N°. 9513. Woensdag DPel>i*uari. A°. 1891. Qeze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Vervolg ttrmueyde LEIDSCH Üi DAGBLAD. PRIJS BKZm COTrRAUT: Ttor Law» par I matmla»7ÏÏ7».v.... f U#. ïtum par poai.. .Jrr. .Ti7■T/aVAV.'W.' MA Atendaritfka Honnan.AM. Gemengd Nlenwe. Van bevoegde zyde verzoekt men aan de „Haarl. Crt." belanghebbenden te waarschuwen, dat by een herhaalden ver koop van de smedery van den heer Meylink, te Haarlem, met haren voorraad winkelwaren, ook een zeker aantal in reserve gehouden dubbelen van brandkast-sleutels in andere handen zyn overgegaan en dat de mogeiyk- heid niet is uitgesloten, dat enkele daarvan in verkeerde handen zyn geraakt. Degenen, die indertyd eene brandkast door den heer Meylink hebben laten vervaardigen, zullen dus wèl doen hunne sleutels te laten veranderen. Te Amsterdam zyn in de week van Zondag 15 tot en met Zaterdag 21 Fe bruari jl. 4 kinderen aangegeven al3 over leden aan mazelen. Het inbreken ia te Amsterdam in den laatsten tyd aan de orde van den nacht, In dien van Zaterdag op Zondag is door behendige dieven ingebroken in een perceel aan de Gerard-Dou-straat, waar een kleeren- magazyn is gevestigd. Van de straatdeur, welke door eene trap toegang geeft tot de bovenverdiepingen, als woning in gebruik, zyn de inbrekers door een smal deurtje, op de gang uitkomende, den winkel binnengedrongen, hierby gebruik makende van een beitel. Zondag-morgen, toon de eigenaar zyn winkel binnenkwam, lag alles door elkaar en kwam by tot de ontdekking dat de nachtelyke bezoekers zich niet onbetuigd hadden gelaten. Ongeveer eene waarde van 200 is ontvreemd aan coupons broekstof, demi-saison-stof en gemaakte klee- dingstukken. (Hbl.) De heer H. C. Jonker, in leven lid der firma H. Jonker Zonen, machine-fabri kanten te Amsterdam, heeft by testamentaire beschikking aan alle werklieden, die van vóór 1887 in dienst der firma waren, een legaat van f 20 geschonken. Aan de andere werklieden had hy f 10 toebedacht. Zaterdag zyn deze gelden aan het personeel uitgereikt. In eenige gemeenten van Zuid- Limburg heerscht de influenza weer. In de gemeente Scbimmert o. a. is de school ten gevolge dezer ziekte voor een groot gedeelte ontvolkt. De vroegere papiermolen „Steen beek", thans tot Btoombleekery ingericht, gelegen naby Apeldoorn en toebehoorende aan den heer M., is Zondag-ochtend eene prooi der DE TWEE NEVEN. Novelle van W. HILDEBRAND. 60) Deze wandeling iu de vrye natuur en die beweging, geheel ontdaan van alle hof etiquette, verdreven ook hare sombere ge dachten, vervroolykten haar gemoed, en vol vertrouwen blikte zy de toekomst tegen. Toen zy echter van verre de huizen en het kasteel van Wulfenstein zag, werd haar hart opnieuw beklemd. Wat ging zy doen, en wat zou zy daar vinden? Wat zou zy, een zwak en onervaren meisje, kunnen uitrichten tot redding van graaf Leo en tot opheffing van dien geheim zinniger! sluier, welke nog altyd over den moord des opperhoutvesters hing? Zelfs de Staat, met al zyne ryke hulpmid delen, had dit tot heden niet kunnen doen. Het gerecht, dit stond by haar vast, had haren neef gevangengezet uit een dwaal begrip. Doch niemand kon dit bewyzen. En dus: was nu haar gang naar Wulfenstein niet een onbegonnen werkwas het niet een nuttelooze tocht, welken zy ondernam? vlammen geworden. De bewoners konden zich slechts half gekleed redden. Byna niets is