N». 9508 ]C>iii<r<Iag; JLT A°. 1891, i§eze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 Februari. Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: foor Leiden per 3 maanden.".7.".7 7L10. Franco per post...7.77*»77.« 1.40. Afzonderlijke Nommers,."...7.... 0.65. PRIJS DER ADYERTENTIÉN: Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.1f$. Grootere letters aaar plaatsruimte. Voor ket incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Oflioieele Kennlng-eyJngen, Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Leiden, op Donderdag 19 Febr., des namiddags te twee uren. Punten tor bohandeling: 1°. "Voorstel tot bet verleenen van een eervol ont slag aan J. Romaneske», ale ambtenaar belast met bet toezicht op de bonden, ter richtigo iuvorderiog van de hondenbelasting. (39) 2°. Idem alsvoren aan C. D. Popken als tijdelijk ambtenaar alsvoren. (39) 3®. Benoeming van een ambtenaar alsvoren. (39) 4®. Voorstel tot het verleenen van eene toelage aan de beambten van de Bank van Leoning. (17) 5°. Idem betrekkelijk do overdracht van de Ruïne aan het Rijk on het onderhond van bet Park. (21) 6°. Verzoek van de Leidaohe Katoen-Maatschappij tot demping, bebouwing en overbrugging van een gedeelte der Binnenvestgracht. (2S) 7°. Voorstel tot het aangaan van eene 3l/n-percents- gelcllcening ad ƒ250,000. (31 en 41) 8°. Verzoek van de wed. Couvée, eervol ontslagen atad8vroedvrouw, om eeno toelage uit de ge meentekas. (32) 9®. Idem van do firma Peek en Cloppenburg, om keldergaten to maken aan de Mandenmakers- steeg. (33) 10°. Idem van de wed. mr. H. P. Van der Horst, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor jongens. (38) 11°. Idem alsvoren van de wed. D. S. "Weeterman Holstijn, Gymnasium. (40) 12°. Voorstel betrekkelijk de opheffing van de Ge meentelijke Inrichting tot opleiding van Oost- Indische ambtenaren. (36) In de gemeenteraadszitting van 22 Dec jl. werd aan de orde gesteld de benoeming van eene Commissie van Financiën, doch, nadat onderscheidene leden voor de op hen uitge brachte benoeming hadden bedankt, is be sloten dit punt van de agenda tot eene volgende vergadering aan te houden en de tegenwoor dige Commissie van Financiën te verzoeken in functie te blijven totdat er in den eenen of anderen zin eene beslissing zal zyn genomen. Zooals bekend is, werd meermalen in den Raad gewezen op de moeilijkheden, welke het gevolg zijn van de bestaande regeling van den werkkring dor Commissie vanFinanoiën, bezwaren, welke herhaaldelijk leden van den Raad hebben genoopt om voor eene op hen uitgebrachte benoeming tot lid dier Commissie te bedanken. Bi) het doorbladeren van de zittingsverslagen kan een tal van voorbeelden daarvan worden aangetroffen. Somwijlen werd de Verordening in dien algemeenen zin toegepast, dat daartoe be- hooren alle zaken, die direct of indirect van invloed zijn op de financiën der gemeente en alzoo alles, waarvan meerdere of mindere ont vangst of meerdere of mindere uitgave het gevolg kan wezen, terwijl echter in vele go- vallen ook herhaaldelijk de gemeenteraad er geen bezwaar in vond, onderwerpen, die in vloed op de financiën der gemeente konden uitoefenen, in behandeling te nemen, niet tegenstaande de commissie van fioanciën daaromtrent niet was gehoord. Het komt B. en Ws. voor dat het dringend noodig is, dat de bestaande toestand in dezen worde gewijzigd en met meer juistheid worde omschreven omtrent welke onderwerpen de commissie van