OUDE MOLSTÜAAT13, F. j. van Tapijten, littloiii enz. De PFAFF-NaaimacMne Boternarkt G. GRUNERT - Breestraat. WITTE GOEDEREN, Iniandsch Fabrikaat, ZIE DE ÉTALAGE! F. J. VAN DE VEN, BAARLFJMERSTRAAT 132, over de Kuiper,steeg'. TV lit 00 1 Distillateur en Wijnhandelaar, DEIST HAAG. Franco toezending van elke hoeveelheid. LEIDEN en OMSTREKEN: Haarlemmerstr. 102, LEIDEN. Groote Opruiming Gebrs. BELT, Nieuwe Rjjn 43. STEARINE-KAARSEN 4' 4 i in Merk: Nightcap. J. ROODENBURG, Heden ONTVANGEN: eene prachtige collectie BI. Katoentjes, alsmede Keper, Amersfoort, Wit Katoen, Basin, Luier- en Servetgoed, IVIolton Piqué, 6/4 en 10/4 Halflinnen, 6/4 ongebl. Katoen, 10/4 Ongebleekt voor Lakens van af 227a Cts. Groote sorteering Korsetten van af 40 Cents en hooger. Tricot-Ondergoederen, Bedden, Dekens, Matrassen. Vanouds bekend DE ZON, Maatschappij tot Verzekering tegen Waterleidingsschade, een Huis met Tuintje, of Bovenhuis, geeft het NIEUWSTE en BESTE, wat op dit gebied gevonden is. KOORSTEEG 30. Herstelplaats voor Naaimachines. ONTVANGEN: eene groote zending door voordeeligen inkoop tegen buitengewoon lage prijzen. Feuilleton. VERTEGENWOORDIGER VOOR DE HEER 659 27 gedurende J VI AKI en FEBRUARI, met 15 pUt. tot 20 pCt. korting. 259 9 Harde, Witte en Zuivere VAN' de Stearine-Kaarsenbibriek „APOLLO", te SCHIEDAM. BEKROOND: te Weenen in 1873 mot de Verdienst-Medaille, te Parijs in 1878 met de Gouden Medaille, te Amsterdam in 1883 met de Gouden Medaille, te Antwerpen in 1886 met het Eere-Diploma. (Hoogste onderscheiding.) Zpn verkrijgbaar bij alle voorname Winkeliers. Gij die hoest i gebruik Drop uit de blikken trommel van Wbd. J. RAVE te Zwolle. Dit is het eenige echte en heilzaamste middel, per doos 30 cent. Depots te Leiden bij N. K. SWEMER en REIJST KRAK. -l£öiïSjÖ« PUIKE OUDE Verkrijgbaar by: Bdaarlemmerstraaf 22. NB. Als bewys van echtheid zfcjn Cachet en Kurk steeds voorzien van den naam der Firma P. HOPPE. SPECIALITEIT IN 663 40 J. W. HEIJDEMAN. GEVESTIGD TE AMSTERDAM. Agent: P. ESSERS, Pieterskerkhof 19, tegenover de Nieuwsteeg, Leiden. 140 8 Eene alleenwonende DIME vraagt, tegen Mei, in het Zuidoosten van Leiden, liefst in de nabijheid van het Plantsoen met minstens vier Kamers, Meidenkamer en verdere gemakken, don huurprijs van f 400. niet te boven gaande. Br. fr. aan Mevrouw v. OOSTERWIJK, te Delft. 675 10 VOORRADIG BIJ 678 54 pUp8*" Het reeds zoo gunstig Geleende Amazone- Korset van ƒ2.25 en 3.oO 'weclevom in alle Nouveautés voorradig. 677 99 DE TWEE NEVEN. Novelle van W. 1IILUEBRA1SD. 24) „Is er", vervolgde h(j, „geen middel om de regelen der étiquette te verbreken, waardoor alles, wat tot het hof behoort, als in een ijzeren pantser schijnt geregen?" Een kinderlijk gulle lach gleed over het gelaat van het meisje. „Wat stelt ge u dat hofleven toch won derlijk voor, Leo! W(j leven hier niet als in een klooster. Vandaag heb ik echter dienst en ik moet over tien minuten bij de her togin zijn om haar uit een vervelenden Engel- schen roman voor te lezen. Maar morgen- namiddag ben Ik vrij, en dan kunt u mij bij mevrouw Van Canitz vinden, die u ook keDt en met wie ik in mijne vrije uren het liefst omga. Dan zult ge ons den geheelen namid dag van uwe reizen en wederwaardigheden vertellen, is het niet?" „Dus tot morgen, zusje 1" „U verdient eigenlijk niet, dat ik u nog ais broer beschouwe. Gil kunt niet begrijpen