geredde oorzaak is onbekend. De belendende schuur met rieten dak is gespaard gebleven. Door een Ters chellingschen vis- scher is in zee gevonden en aan wal aange bracht eene groote scheepsboot, voorzien van bunnen, denkeiyk afkomstig van een visscher3- vaartuig. De boot is wit geverfd, doch draagt geene andere kenteekenen. Men meldt uitStavoren van 22 Febr.De Zuiderzee is hier nog vol ys, en ten gevolge van het stille weer wil het maar niet loskomen. Hedenmorgen heeft het stoom schip „Friesland", schelpzuiger van Makkum, kapt. B. Velthuis, eene vergeefsche poging gewaagd om naar Nieuwediep te komen. De boot kon zich geen weg door 't ys banen en is teruggekeerd. Wanneer de veerbooten hare taak weer zullen kunnen opvatten, laat zich niet voorzipn. 't Is tusschen hier en Enk huizen nog alles ys. De vrouw van Saddler, den ver dachte van den jongsten Whitechapel-moord, die van hem gescheiden in Kent leeft, heeft in een onderhoud met een vertegenwoordiger van het blad „Telegraph" verscheidene ver klaringen omtrent haren man gedaan, welke men niet gunstig voor hem acht. Zy ver haalde o. a., dat hy in 1888, toen zy hem op eene bepaalde plaats in Whitechapel wachtte, zich zóó vermond had, dat zy hem herhaalde malen voorby zag gaan zonder hem te herkennen en eerst aan zyne stom, toen hy haar toesprak, hoorde wie hy was. Hy wilde haar toen ook de plek van een der moorden wyzen en betuigde zyne verwonde ring, dat die gepleegd kon worden zoo dicht by een winkel, zonder dat de politie daarvan iets bemerkte. Te Finlay, in den Amerikaanschen staat Ohio, is Zaterdagnacht eene groote hoe veelheid nitroglycerine ontploft, waardoor een aantal personen gedood en ontzettende ver woestingen aangericht zyn. Te Springhill, in Nieuw-Schot- land, heeft Zaterdag eene ernstige myngas- ontploffing plaats gehad, waarby een honderd tal mynwerkers is omgekomen. Reeds 20 ïyken zyn gevonden. In het oude klooster van Dieuze (Elzas-Lotharingen) is eene compagnie lichte ruiters ingekwartierd. Van die compagnie verscheen onlangs 's morgens niemand op het appèl. Toen men in de slaapzalen onderzoek kwam doen, lagen daar al de manschappen bewusteloos, zooals bleek, door gas uit eene Zy stond even stil om diep adem te scheppen. Het was of zy de stem van graaf Leo's brave moeder vernam, die haar in fluisterde „Ga, ga! en tracht myn zoon te reddenI" En zy ging weder voortzy vermeed de dorpsstraat en koos een zypad, dat haar om het dorp heenvoerde. De deur van Wendels tuin, haar reeds uit hare kinderjaren zoo bekend, stond half open. Zy ging er in en zag spoedig Marie onder het loof van den wilden wingerd, waaronder zy als jonge meisjes zoo vaak gespeeld had den. Marie echter wa3 niet meer dat vroo- lyko en levenslustige meisje van vroeger. Frans, die voor haar niets geheim hield, maar ook nu in zyn nood en twyfel alles had geopenbaard, had niet het geringste voor haar verzwegen van zyne nachtelyke ont moeting met graaf Hendrik. Die ééne nacht had Frans plotseling ver anderd somber en in zichzelven gekeerd schreed hy als eene schaduw voort; in ge dachten verdiept en spaarzaam in zyne woor den, hield hy van de eenzaamheid en ver meed den omgang met zyne vrienden; was hy by toeval in gezelschap, dan keek hy ieder vol wantrouwen aan en legde de onschuldigste uitdrukking van iemands gelaat buis der gasleiding, welke 's nachts gespron gen was. Yan de