N°. 9521 Vrijdag 6 Maart. A0. 1891. Dit Hommer bestaat ait TWEE Bladen. Leiden, 5 Maart. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ▼oor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Nommers....0.05. Oillcieele Kennlagevingen, Aflossing geldlcenfng. Burgttaepater en Wethouders van Leiden brengen ter srtgomeono kennis dat op Maandag den 9de*a Maart a. e., des middags te twaalf uren, in een der vortrekken vau bet Raadhuis, zal wo. den overgegaan tot de uitlotiug van 8 obligation, elk g?oot één duiEend gulden, belioorende tot de 31/2- perconte-geldloening van ƒ6 00,0 0 0, aangegaan krach+ens raadsbesluit vau 2.0 November 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 5 Maart 1891. E. KIST, Secretaris. Naar wij vernemen, is in het laatst der maand Februari 11. dcor een 120-tal medisch» studenteD, allen de klinische lessen op het academisch ziekenhuis te Leidsci volgende, eon adres ingediend aan de Provinciale Staten der provincie Zuid-Holland. Requestranten verklaren zich aan te sluiten by de adressen der Nederlandsohe Maatschappij tot bevorde ring van Geneeskunst en der Nederlandsche Vereoniging v«or Psychiatrie en verzoeken feat hooge College de gelden, door de loden dsr Staten t-s bestemmen ter voorziening in •den bestaandan nood aam -plaatsen ter ver pleging van krankzinnigen, tot geen ander •doel aan te wenden dan tot oprichting van •een krankzinnigengesticht naby Leiden, opdat •daaraan eene kliniek moge worden verbonden, igoleid door een hoogleeraar, lector of privaat docent en-aldus geregold-klinisch psychiatrisch •onderwijs worde gegeven. Van gemeld adres zga gedrukte afschriften 'toegezonden aan Z. E. den minister van bin- menlandsche zaken en aan alle leden van de 'Provinciale Staten van Zuid Holland. Voor de tweede maal in het genootschap pelijk jaar 1891 werd gisteravond in het Nuts- gebouw alhier den loden van de Leidsche afdeeling der Hollandsche Maatschappij van fraaie Kunsten en Wetenschappen met dames de gelegenheid aangeboden samen te komen. Evenals gewoonlijk, prijkten -ook nu in de .kleine zaal tegenover den hoofdingang drie groepen van frisch groene, hoogopgaande planten, waar tusschem uit thans ook bloemen •te voorechyn keken. Het grootste deel der uitplaatsen was ingenomen het heerenaantal ■■was verre in de minderheid by-dat der dames. Op verzoek der viftnose, die volgens bet programma het eerst aan de beurt van op treden was, en welk verzoek het auditorium. door don voorzitter der afdeeling, den heer prof. dr. Jan Ten Brink, werd ter kennisse gebracht, nam de heer mr. L. H. J. Lamberts Hurrelbrinck de taak om te beginnen van haar over. Toch zy het ons vergund aller eerst te vermelden dat de verschijning van de jonge violiste, in het wit gekleed, eene zeer aangename was; dat zij niet verkeerde in den zenuwachtigen, vreemden toestand, welke meermalen by eene gelegenheid ale deze omvchreven wordt als „zy of hy leed onder den indruk"dat zy, dank hare vry- moedigheid en kalmte, zich Diet uit het veld het slaan door het zoo noodlottig springen eener snaar, toen zy nog slechts even een aanvang had genomen met het „Allegro en Molto appassionato" uit het Vioolconcert Op. 64 van Mendelssohn. Mejuffrouw Lenamie Denys, van Amsterdam, want zy was die virtuose, die zich weldra vereerd zag met een schoonen bloemruiker, het evenbeeld van hare bloeiende, frissche jeugd, wekte aller bewondering doordewyze, waarop zy het instrument, dat nog lang niet algemeen door de vertegenwoordigsters harer sekse tot speeltuig werd gekozen, bespeelde. De toneD, die zy den snaren, welke zich verder niet tot ontspanning geneigd toonden, wist te ontlokken, waren zuiver en daardoor in harmonie met die van den vleugel, welke evenzeer tot uitmuntend accompagneeren werd gedwongen. Hare pose, haar streek waren onberispelyk. Vooral in het „Caprice'*' van Frans Coenen kon men de groote vaardigheid der jongedame in het bespelen van haar viersnarig instrument gadeslaan, tecwyi het .