N'. 9529 Maandag 10 Maart. A°. 1891. gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 14 Maart. Feuilleton. Westerland-Sylt. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Va» 16 regel» f 1.05. Iedere regel meer Groot-ere lette» naar plaatsruimte. Yeor bet incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. De Raad dezer gemeente zal op Donderdag 19 Maart a. s. wederom eene vergadering houden. "Wy vestigen de aandacht op eene in dit blad voorkomende advertentie van de Com missie voor do Volksbjjeenkomsten alhier, waarin o. m. wordt medegedeeld dat in de achtste en laatste bijeenkomst op Woensdag a. s. in den Schouwburg zal opgevoerd worden het bekende tooneelspel „Janus Tulp." De Franscho mail, met berichten uit Indië, wordt hedenavond albier verwacht. Het ontwerp tot wijziging der wet op het geneeskundig staatstoezicht ontmoette in de afdeelingen der Tweede Earner geene be denking, daar de totstandkoming daarvan tot eene meer doelmatige indeeling van het Ejjk in dienstkringen zal kunnen leiden en tot vereenvoudiging van den dienst en ver mindering van kosten. Sommige leden in eene afdeeling zouden echter gaarne gezien hebben dat ook op andere punten wijzigingen in de genoemde wet waren aangebracht. Gevraagd werd, welke standplaatsen aan de titularissen in de beide nieuwe inspecties zullen worden aangewezen; of wanneer de voorgaande in deeling tot stand komt, de geneeskundige radsn in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg niet zullen moeten worden ontbonden. Som migen drongen aan op eene bepaling, dat, bij ontstentenis van den inspecteur, de adjunct- inspecteur als voorzitter optreedt van den -geneeskundigen raad. De heer Domela Nieuwenhuis heeft in antwoord op de uitnoodiging, hem door den voorzitter der Kamer namens de Koningin- Regentes gedaan om het diner ten hove bij te wonen, den volgenden brief aan de Koningin verzonden Mevrouw! Verleden week ontving ik door bemiddeling van den voorzitter der Tweede Kamer namens u eene uitnoodiging om aan den „Koninklijken disch" te komen. Ik heb daarvoor bedankt, gelijk u misschien ter oore is gekomen. En de reden daarvan lag niet alleen in de voorwaarde om in kostuum te verschijnen, ofschoon ik niet ontveinzen kan, dat, waar een kostuum wordt voorge schreven alsof men anders niet in gepast kostuum zou komen! dat misschien goed is voor hoflakeien, maar niet voor volkever tegenwoordigers, dit op zichzelf voldoende zou geweest zijn om te bedanken. Neen, de reden is deze, dat ik niet gaarne zou aanzit ten aan een weelderigen disch, terwijl ik weet dat duizenden het allernoodzakelijkste missen om den mond open te houden van vrouw en kinderen, zonder dat er iets gedaan wordt om in dien nood te voorzien, terwijl ik weet dat velen van Hr. Ms. onderdanen zich zouden verheugen als zij mochten deelen in de zoo veel grootere zorg, die besteed wordt aan Hr. Ms. paarden, honden en herten. Ik, die weet wat het volk lijdt, en nog maar bij benadering, ik zou het van mtjzelven eene laagheid geacht hebben aan een weelde rigen disch te verschijnen, terwijl zulke ellende wordt geleden en eene laagheid zoudt gt), naar ik hoop, van mij niet verlangen. Indien het U, Mevrouw, behagen mocht om op de hoogte te worden gesteld van de ellende des volks, dan zult gij m(j bereid vinden om, als zulks door u verlaDgd wordt, ten uwent te verschijnen, opdat ook gjj weet wat er onder 't volk leeft en omgaat, wat nu niet het geval is, waar uwe omgeving wel zorgt dat dit voor u verborgen blijft. Niet dus om by u te eten ben ik bereid, maar wel en ten allen tijde om met u te spreken over hetgeen gedaan kon en moest worden om de ellende des volks te lenigen. 't Welk doende, F. Domela Nieuwenhuis, Lid dei- Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De FraDsche gezant bij ons Hof, de heer Legrand, is gisteravond van zijne reis naar Algiers, na afwezigheid van eene maand, te 's-Hage teruggekeerd. De Kamer-commissie voor de Legerwet zal a. s. Maandag het overleg mot de Regee ring voortzetten. De Staatscommissie voor- den Landbouw heeft beden haar rapport over het belasting wezen in verband mot den landbouw, aan den minister van waterstaat, handel en nijver heid ingezonden. Men verwacht dat de Eerste Kamer der Staten Generaal kort na Paschen zal bijeen komen, o. a. tot afdoening van de Stedenwet. Naar het „Vad." verneemt, heeft mr. P. Post Uiterweer, notaris te Delft, als zoo danig z(jn eervol ontslag aangevraagd. De coöperatieve vleeschhouwery van „Eigen Hulp," te 's-Gravenhage, kan over het afgeloopen jaar 51/. pCt. van het bedrag van het door de leden verbruikte vleesch als dividend uitkeeren. Het ledental bedroeg 1 Januari jl. 514. Er word in 1890 ingeslagen voor f 134,804.38 aan vleesch en vleeschwaren. De verkoop was f 156,237.81 !