financiën haar advies behoort uit te brengen, althans wegvalle do hier boven aangehaalde algemeens bepaling, ter wijl dat advies zich uit den aard der zaak zal moeten bepalen tot de finantiëBle zijde der zaak. Zoodoende zal ongetwijfeld worden voor komen dat, zooals herhaaldelijk is geschied, leden van den Raad weigeren een hun opge dragen mandaat te aanvaarden. De bezwaren, aan de bestaande regeling verbonden, zijn bovendien nog verergerd door het Raadsbesluit van 19 Februari 1885, krachtens hetwelk, zonder voorafgaande machtiging van den Raad, geene gemeenschap pelijke rapporten of voorstellen van Burg. en Weth. en eene of meer der vaste Commission uit den Gemeenteraad zyn toegelaten. De vroeger bestaande gewoonte om bij be langrijke aangelegenheden in overleg te treden met de Commissie van Financiën, alvorens de zaak bjj den Raad werd aanhangig gemaakt en tot welk overleg de opvolgende Commissiën van Financiën zich steeds met de meeste welwillendheid bereid verklaarden, kon alzoo sedert niet meer worden gevolgd. Eene poging, in het jaar 1888 dezerzijds aangewend, om de Commissie van voorbereiding te veranderen in eene Commissie van bystand, heeft mede tot geen gewenscht resultaat mogen leiden. Die nu bedoelde wijziging in de verordening zoude öf kunnen bestaan in eene opheffiing van de vaste Commissie, met bepaling dat telkenmale, wanneer een finantiëel onderzoek omtrent eenig onderwerp wordt noodig geacht, eene speciale Commissie daarvoor zal benoemd worden, öf wel in eene wijziging der redactie van de bestaande Verordening met behoud van de vaste Finantiöelo Commissie. Aan het laatste geven B. en Ws. de voor keur, aangezien het geregeld voorkomt dat een zelfstandig onderzoek door eene speciale Raadscommissie omtrent een of ander onder werp moet plaats hebben en dan schijnt het B. en Ws. moer regelmatig en meer in het belang van een behoorlijk en Dauwkeurig onderzoek, dat voor deze gevallen eene vaste Raadscommissie worde aangewezen. Het telkenmale aanwijzen van meer andere Raadsleden voor dusdanige werkzaamheden kan wellicht nu en dan tot eenige moeilijk heden aanleiding geven. B. en Ws. noemen enkele onderwerpen op, die eon afzonderlijk, voorafgaand onder zoek door eene vaste Finantiëele Commissie vereischen. Wat de begrooting der gemeente betreft, zeggen B. en Ws., hieromtrent zij opgemerkt dat deze steeds in de Afdeelingen van den Raad wordt onderzocht, terwijl in elk der drie sectiën een lid der Commissie van Finan ciën zitting heeft en het Algemeen verslag van het verhandelde in de sectiën door hun college wordt boantweord. Het komt hun voor dat boven en behalve deze uitvoerige behandeling van de begroo ting in al haro onderdeelen, een nader on derzoek door de Finantiëele Commissie over bodig kan worden geacht. B. en Ws. zijn dan ook geene gemeenten bekend waar de begrooting op de alhier tot dusverre gevolgde, zeer zeker omslachtigs en tijdroovende, wijze wordt behandeld, en de ondervinding heeft in deze gemeente herhaaldelijk de bezwaren aangetoond, die aan een dusdanig tweeledig onderzoek der begrooting zjjn verbonden. Ten slotte zullen nu en dan onderwerpen aan de orde komen waaromtrent een speciaal finantiëel onderzoek zoude kunnen worden noodig geacht. De Gemeenteraad kan dan in elk bijzonder geval beslissen of de zaaK in handen zal worden gesteld van de Commissie van Financiën, ten einde daaromtrent een onderzoek uit finantiëel oogpunt in to stellen en