„Nocturne", van denzelfden toonzetter, by uit stek het oor streelde. Gaat mej. Denys voort op den ingeslagen ■weg, dan kan zy -eene kunstenaren van den eersten rang worden. De byvalsbetuigingen, •haar gisteravond in zoo ruime mate ten deel •gevallen, sporen fcaar daartoe aant De heer Hurrelbrinck vergastte cyn gehoor vooreerst op eene novelle, getiteld „Thys de -Steenklopper". ££y verloochende «ok gister- ■avond zyne liefde voor Limburg -niet, want ■deze novelle verplaatste in den geest weder naar die zuidelyke provincie. De itsleiding tot ■de eigenlyke geschiedenis was v-ry lang en ■werd daarom zeker byzonder rad voorgedra- igen zo was evenwel onmisbaar veer hetgeen ■volgde. In „Het zwaluwnestje" begroetten wy iets •nieuws, een aardig schetsje, vol gevoel, waarin op voordoelige wyze party was getrokken van het volksdenkbeeld dat zwaluwen, nestelende, met de gevolgen hieraan verbonden, op het dak eener woning, geluk iD het door hen gekozen huis aanbrengen. Het was als had de spreker vooraf geweten dat zyn auditorium hoofdzakelyk uit dames zou bestaan; zyne beide eerste novellen waren als voor de dames geknipt. Op haar bleven ze dan ook geenszins zondsr invloed; men west, zoo iets roerends, zoo'n afscheid van een stervende by v., valt in den smaak van dames. Het voordragen van „Een huisbezoek" was volgens den heer Hurrelbrinck eene revanche en wel aan het adres van een zijner in de zaal tegenwoordige vrienden, die hom eens onder dezelfde omstandigheden, als waarin spr. nu verkeerde, sarcastisch verweten had een slechte gids in zyn eigen land te zyn geweest. Het bracht tevena aan het licht dat de Limburgers geen grooten duDk hadden van de gezondheid der leden van do commissie voor de volksgezondheid, dat het uiterlyk dier heeren niet strookte met de zaak, waarvoor zy werkzaam waren. Ook de heer Hurrelbrinck had er veel toe bygedragen, dat men te kwart over tienen hoogst voldaan de zaal verliet. Naar wordt medegedeeld, heeft zich hier ter stede by de Waalsehe gemeente een zang koor gevormd, dat zich, evenals dit hot geval ie' met het Remonstrantsch zangkoor alhier, voorstelt godsdienstoefeningen in de WaalsGhe kerk door gezang van gowyde liederen af te wisselen. Tot dusverre bestaat het koor nog alleen uit dames, maar men hoopt ook op de toetreding van heeren, loden der gemeente. Do repetition worden geleid door mejuffrouw M. F. Van Koeverden. Er moet plan bestaan op 27 Maart, Goeden Vrydag, voor het eerst het koor in de kerk te doen zingen. Uit goede bron vernemen wij dat de heer Th. Enderle, wegens ongesteldheid, voor- loopig als directeur der „Leidsche Zangver- oeniging" vervangen zal worden door den heer Jan G. Striening. Zoowel de ledon als het bestuur dor Zangvereeniging koesteren de hoop een volgenden winter den heer Enderle weder als directeur te zien optreden. Door den minister van binnenlandsche zaken is aan den heer W. L. De Vos, met ingang van 7 Maart, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als assistent in het zieken huis by de Ryksuniversiteit alhier; en is voor het tydvak van 7 Maart tot en met 31 Dec. in zyne plaats benoemd dr. F. D. Schmal. Van onzen stadgenoot den heer Th. Enderle, leeraar aan de Muziekschool alhier, is by de firma C. Kooyker alhier verschenen PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1—6 regelt ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.49f. Grootcre lettere naar plaatsruimte. Voer liet incaesoeren buiten da stad wordt ƒ0.10 berekend. eeno nieuwe compositie en wel een „Treur- marsch" voor piano. Zeis door den componist op gedragen aan den heer Jan G. Striening alhier, „aan myn vriend," zooals het boven den titel luidt. Der typographische uitvoering van het nieuwe muziekstuk mag een waardeerend woord niet onthouden worden en voo: het degeiyke gehalte van den marsch, voor de verdiensten er van op muzikaal gebied, staat de naam vau den componist borg. De treur- marsch zal zeker weldra in menig salon of in de huiskamer worden ten gehoore gebracht. De uitslag van het gisteren te Utrecht gehouden examen in do nuttige handwerkt- is als volgtGeëx. 8 cand. Geslaagd de dan jea M. KraaD, van Nieuwer Amstal; 0. M 4 j, Kreulen, A. Kroese en A. Luyt, van Ar *ffar- dam; D. Kroon, van Hauwert; C. F. .flFb]- man, van Leiden. f By de herstemming, welke te Uithoorn voor eon lid van den gemeenterr aldaar plaats had, verkreeg de hoer G. V arwey (anti revolutionair) 94 en de heer N Zuydervliet (katholiek) 84 stemmen, zoadat de eeret»- gekozen is. De Nederlandsohe jacht' /oreeniging „Nim rod" zal het adres aan Tweede Kamer van den heer De Kant? ,r c. s., de jachtwet betreffende, met een co' ntra-adres beantwoor den, dat te gelegen- er tyd zal verzonden worden. Bedankt is ve or het beroep naar do Ned.