/a; de netto-winst 13.274.98'/2, waarvan f 6562.91 afgaat voor rente van kapitaal, afschrijving, winstaandeel van den contractant-vleeschhouwer, van beambten, be dienden en bestuur. Uit Rotterdam wordt aan het „Utr. Dbl." gemeld; Er schijnt werkelijk eenige kans te zijn, dat men tegen den winter de Duitsche Opera weder ziet herleven. Onder de warmste voor standers dezer kunetinstelISig ;z|jn er, die opnieuw pogingen willen aanwenden om eene directie, die het zou willen ondernemen den heer Saalborn op te volgen, geldelijk te steunen, en er schijnen er ook enkelen te zijn, bereid om nieuwe offers te brengen. Ook aan personen, genegen om de directie te aanvaarden, schjjnt het niet te ontbreken. Er moeten zelfs reeds verscheidene aanbie dingen gedaan zijn, evenwel niet allo van dien aard, dat zij met vertrouwen kunnen aanvaard worden. Menschen, die het er maar op wagon willen, vindt men altijd. Naar men verneemt, heeft ook de heer Von Bongardt, die den heer Saalborn in de directie vooraf ging, zich bereid verklaard om op zekere voorwaarden de directie opnieuw te aan vaarden. De heer Von Bongardt is thans directeur van een operetten-gezelschap, te München ge vestigd. Als helden bariton heeft hij hier jaren lang groote achtiDg genoten, en ook zjjne directie is niet ongelukkig geweest. Het zal alleen maar de vraag wezen, of men er in slagen zal eene zóó voldoende subsidie, voor langer dan één jaar, bijeen te brengen dat de zaak opnieuw ondernomen kan worden, zon der gevaar te loopen de oude lijdensgeschie denis weder te zien aanvangen. In deze rich ting nu worden er pogingen aangewend. Intusschen is het laatstelijk bestaande ge zelschap geheel uit elkander gestoven. Daar aan verliest men echter niet veel, want voor het meerendeel waren deze artislen van zeer middelmatig allooi, en geen enkele was er onder, die bj) het publiek in hooge gunst stond. Er zal dus, als er van de zaak iets tot stand komt, een geheel nieuwe trosp moeten worden bijeengebracht, en dat gaat zeer moeio lijk, als de tijd van voorbereiding kort is. Alleen het orkest is bijeengebleven en tracht door Zondags-concerten aan te vullen het geldelijk verlies, door het ophouden der Opera geleden. De „Martha-Stichting" te Alfen aan den Rfln ontving in de maand Februari, behalve goederen en giften, er eene uit Amsterdam onder de letters C. D., van f 2000. De commissie uit de Tweede Kamer tot voorbereiding van de Legerwet heeft gisteren weder den ganschen dag het mondeling over leg met de ministers van binnenlandsche zaken, oorlog en marine voortgezet. Wegens ingekomen klachten by het de partement van marine zal aan boord der schepen, die voorzien zijn van kanonnen van 3.7 cM. A., naar deze vuurmonden een onder zoek worden ingesteld. Ned.-Ger. kerken. Beroepente Woerden en te Werkendam, de heer D. Koffijberg, te Amsterdam; te Barendrecht, de heer T. H. Woudstra, te Maassluiste Oudshoorn, de heor A. Middelkoop, te Nykerk op de Veluwe. Men verneemt dat de naar aanleiding van het voorgevallene in de Tweede Kamer benoemde commissie van generaals tot het instellen van een onderzoek naar den toestand aan de Kon. Mil. Academie te Breda in baar rapport aan den minister van oorlog omtrent de huishoudelijke aangelegenheden en de sa nitaire behandeling aan de Academie, een in druk heeft neergelegd tegenovergesteld aan de mededeelingen, welke tot de enquête aan leiding gaven. Bj) koninklijk besluit zijn benoemd tot burgemeestersmet 19 dezer, van Ten Boer, W. G. Reddingius, en van Grootegast, B. Hazenberg, secretaris dier gemeente; met 20 dezer, van Spjjkenisse en van Hekelingen, H. De Lint; met 1 April 1891, van Katwijk, T. A. O. De Ridder, en van Doesburg, F. E. K. Stoelman; met 6 April 1891, van Nunen c. aJ. Van Hombergh. Met ingang van 1 April 1891 benoemd tot leeraar aan de Rijks- hoogere burgorschoool te Heeienvoen, C. J. Vierhout, leeraar aan de hoogere burgerschool te Breda. Met ingang van 16 Mei 1891 is aan den commies by hot departement van oorlog W. D. De Jager, wegens hoogen leeftijd, een eervol ontslag uit zjjne betrekking verleend, behou dens zijne aanspraak op pensioen. BenoemdW. N. J. Van Slype, tot dijkgraaf van het hoogheemraadschap de Vjjf-Heeren- landen (Zuid-Holland)jhr. P. J. J. Repelaer, tot id. van het waterschap de Vier Polders, (Zuid- Holland); A. J. C. Van Weel, tot ld. van de polders, loozende