N°. 9557. Maandag SO April. A9. 1891. Eerste Blad. ARMVERZORCINC. Feuilleton. <§eze fêourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 18 April. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. a De afgeloopen winter heeft ons velerlei ervaring doen verkrijgen, zoo wy althans acht geslagen hebben op hetgeen rondom ons plaatB greep. Vooreerst hebben we, indien we het mis schien nog niet wisten, kunnen opmerken dat er in onze onmiddellyko omgeving, binnen de grenzen onzer eigen gemeeDte, een groot aantal menechen zijn, wier weerstandsvermo gen uiterst gering isi maatschappelijk zwak ken in den vollen zin des woords, voor wie elke ongunstige afwijking in den gewonen loop der dingen reeds een ramp is, tegen welke zij niet bestand zijn. Tegelijkertijd is gebleken dat het aan hulp vaardigheid niet ontbreekt. Van alle kanten werden handen uitgestoken, tot bijstand ge reed. Elk beroep op de liefdadigheid vond ■weerklankiedere commissie, die de lang niet gemakkelijke taak op zich nam den nood der behoeftigen te lenigen, kon er staat op maken dat zij de medewerking van velen zou onder vinden. Er zijn in dien bangen tjjd belangrijke offers gebracht, offers van geld en van arbeid men vroeg niet, of het wel Hjden konmen zat niet angstvallig uit ts cijferen, hoeveel schade men zelf wel ondervonden had door de verschillende kwellingen, die de winter ook den min of meer gegoeden deed onder gaan; men gaf met milde hand, overtuigd dat er geen ander middel was om de krach ten te schragen dorgenen, die zonder de tusschenkomst van weldadige broeders en zusters bezweken zouden zjjn. Met een blij moedig gelaat en een woord van bemoediging op de lippen snelden de meer bsvoorrechten, mannen en vrouwen, de felle koude trotsee- rende, naar de woningen der armen, om zich door een persoonlijk bezoek van den toestand te overtuigen en te wet6n te komen, welken vorm van ondersteuning de omstandigheden het meest gewenscht maakten. Thans is die droeve tijd voorbijschier overal zijn de werkzaamheden hervat, en bet aantal hulpbehoevenden is, zouden we kunnen zeggen, tot een normaal cijfer teruggekeerd. Het oogenblik is nu gekomen om een kleine nabetrachting te houden. Toen de nood zoo hoog gestegen was, dat er als liet ware een kreet van smart ging door geheel Nederland, toen was de tijd min der geschikt voor het houden van bespiege lingen: er moest geholpen worden, hoe dan DE ÉÉNOORIGE. Slot.) Een vreugdestraal verlicht Lo-sengs weeke trekken, hy heeft het gevonden, een bliksem straal, welke doodt, beteekent rang en rijk dom. Rang en rijkdom voor hem, een één- oorige? Dat ware een wonder. Maar met nieuwe hoop bezield, staat de jongeling op, wie weet wat de naaste dagen kUDnen brengen. Snel rekt hfj zijne leden en gaat met opgeheven hoofd verder, altijd ver der de wereld in. Na drie dagen hoeft Lo-seng het groote water bereikt en ziet verwonderd naar zijne bewoners. Licht geverfde booten staan als huizen in het water en lange veerbooten varen tot dicht aan den oever. Met glanzende oogen aanschouwt hij het vreemde tooneeldat zijn de rivierbewoners, zij zullen hem bij zich opnemen, en hier zal de droom in vervulling gaan en rang en rijkdom zullen op hem wachten. Behendig stapt Lo seng op het veerschip, er zijn vele menschen op, een grijaard zit bevende dicht bij de houten borstwering; als hot vaartuig waakolt, valt hij om en rolt in PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. ookmet het bediscuBsiëeren van de