden Grebbe-linie en IJsel-linia
weder te voorschyn treden, de schadelyko
vestingen, waartegen hier zoo fel gestreden is.
Spr. wees er voorts op, dat deze wet zware
persoonlyke en finantiëele lasten eischt. De
ei8chtwee millioon meer 's jaars, behalve
6 millioen voor eens, zal belastinghervorming
sterk tegenwerken. Ook de personeele lasten
worden sterk verzwaard en dat hoofdzakelyk
voor een schadelyk veldleger.
Men mag niet duizenden gezinnen er aan
blootstellen hunne kostwinners en broodwin
ners te ontberen. Ellende bereidt men het
volk als men zoovelen nutteloos oproept onder
de wapenen. Men vergelyke ons niet met andere
volken, die óf een revanche-oorlog hebben
te voeren óf moeten stryden voor het behoud
van hetgeen zy eenmaal verworven hebben.
In die positie verkeeren wy, als kleine natie,
niet. Stieltjes zelfs zeide: de slechtste familie
woning is nog beter dan de beste kazerne.
En zoodoende zullen wy door hooge belastin
gen en personeelen druk de landverhuizing
op groote schaal invoeren, die men in Duitsch-
land ziet. Men mag niet van de natie vergen
zooveel men vragen kan, want dan legt men
den druk te zwaar. Aan het Nederlandsche volk
moet vrijheidszin, onafhankelykheidsgeest,
lust tot den arbeid worden ingeprent en niet
de Duitsche begrippen van kruipzucht.
Onjuist noemde spreker de bewering van