welk een angst en schrik ge m|J in het eerst op het lichaam joegt met uwe onuitstaan bare plichtplegingen en uw: „Ik vraag u vorschooning 1" Ik dacht al dat ik u als kamermeisje te gering wa3 geworden, en ik schaamdo mij half, dat ik my bij de eerste begroeting zoo kinderlijk en hartelijk bad voorgedaan." Dat was een dag van geluk en vrooiyk- heid; sedert lang de eerste, welke Leo 3 ge moed met reine en ongeveinsde vreugde ver vulde. Evenals de lenteadem de natuur doei ontwaken, vervulde bij zijn hart met blijde hoop voor de toekomst. De koetsier zette groote oogen op, toen hij Zijn heer zoo opgewekt en gelukkig iri het rijtuig zag stappen, en terwijl men door de straten der residentie reed, droomde de graaf nog steeds van de ontvangst bij den hertog en de ontmoeting met Sofle. Hij dacht aan den tijd, toen zijne moeder het ouder- looze meisje tot zich had genomen; h(j zag in zjjne gedachten dat schuchtere, verlaten kind, dat in Leo's moeder eene nieuwe moe der, in hem een broer gevonden had. Heldor stond het hem voor den geest, met welk eene dankbaarheid zij elk bewijs van liefde be loonde, hoe echt zusterlijk zij hem haar ver trouwen schonk en hoe zij aan hem hing. Daarna trad zij voor hem in de gedaante eener schoone jonkvrouw te voorschijn, zooals hij haar daar straks had gezien, met wie by had gesproken. Hoo onbevangen en openhartig was zywat keuvelde zy aardig; wat had zy eene lieve stem, welk een paar schoone, doch vrooiyk lachende en vriendelyke oogen Voortdurend riep hy zicb haar beeld voor den geest en merkte daardoor den opperhoutvester Van Willingen byna niet op, toen deze naar zyn rijtuig kwam en hem toesprak. De vrooiyke gemoedsstemming, waarin Leo op dat oogenblik verkeerde, maakte, dat de ontmoeting van zyn kant buitengewoon har- teiyk was. De oude heer echter was, hoewel innig verbiyd, min of meer terughoudend. „U is niet alleen naar Wulfenstein terug gekeerd?" vroeg by, na de eerste begroeting en nadat Leo hem met opgewektheid zyn wedervaren van dezen dag had meegedeeld. „Uw neef Hendrik is weer by u?" „Ik trof hem in Rome aan, hulpeloos en verlaten en der vertwyfeling ten prooi." „Neem my niet kwaiyk, dat ik het gis teren niet over my kon krygen, hem naast u weder op Wulfenstein te zien komen. De nagedachtenis aan uwe moeder hield my terug; nog kort voor haren dood sprak zy tegen my hare bezorgdheid uit over eene mogelyke ontmoeting of een samengaan van u beiden." Graaf Leo voelde dat het gevoel van schaamte hem overmeesterde; gebrek aan piëteit jegens de nagedachtenis aan zyne lieve moeder werd hem voor het eorst door iemand verweten, en hy kon het welverdiende van. dit verwyt niet ontkennen ook. Om zich eenigszins te rechtvaardigen, ant woordde hy „Hendrik verkeerde in nood en ik meende het aan den naam, welken hy draagt en aan de nagedachtenis onzer gemeensehappeiyke voorvaderen verschuldigd te zyn, als ik my zyner erbarmde en hem van den ondergang redde." De opperhoutvester, die door deze argu menten nog niet zoo gauw bevredigd was, antwoordde „Zoo, zoo! En was er dan geene hulp te verschaffen, zonder hem nu juist tot uw reis gezel te verheffen?" „Ik hoopte gunstig op hem te werken." „Ik zal my zeer verheugen, wanneer ik iets van uwen invloed op Hendriks gedrag kan bespeuren." (TEordi vervolgd Leiden, ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1891 | | pagina 6