verschil lende wijzen van armverzorging kon men zich niet inlaten. Wie een denkbeeld bad, dat hem vatbaar toescheen voor verwezenlijking, gaf het ten bestehet werd aangegrepen en in toepassing gebracht, zonder dat men de moeite kon nemen het vóór en tegen op de weeg schaal te leggen. Theoretische beschouwingen het men wijselijk achterwege; men gaf, en daarmee uit. Te verwonderen is het niet, dat hier en daar maatregelen zijn genomen, die den toets eener ernstige critiek niet kunnen doorstaan. Het zou van weinig edelmoedigheid jegens do milde gevers getuigen, indien wij thans dit oordeel met voorbeelden gingen toelichten; ieder, die aan een of ander liefdewerk een ijverig aandeel heeft gehad, zal wel onder vonden hebben welke leemten er in dien ar beid z(jn geweest, en in zichzelven de beden king gemaakt hebben, dat het allesbehalve gemakkelijk viel, misbruiken te weren, en de uitreiking van giften eenigermate evenredig te doen zijn aan de behoeften. Dit alleen willen wij er nog van zeggen, dat uitdeelin- gen in massa, zooals in schier elke gemeente hebben plaats gehad, opnieuw zijn gebleken een uitstekend middel te zijn om do schaam teloosheid een voorsprong te geven, en de beschroomde armoede, niet gewoon de hand uit te strekkon, naar don achtergrond te dringen. Niettemin, onderscheiden personen, die een warm hart hebben voor het lot hunner mede- menschen, hebben gelegenheid gehad toe standen te loeren kennen, waarvan zy tot dusverre slechts een flauwe voorstelling had den; zy hebben in dien korten tjjd, dat zy zich aan het werk der liefdadigheid wijdden, een practischen cursus van sociale wetenschap doorloopen. Jammer is het maar, dat de op die zeker niet gemakkelijke wijze verkregen kennis weer voor een groot deel verloren gaat. De commission hebben haar werk ver richt en zyn uiteengegaan, zonder dat men in de gelegenheid is geweest elkander zijn ervaringen mede te deelen, om op grond dei- gedane waarnemingen de vraag te stellen en te beantwoorden, of het ook nuttig kan zyn maatregelen te nemen voor de toekomst, vooral indien weer onverhoopt gelijke omstandig heden weer gelijke krachtsinspanning zouden vorderen. En dan ryst nog een andere vraag, van meer gewicht nog dan de eerste, nl. deze: Is er ook iet9 to doen, om te zorgen dat in het vervolg de nood niet zulke ont- zaglyke afmetingen verkrygt? Armverzorging, als maatechappeiyk vraag stuk, is nog iets anders dan het uitreiken van aalmoezen om oogenblikkelyken nood te lonigeD; haar doel behoort te zyn, de gaven dor liefde zoodanig productief te maken, dat de omvang van het pauperisme voortdurend afneemt. En daar maatschappelijke arbeid niet mat vrucht geschiedt door maatregelen van wetgeving, maar op natuurlyke wyze door aanwending van maatschappelyke krach ten, is hot vooral noodig te weten, waar die krachten te vinden zyn. Ieder onzer heeft zeker deel van zyn arbeids- tyd en werkvermogen noodig om in zyn be hoeften te voorzien: gedurende een bepaald aantal uren i3 hy daarmede bezig. By som migen eiecht die gewone taak reeds een bovenmatige inspanning, by anderen laat zy weinig of geen tijd over om zich met sociale belangen bezig te houden. Maar daarnevens zyn e3n groot aantal mannen en vrouwen, die tijd te missen hebben, ja, zelfs een be- langryk gedeelte van den dag beschikbaar zouden kunnen stellen, indien zy wilden. Op dezen nu moet een beroep worden go- daan voor den grooten arbeid, dien wy hier op het oog hebben. Zoo af en toe, als er nood