rapport dienaangaande uit te brengen. Op grond van een en ander hebben B. en Ws. de navolgende wijziging ontworpen van de Verordening voor vaste Commissiën uit den Gemeenteraad van 6 Maart 1852, wat den werk kring der Commissie van Financiën betreft, met voorstel om tot de vaststelling daarvan over te gaan. Art. 1. De Commissie van Financiën bestaat uit dne leden. Art. 2. Z(j dient den Raad van bericht en advies omtrent de rekening en verantwoor ding van de ontvangsten en uitgaven der gemeente de rekeningen der Stedelijke Gasfabriek de begrootingen en de rekeningen van de Bank van Leening, de Stedelijke Werkinrich ting en de burgerlijke instellingen van We'dv digheid, van den Schuttersraad, de Plaatse lijke Schoolcommissie en de Kamer van Koe j- handel en Fabrieken; alsmede omtrent alle onderwerpen, waar omtrent de Gemeenteraad een speciaal finan tiëel onderzoek noodig acht. Ten gevolge van het aan den heer G. Cloos verleend eervol ontslag uit zijne be trekking van inspecteur van politie in deze gemeente, is door den burgemeester, als hoofd der politie, in diens plaats benoemd de heer J. Romanesko, thans jongste inspecteur en ambtenaar, belast met het toezicht op de honden, ter richtige invordering var. de hon denbelasting. B. en Ws. stellen daarom den gemeenteraad voor, aan dien ambtenaar eervol ontslag uit genoemde betrekking te verleenen en tot de benoeming van een opvolger over te gaaa. Zij nemen de vrijheid daarvoor aan te be velen den heer Jan Reyenga, thans onder- inspecteur van politie te Rotterdam, terwijl bij den burgemeester het voornemen bestaat dien persoon tot inspecteur van politie alhier te benoemen wanneer hem de betrekking van ambtenaar, belast met het toezicht op de honden, ter richtige invordering van de hondenbelasting, door den Raad wordt opge dragen. Tevens stellen zij voor om de tydelyke benoeming van den boer C. D. Popken tot bovengenoemde betrekking gedurende de ziekte van don inspecteur den heer E. H. Grefe, die sedert tot inspecteur van politie te Gro ningen is benoemd, in te trekkeD, op grond dat de redon voor die benoeming thans niet meer aanwezig is. Gisteren, Zondag, herdacht dezeereei'W. heer L. Stolk, kapelaan aan de parochiekerk van den H. Petrus alhier, den dag, waarop h(j, 12'/2 jaar geleden, tot priester werd gewijd. Voor het begin der Hoogmis werd hem door het zangkoor van genoemde kerk een plech tig „Veni Creator" toegezongen, waarna door den jubilaris zelf de Hoogmis werd opgedragen, bijgestaan door de zoereerw. heeren Stoopman en Lohmeyor, onder welke plechtigheid het zangkoor zich uitmuntend van zijne taak kweet. Het ontbrak verder dien dag den be minden priestor niet aan gelukwenschen en belangstelling. Hetzelfde feeet vierde ook de zeereerwsarde heer W. J. Van Hooff, kapelaan aan de parochie kerk O. L. V. Hemelvaart, aan de Haarlem merstraat. De kerkeraad der Nederd.-Herv. gemeente alhier is overgegaan tot intrekking van bet besluit, genomen in den jare 1874, ter op- DE TWEE NEVEN. Novelle van W. ULDEBBAKB. 