veertig mannen waren drie dood. Tien anderen verkeeren nog in levensgevaar en van de overigen is nog geen enkele in staat, den dienst te hervatten. Eene echte romantische liefdege schiedenis, iets, dat aan de middeleeuwen herinnert, had voor eenigen tyd plaats te Venetië, by gelegenheid der groote bals, die aldaar ten tyde van het carnaval worden ge houden. Een domino had den geheelen avond gedanst met eene dame, als „Medea" gekos tumeerd. Vóór het démasqué echter was de domino vertrokken. Toen de bewuste dame, de dochter van eene der deftigste families van ouden adel, des nachts, of liever des morgens in haar bed lag te droomen van de genietingen op het bal, misschien wel van den beminnelyken domino, hoorde zfi plotseling guitaarmuziek onder haar balkon, waarby eene schoone stem een minne lied zong. Eenige oogenblikken daarna was zy in 't bezit van een briefje, gloeiende van de vurigste woorden, waarin hij der onbekende schoone zyne liefde beleed. Twee dagen later was de dochter des huizes vertrokken, een brief achterlatende, waarin zy aan hare ouders meedeelde dat zy vertrokken was, om nimmer weer terug te keeren. Dadeiyk werd een onderzoek ingesteld, en aan de y verige nasporingen der politie mocht het gelukken de belde geliefden in een hotel te Napels te verrassen. By nader onderzoek bleek niets meer of minder, dan dat de verliefde domino een. visscher uit Calabrië was; maar dan toch bepaald een dier visschers, die door de barden zangen der middeleeuwen werden verheeriykt als adonissen. Onvergetelyke Musset, wie zou gedacht hebben, dat de verdichte geschiedenis in uw romantisch gedicht „Portia" zou blyken werke- ïykheid te worden I INGEZONDEN. Vit Allen. De avond van Donderdag 19 dezer was voor de muziekliefhebbers zeer genotvol te noe men doordat in de zaal van den heer Schouten door mevrouw Yan Ophemert-Schwencke en de heeren Joh. Schmier en Herman Yenverloo, allen van Amsterdam, een concert werd ge geven. Daar ik Donderdagsavonds steeds verplich tingen als directeur heb te vervullen, kon ik ten sterkste voor zichzelven uit; by meende dat zyn vryheid en leven in handen van zyn bittersten vyand waren gevallen; hy kwelde zichzelven met allerlei schrikbeelden; de be dreiging van graaf Hendrik was te gauw waarheid geworden, want de anders zoo vroo- lyke Frans beefde als hy den naam van den graaf hoorde noemen, en hy sidderde wanneer hy hem ontmoette en niet zelden kwam de gedachte aan zelfmoord by hem op, om aan deze zielsfoltering een einde te maken. Maar Fran3 leed niet alleen; Marie leed met hem en soms nog meer dan hy, want hy verborg voor haar ook zelfs de gruw zaamste gedachten niet; en zy kende ook het wraakzuchtige karakter van den graaf, den diepen haat van dezen tegen Frans, een haat, door eene jarenlange afwezigheid van den graaf niet verminderd; zy beschuldigde zichzelven dat zy den toorn van den wraak- lustigen graaf had opgewekt, door hem een dans te weigeren op dien feestavond, en zy begreep maar al te goed, dat hy het ge schikte oogenblik had afgewacht, om haar en Frans beiden het zekerste te treffen, juist dan, als zy er het minst aan dachten, en nu meende zy in hare onwetendheid, gesteund door de beweringen van Frans, dat alles af hing van het bezit van het geweer. Met het PRIJS DIR AD VERTENTIÉN Tu 1—npli flM. Man r«««i aw Alt}. ftrMkn MUn aur ptutarauate. Jmt kat taaaaaataa battaa ét