is, weldadigheid bewyzen, het is zeker hoog te waardeeron, maar is van geen blyvend nut. AVy moeten komen tot een ge regeld werkende organisatie, die de verspreide krachten in een middelpunt samenvat en ver volgons een goede arbeidsverdeeling tot stand brengt, ten einde daar, waar zy noodig is, een hulp te verleenen, die niet slechts de gevaren van het oogenblik overwiDt, maar tegelijkertijd den maatechappelyken lyder in staat stelt zooveel mogelyk voor zijn eigen toekomst te zorgen. Wy zeggen: zooveel mogelyk. Want mot de beste inrichting zal men er niet in slagen, binnen korten tyd afdoende redding te brengen overal, waar zy vereischt wordt. Er zyn tal van hopelooze gevallen, waarin niet andere te voorzien is dan door voortdurende onder steuning. Doch het streven moet zyn, het aantal dier gevallen steeds kleiner te doen worden. Heeft men te doen met menschen van leeftijd, die door lichamelyke of verstan- delyke ongeschiktheid voor den gewonen arbeid niet deugen, die men hoogstens door middel van bezigheden, gelyk onze Werkinrichting verschaft, hun brood kan doen verdienen, het zy zoo. Maar voor het opkomend geslacht kunnen maatregelen van voorzorg genomen worden: de kinderen moeten niet opgroeien tot maatschappelyke non-valeurs. Toezicht op bet water. Koelbloedig zien de meRschen den oude na en slaan een kruis. Lo-seng springt den grijsaard na en brengt bem behouden in eene kteine boot. Een woest geschreeuw weerklinkt van de veer boot en men roept .Vreemdeling, wat deedt gy Gij verzet u tegen den riviergod, gy ontrukt hem zijn offer, wee over ons en once rivier! Stoot hem en den oude weer in het water!" Haastig naderen de schippers -de kleine boot en stooten den grijsaard en den jonge ling opnieuw in de hooggaande golven. De oude zinkt, maar Lo-seng zwemt met krach tige armen door het water. Eindelijk wordt hy vermeeid. Hij is ver van de meedoogen- looze menschen. Een eenzaam schip is niet ver van hem af, tot zoover kunnen zyne armen hem nog dragen, weldra is het bereikt en met trillende leden komt hy aan boord. Er zyn geene menschen op het schip. In de kajuit is eene tafel gedekt, een blin kend servies en voedzame spyzen staan er op. Aan een spyker hangt een lange, warme kaftan. Snel ontdoet hy zich van zyne natte kleeren en trekt het warme kleedingstuk aan, geniet van spy's en drank en strekt zich behaaglijk uit. Is zijn drcom verwezenlykt? Is dat het begin van rang en rykdom? De rykdom is wel niet eeriyk verdiend, maar wat heeft de eerlykheid Lo-seng in het leven gebaat Hy mag weieens ooeerlyk zyn als het zooveel genot verschaft. Lo-seng steekt de lange pyp aan en gaat, d-oor de opium bedwelmd, op de geelglanzende stroomat liggen. En weer nadert do droomgod eci maakt hetn tot keizer van China en schenkt hem alle rijkdommen der schopping, en Lo-seng ie gelukkig en looft inden droom Techan-Kung, den ouden en wyzen droomuitlegger. Lo-seng slaapt nog altoos, hy glimlacht vrien- deiyk in den slaap, hy slaapt door, als da kajuit deur geopend wordt en mannen met verwon derd booze gezichten hem van naby gadeelaan. .Een vreemdeling met één oor", fluisteren zü> met bom, hy verraadt ons, levend verlaat by onzen kaper niet." Maar Lo seng slaapt door, hy is immers gelukkig, is de keizer van China, de mach tigste der schepping. De mannen nemen Lo seng op, hij slaat in den droom om zich heen. „Aha.lachen de mannen. Het doffe gefluld van een zwaren val weerklinkt over het water. Met onverschil lige blikken staren