door den Bommel (Zuid- Holland); W. Noordzij Jzn., tot heemraad van den polder Varkensoord en Karnemelksland. Met ingang van 1 April 1891 benoemd tot commies der posterijen 4do kl., W. J. A. Van Ouwerkerk, thans surnumerair der posterijen, en bevorderd tot commies der posterijen 3do kl., J A. Jansen, thans id. 4de kt. Novelle van Nathalie Von Eschtruth. door Johanna. S» Op dit kaartje stond met gouden letters „Sidonio Bach/' Evenals een beekje gezellig klaterend daar- heenstroomt. huppelde en dartelde tante onversaagd aan de zyde van haar eindelijk gevonden idea;.!, den verrukkeiyken luitenant, die volgens zijn zeggen weldra tot kapitein zou worden bevorderd en nu ook vast be sloten was zich in "Westerland-Sylt te ver loven. Ze is dnn ook naïef als een kind, en is betooverend beangstigd voor het bruisende water, het heen en weer zwankendo vaar tuig, en met opgesperde oogen vertelde zij den galanten vereerder allerlei sprookjes van zee- en rivier nimfen. Reetow er 'Hinde in stomme bewon dering tegen d- ersehansing; half weemoedig, half spottend neuriede hij: „Arm beekje, als ge eens wist, wie u zoo veel attentie bewijst, ge zoudt niet langer zoo heerlijk rnischen." Doch meer en meer begonnen de duinen te naderen en in dichter scharen vertoonden zich de meeuwen langs het strand, datzelfde strand, waar die groote vjjand der vrouwen 63ne belachlijke rol van echtgenoot en vader ging spelen. „Dus nu ben ik een getrouwd man en heb vrouw en kinderen", zeide Reetow in zich- zelven, terwijl hij den trouwring van zijn vriend aan zijn vinger schoof. „De teerling is geworpen! Welkom, Westerland-Sylt!" Pleizier heeft men altoos aan het strand. Of is het niet een groot genoegen des mor gens vroeg langs do strandstoelen te wan delen en al die lieve damesvoetjes, in keurige 1 strandschoentjes gestoken, eens in oogen- schouw te nemen? Ja, Reetow, denk er aan, dat de rol van gehuwd man uw vriend zwaar genoeg zal j vallen, want Westerland-Sylt is en blijft eene verlovingsplaats De majestueuze zee rolt intusschen hare met schuim gekroonde golven onverpoosd j naar het strand, de meeuwen doen nu on dan j hun eentonig gekrijsch hooren, de blauwe i gentiaan steekt hare lieflijke bloempjes boven het heidekruid uit, wind en golven schijnen den Scheppor hunne lofljederen te willen toe- j zingen, het geheel is zóó lieflijk en indruk wekkend tevens; dat men vergeten zou, dat er ver achter dien golvenden horizon eene wereld vol moeite, verdriet en zorgen ligt. De vloed komt. De beide vrienden wandelden langs de strandstoelen. „Stop!..." riep Reetow opeens en stiet zijn vriend aan den arm, terwijl hij naar een zandkuil wees, welke op een kiemen afstand als uitersten voorpost tegen het geweld der zee was gegraven. Ja, inderdaad, daar lag schilderachtig in den diepen kuil eene vrou welijke gestalte, die, door de hitte overmand, in slaap was gevallen. Uit een wit zomerkleedje, dat met rosé- bloemen gegarneerd was, stak ietwat indis creet een schoentje, dat met kruisbanden toe- gestrikt was; eene lichtgestreepte sjaal deed haar kopje, waarop zij bevallig scheef een rond hoedje met eene witte veder droeg, nog jeugdiger uitkomen. De roman was aan hare hand ontgleden en lag achteloos op den bodem van deD kuil in het zand naast de roodzijden parasol, welke eenige minuten te voren het gelaat van de slapende tegen de zonnehitte had bescherxndj maar thans open naar beneden was geróld. „Frits, dat is uwe juffrouw Bach", riep Reetow, „zfl is b\j de wiegeliederen van den Oceaan ingesluimerdMaar >die andere ge daante daar, in die sjaal gehuld, wie mag dat wel zijn?" „Waarschijnlijk een pendant van mejuffrouw Sidonie!" „Eene oude coquette het hof te maken, is grappig voorwaar, maar twee dames het hoofd op hol te brengen, is een nog grooter genot. O, kwame eene windvlaag ons ter hulpe om de parasol te verschuiven. De spreker leunde over de leuning van do brug en keek nieuwsgierig naar de overzij om te zien wat er wel van die mummie daar in het zand zou worden. De tweede ge stalte in den zandkuil zag er grauw en als eene ingewikkelde zijworm uit, naast de bonte pracht van hare reisgenoot. Eene grijze plaid was bescheiden, zonder eenige praal, om haar slank lichaampje geslagen; zij lag met de voeten uitgestrekt. Hoofd, borst en armen waren door de geopende parasol beschut. Aan don knop der parasol was eene kleine, ronde, witte hand zichtbaar; het haakwerk, waarmede zij zich zooeven nog ad bezig-» gehouden, lag naast ftaar pp den .vond. (Jfarüt vermijd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 13