atad watdU f%M berekuA slechts het tweede gedeelte hooren, en kan ik mitsdien ook alleen myn gevoelen daar over uitdrukken. Myn indruk, over dit gedeelte verkregen, was goed. Als het eerste deel ook zoo is geweest, kunnen allen met my voldaan zyn, en met groote tevredenheid op dit, het eerste door genoemde artisten alhier gegeven concert terugzien. Het drietal wedyverde om den eerepalm. Zy waren dezen avond goed, buitengewoon goed gedisponeerd. Ik zou niet weten wien der drie op den voorgrond te stellen, mevrouw Yan Ophemert-Schwencke met haar krachtig, zuiver, rein orgaan, den heer Yenverloo met zynehelderklinkende stem, of den heer Schmier met zyn vooral in het diepe register mollig, rond bas-geluid. Het uitgevoerde kwam goed tot zyn recht; tot zelfs de nummers, welke onvoorbereid werden gegeven (tor vervanging van mej. Jaspers, die door ongesteldheid was verhinderd op te treden) liepen goed, alleen echter niet met die zekere vastheid in stem, zooals men van deze artisten gewend is. Het past ons dan ook trouwens niet hierover eenige aanmerkingen te maken; integendeel moet men dankbaar zyn dat ook deze nummer* welwillend werden aangevuld. Voor het tweede gedeelte was do keus van den heer Yenverloo gevallen op de op Hol- landschen bodem gekweekte liederen „In het zonnige hoveken" en „Maartje van Schalk- wyk". Zelden hoorde ik ze zoo zingen, zoo vol gloed en leven; men verlangde daarom van hem een extra-nummer, waarvoor hy, naar ik meen, koos„Egoïsme" vanhemzelven. Yan den heer Schmier kon men vooral zyne schoone en diepe basstem bewonderen toen hy zong de cavatine uit „La Juive", en mevrouw Van Ophemert-Schwencke noem ik eerst nu, omdat zy met den heer Yenverloo het laatste nummer van het programma zong, het brief duet uit „Carmen", en hierin was hare stem zóó rein, zóó zuiver en zóó krach tig, dat ik dit nummer voor haar aanstip als 't beste van den avond. Het drietal kan zich overtuigd houden aan Alfens muziekliefhebbers (en er waren er velen) een genotvollen avond te hebben be zorgd, zoodat ik het van ganscher harte toeroep: Kom spoedig weerl Tot slot gaf de heer Joh. Schmier nog eenige zyner naturalistische compositiên, zooals „de Pruimeboom", „'t gebroken Glas" en andere. Ze zyn alleraardigst gezet en met zyne be kende volle, ronde stem en voordracht oogstte hy hiermede voel lof. Alfen. A. J. M. bezit van dit voorwerp zouden vrede en geluk kunnen wederkeeren. Maar waar had de graaf het verborgen? Hoe zou het mogeiyk zyn het terug te krygen?» Met de handen in den schoot gezonken en peinzende over deze laatste vragen, zag zy naar den grond en schrikte op, toen zy Sofia voor zich zag. Het wederzien van de beide vriendinnen was gevoelvol en byna zonder woordenzy dachten aan de lieflyke kinderjaren en druk ten elkander weenend de hand. Beiden ge voelden dat eenzelfde leed hen met dezelfde smart vervulde. „Gelooft gy werkelyk dat hy het is ge weest?' vroeg Sofie zachtjes. Wat moest Marie antwoorden? Veront schuldigde zy den graaf, dan gaf zy de ver dachtmaking van Frans nieuw voedsel en deed zy dit niet, dan had het den schyn, dat zy alleen aan Frans dacht en dat de schuld van den graaf haar ongevoelig liet. Zy zweeg dus. ,0, geloof my toch", sprak Sofie smee- kend; „hy is daartoe te braaf, te edel, om zulk eene daad te plegen." Marie antwoordde niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 5