de mannen in de golven, maar Lo seng slaapt, zjjn droom is verwe zenlijkt. Lo seng is gelukkig. de opvoeding zy een der hoofdbeginselen van verstandige armverzorging, ook in dien zin, dat voor de jongelieden, nadat zij behooriyk onderwijs hebben ontvangen, plaatsing wordt gezocht ty een geregeld bodryf. Tal van knapen in onze gemeente gaan, als zy de schooljaren achter den rug hebbeD, „op een sjouwtje loopen"; de eerste schrede in die nobele carrière is, dat zy des Vryd3gs en Zaterdags op de markten zwerven om te zien of zy wat verdienen kunnen; vervolgons fungeeren zy vandaag hier, morgen daar als loopjongens, maar brengen het ook niet veel verder in de wereld. "Wie zich wyden willen aan de edele taak der armverzorging, moeten werken op de huisgezinnen; moeten bepaalde gezinnen als het ware voor hun rekening nemen, de ge schiedenis van zulk een gezin kennen, haar mede doorleven, de oorzakon der verarming wegnemen voor zooverre menschelijke hulp dit vermag. Naast deze concentratie achten wjj een andore dringend noodig: de leiding nameiyk uit eeu vast middenpunt, waar alle gaven der liefde samenvloeien om zich van daar weer in tallooze stroompjes te verspreiden over de noodlydenden. Ons idoaal zou zyn in elke gemeente een enkele vereeniging van arm verzorging, om te voorkomen de stelselloos heid die oorzaak is dat aan dezelfde personen van onderscheiden kanten een weinig afdoende hulp wordt verleend, zonder dat men eigeniyk van elkander iets afweet. Alle onderscheidin gen van kerkgenootschap, van politieke rich ting, of welke ook moeten daarby vervallen; we hebben te doen met menschen, met niets anders, met menschen die onzebros- ders zyn, wier lyden we moeten verzachton. En dan moet ieder zoo diop in_ de beurs tasten als hy slechts kan, tot het vormen eener weerstandskas om op alle ongunstige omstandigheden gewapend te zyn. "Want hot beste stelsel zou nog weinig te beteekenen hebben, wanneer het ontbreekt aan middelen om het ten uitvoer te leggen. Ingevolge de opdracht der jongste alge- meene vergadering, hssft het hoofdbestuur van den Bond van Nedorlandsche Onderwyzers een aanvang gemaakt met het onderzoek naar Jen toestand der salarissen van Ue onder wijzers in Nederland. Het heeft zich daartoe met de volgende heeren als commissie ver- eenigdM. F. Haze, te Rotterdam, C. Mon- tauban, te Haarlem, A. Rienks, te Utrecht, W. F. Keizer, te Apeldoorn, H. R. Van Ollefen, te Enschedee, "W. "We3tra, te Franeker, en J. De Eoer, te Groningon. Aan allo afdeelingssecretarissen, correspon denten en algemeene leden zal nu een stel vragen worden toegezonden met verzoek die vóór lo. Juni a. s. te beantwoorden en in te zenden by de daartoe aangewezen leden, der commissie. Deze vragen luiden I. Hoeveel bedraagt het aantal openbare scholen in uwe gemeente? II. Hoeveel bedraagt het aantal onderwij zers a.) met hoofdakte, bzonder hoofdakte c.) Hoeveel zyn onder elke categorie met bijakte(n) en met welke? III. Hoeveel bedraagt de jaarwedde der hoofden van scholen? IV. Hoeveel die der onderwyzers: a. 3de klasse; b. 2de klasse; c. 1ste klasse" V. Hoeveel bedraagt de verhoogingvoor de hoofdakte; b. voor eene byaktec. voor etn zeker aantal dienstjaren? VL Hoeveel bedraagt gemiddeld de huur voor eene burgerwoning? Hoe hoog is gemiddeld de vergoeding voor behoorlyken kost en inwoning? VII. Hoe groot is het inkomen van andere ryks- on gomeente-ambtenaren in uwe ge meente

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1