-Herv. gem. Breedevoort, Haarloo en "Waterhoek door Js. L. Smit, te Nieuw-Vennep. Er is, volr^ens de „Haagscho Ct.", woer sprake van f ,en bezoek van keizor Wilhelm •aan ons Hof, in Juni of Juli a. s. Behalve, de hoofdredacteur, de heer J. W. R. Gerlachzal ook de redacteur van het „Utr. Daghl.", mr. W. Dolk, zyne functlSa als zoodanig neerleggen. Beiden vestigen zich te 's Hage. Volgens de „Vliss. Crt." heeft do heer Th. Van Uye Pieterso te Vliseingen zyn ont slag als notaris gevraagd. Hot 6toomsehip „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 4 Maart van Southamptondo „Werkendam", van Nieuw-York naar Amsterdam, is 4 Maart Lizard gepasseerdde „Prins Alexander"; van Batavia naar Amsterdam, passeerde Point de Galle 4 Maart; de „Prinses Amalia", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 5 Maart te Suez. De gewone audiënties van de ministers van binnenlandsche zaken en waterstaat zul len op Zaterdag 7 Maart a. s. niet plaats hebbeD. JDE TWEE KEVEN. Novelle van W. HÜ.ÏSEim VMK 78) Dit oogenblik scheen graaf Hendrik te willen waarnamen om naar zijne schryftafel te gaan, maar de gerechtsdienaar kende zyn dienst. Den graaf den weg versperrend, sprak hy hoffelyk, maar beslist: „Een oogenblikje slechts geduld, heer graaf, tot de assessor komt." De navorschingen in don haard leidden latuaschen tot velerlei interessante resul taten fragmenten van het stiksel, enkele pareltjes, stukken verkoold papier, met aan- teekeningon van de hand des opperhoutves ters, verzengde stukken van wissels werden |r zorgvuldig uit de asch te voorscbyn gehaald. Graaf Hendrik haalde de schouders op en verklaarde dat hy onmogelyk voor alles kon instaan, wat zonder zyn medeweten en wel licht met boosaardig opzet door anderen in den haard gegooid was. Men had vandaag gezien, welke vreemde personen zonder zyn weten de kamer hadden bezocht. „Zoo zult gy my ook moeten toestaan dat ik uwe schryftafel -onderzoek", zeide de ijverige aaseseor. Be graaf sprak geen woord. Hot eerste, wat Lutner onder de «ogen kreeg, was de aangevaagen brief van graaf Hendrik aan het bankiershuis Leoni Saldo. „Gy do9t zeker met dit huis zaken?" vroeg hy. „Bevreemdt u dat? Heeft dat soms ook al iets verdachts?" „U schryft hier over wiseeis en vraagt om die te prolongeeren. Zyn dat wissels, welke gyzelf hebt uitgegeven „Natuurlijk." „Ook onder uw naam?" „Onder wiens naam anders?" „Omdat er ook van datzelfde bankiershuis wissels in omloop zyn, welke die naamtee- kening dragen, en die gebleken zjjn valech te wezen. Zie maar eens hier. Graaf Hendrik zag verlegen naar de beide papieren. „Heeft uw neef wiesels in omloop laten brengen?" „Dat weetik niet. Best mogelyk I" „Heeft hy met het huis Leoni Saldo zaken gedaan „Dat is my onbekend. Ik ben noch zyn hoeder, noch zyn voogd." De assessor legde du den graaf zwygend de brieven voor, welke de opperhoutvester den dag vóór zyn dood van het huis Saldo ontvangen had, en in welke graaf Hondrik zelf de valsche wiesels in Leo's naam te prolongeeren verzocht. De tot heden zoo trotsche graaf verbleekte en zocht tevergeefs naar eene uitvlucht, maar by kon zelfs geen passend antwoord vinden. „Loochen het nu maar niet langer, dat gy u aan het vermogen uws vriends vergrepen en deze wissels op zyn naam vervalscht hebt!" sprak Lutner ernstig. De graaf zweeg en beet zich op de lippen, tot bloedens toe. De opperhoutvester wist van deze verval- schingenwas u dat bekend Graaf Hondrik zweeg. „Hy stelde uw neef daarmede in kennis op dien iaatsten middag zyne levens op den „Berenval." „Wie kan dat zeggen?" vroeg graaf Hen drik, „wie was daarby?" „Uw neef en de moordenaar." „Bah, beiden in één persoon." De referendaris had in dien tusschentyd de onderscheidene laadjes van de schryftafel onderzocht. Hy reikte thans den assessor eenige patronen toe, welke hy er in gevonden had. De kogeltjes waren in verscheidene stukken verdeeld. „Wat is dat?" vroeg Lutner. Graaf Hendrik voelde hoe hy den strop om zyn hals al vaster toetrok. Voor de valsch- heden in geschrifte stond voor hem al vast de kerkerdeur open, thans gold het nog min stens om zyn leven te redden. „Dat is eene herinnering uit myn mili tairen dienst in Afrika. Daar gebruikt men deze patronen tegen de wilde dieren, deels ook tegen de Kabylen", antwoordde hy met geveinsde kalmte. „En hebt gy sedert uwe terugkomst nog geen van dezo patronen gebruikt „Zoolang er hier panters noch Kabylen te jagen zyD. „Ook in het lyk van den opperhoutvoster zyn enkele onregelmatige stukjes lood ge vonden." Graaf Hendrik trok met trotsch gebaar de schouders op. Op dit oogenblik werd de kamerdeur driftig opengemaakt. Met een van toorn gloeiend gelaat trad de vrouw van den schout binnen. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1