47) „Wat is er voorgevallen?" riep hij, terwijl by uit bet rijtuig sprong, „waar is hy? Waar is de opperhoutvester? Hoe is het met hem Eerbiedig gingen de mannen op zü- „Laat mij bij hem Iriep Leo hun toe, terwijl hj) hen beurtelings aanzag; dan,hunne blikken volgende, riep bjj opeens: „Wat is dat daar in het gras? Het lykt wel een mensch! Wat ziet gjj allen daar dan Is dat dan. „Ik verzoek u mi) te volgen", zeide de rechter met kalmte, en de beide jongelieden gingen naast elkaar door het gras naar de open plek. „O, mijn Hemel!" riep Leo. „Dat is mijn brave oom! Wat is er met hem gebeurd? Ik bid u, leeft h(j •Hg ie dood." „Ik kan het niet gelooven!" riep de graaf, terwyl hg naaet het lijk nederknielde. „Gis termiddag heb ik hem hier nog gezond en wél ontmoet. DoodArme oomKondt ge uwe oogen nog eens openengg waart zoo liefdevol voor mgGg waart steeds een vaderigk beschermer voor mgi Helaas, ont slapen zgt ge, zonder dat ik een laatste woord van liefde, van vergiffenis van uwe lippen mocht vernemen I O, kon ik het ge dane toch maar ODgedaan maken. En zich daarna weer tot den rechter wen dende, vroeg hg wanhopig: „Is er in het geheel geene hulp meer uit te denken? Baat niets meer?" „De arts verzekert dat de dood reeds vóór ruim twaalf uren is ingetreden." „Maar hoe is dat mogelyk Ik zeg u dat ik hem gistermiddag nog op deze plaats ge sproken heb; hg was toen nog volmaakt wèl. Wat is hem overkomen?" „Hg is doodgeschoten." „Wat zegt ge? Ja, in den rug, en, zooals vermoed wordt, niet eens met een eerlyken kogel, maar met schroot of kleingemaakt lood." „Weet men niets van den dader? Kent men den schuldige? Is men hem reeds op het spoor „Ik geloof van ja I" „O, doe, bid ik n, uw beet, dat ge den schuldige aan de krachtige arm van het ge recht overlevert! Geene verschoomng voor dien ellendige 1 Laat niets onbeproefdMy- zelven en alles wat ik bezit, stel ik tot uw dienst!" „Ik neem het aanbod, wat uw persoon betreft, dankbaar aan. Ge zgt de naaste bloed verwant des overledenen en stond het best met hom bekend; daarom kunt gg ons in lichtingen geven om hot gerechtelyk onder zoek te bespoedigen. De plaats hier is echter te ongeschikt voor deze bespreking. Zoudt gy zoo goed willen zyn, my naar de stad te vergezellen?" „Zeer stellig; ik stel mg geheel te uwer beschikking." „Nog ééne vraag, doch niet van overwe gend belangIk vond het pistool, dat ik u voorhield, daarginds by het bosch. „Ja, juist. Daarheen wierp myn oom het ding om mg van eene krankzinnige daad af te houden." „Ik dank u." De assessor wendde zich tot de houthak kers, ordende rustig en als man van onder vinding het transport van het ïyk naar de stad, bestelde de beide houthakkers, die den vorigen dag den opperhoutvester en den graaf gesproken hadden, benevens den boschwachter en den marskramer, tot een voorloopig onder zoek op zyn bureel, herinnerde den dokter nog eens aan eene spoedige inzending zyner bevinding en boog hoflyk voor den graaf. „Komt het u goed?" „Ik ben te uwer beschikking." De bouthakkers zagen het vertrekkende rytuig na. „In die koets wilde ik niet gaarne mee- ryden, al had ik my nóg zoo in het zweet geloopen", sprak de een. „Ik ook niet", sprak de ander, „want zoo- gemakkeiyk stygt men in, maar zoo bedroefd komt men er uit; meestal sluit de gevan genbewaarder bet portier, zoo het niet de scherprechter is. En evenwel, om in koetsen te ryden, behoort nu eenmaal niet tot onze bezigheden." Het bureel van den assessor is eene eigen aardige vereeniging van salon, werk- en rom melkamer. In de nis aan het hoekvenster staat eene élégante sofa, met ovale mahonie houten gepolitoerde stoelen. Bloemen staan in de vensterbank, ja, zelfs een kanarievogel hangt daar en fluit zyne liefste liedjes van vertwyfeling om eer, vryheid en leven, welke hy dagelyks in deze ruimte herhaalt. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 1