N9. 9481
ü$£aaïic1j*«£ id «Jfïssnai'i.
A°. 1891.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
IJlt nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Leiden, 17 Januari.
Feuilleton.
PRLJ8 DEZER COURANT:
Tqor Leidon per 8 maandenf 1.10.
Franco per poet1.40.
A-^onderlflke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel moer ƒ0.174.
Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het in-
casseeren buiten do stad wordt 0.10 borokond.
Tot leoraar in de geschiedenis aan de
H. 3.-school met vijfjarigen cursus te Goes
is benoemd de heer J. Kunst, te Leiden.
De leden van het departement Leiden
der Nederlandsche Maatschappij tot bevorde
ring van nijverheid worden tegen a. s. Donder
dag avond in het Nutsgebouw ter vergadering
bijeengeroepen.
De afdeeling Leiden en omstreken der
Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde hield wederom eene gewone
ledenvergadering. De waarnemende voorzitter,
dr. H. Boursse Wils, opende deze eerste ver
gadering in 1891 met eene korte toespraak,
waarin hij den leden der afdeeling voorspoed
in het nieuw ingetreden jaar toewenschte,
en de hoop uitsprak, dat het ook de Maat
schappij wèl moge gaan. In korte woorden
herinnerde hij de verliezen, welke de Tuin
bouw in het verloopen jaar geleden had, waar
tegenover echter ook de aanwinst stond, die
de Maatschappij in den nieuwen redacteur van
het „Tuinbouwblad" had gedaan.
Nadat nu do notulen waren gelezen en een
nieuw lid was geballoteerd, werd eene missieve
van den heer Verster van Wulverhorst voor
gelezen, waarin h(j mededeelde dat h(j onmo
gelijk de in de vorige vergadering gedane
benoeming tot bestuurslid kon aannemen. Ten
tweede was nog ingekomen een exemplaar van
het nieuwe Nederlandsche maandblad „Rosa
rium", met begeleidend schrijven van den uit
gever, waarin den loden werd verzocht op dit
blad in te teekenen. Het ingekomen exemplaar
werd den leden ter inzage gesteld.
Bij de nu plaats hebbende verkiezing in
plaats van den heer Verster werd direct de
volstrekte meerderheid uitgebracht op den heer
L. Vuyck, die dus verkozen was.
Nadat de verkiezing was afgeloopen, noo-
digde de voorzitter de hoeren Cornelissen,
Ballego en Mater uit, de rekening en verant
woording van den penningmeester te willen
nazien, waarop deze door den penningmeester
werd voorgolezen. De geheele rekening sloot
niet een bedrag aan ontvangst en uitgaaf van
ƒ1293.89, terwijl er een niet onaardig batig
saldo in kas bleef.
Gedurende de pauze hadden de leden gele
genheid de collectie flinke groene planten, door
den heer Kors ingezonden, in oogenschouw te
nemen, en de platen te bezichtigen van de
in 1890 verschenen afleveringen der „Flora
Batava", ingezonden door don uitgever, den
heer Van de Pavord Smits; waarna werd
overgegaan tot eene kostelooze verloting onder
de aanwezige leden, van een aantal planten,
waardoor spoedig alle tafeltjes met groene of
bloeiende planten prijkten.
Na de pauze bracht de heer Cornolissen,
namens de commissie tot nazien der rekening
van den penningmeester, verslag uit; hy deelde
mede, dat alles ia orde was bevonden en
stelde voor den lieer Dee dank te zoggen voor
zjjn uitstekend beheer.
Daar het koude weder oorzaak was dat de
heer Witte geen Bromeliaceeën had kunnen
ter bezichtiging stellen, moesten de daarop
betrekking hebbende mededeelingen achter
wege blijven, waarom de voorzitter, naar aan
leiding van de ingezonden afleveringen, het oen
en ander mededeelde over de geschiedenis der
„Flora Batava", van af de stichting van dit,
voor de kennis onzer inlandsche planten zoo
hoog belangrijk werk. Aan deze mededeelin
gen knoopte hy eenige opmerkingen over onze
inlandsche planten vast, en eindigde meteen
opwekking aan de leden, om zich ook op de
kennis onzer inlandsche Flora too te leggen.
Een luid applaus toonde aan hoezeer de ver
gadering deze mededeeling op prijs steld.
Een vraag van den heer Witte Jr. of het
niet wenschelijk zou zyn eene wijziging in het
huishoudelijk reglement te maken, gaf tot oen
zeer levendige en niet onaardige gedachten-
wisseling aanleiding.
Nadat de voorzitter den leden voor hunne
orkomst, niettegenstaande do vrij hevigekoude,
had dank gezegd, sloot hij deze zeer opgewekte
vergadering. e. t„. w.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt voorloopig ter kennis van belangheb
benden: lo. dat in 1891 slechts éénmaal ge
legenheid zal worden gegeven tot het afleggen
van het examen ter verkrijging der akte van
bekwaamheid, bedoeld in artikel 66, onder a,
der wet tot regeling van het lager onderwijs,
zooals die laatstelijk is gewijzigd b(j de wet
van 8 December 1889 (Staatsblad No. 175),
en dat dit examen zal aanvangen op 1 April
a. s.; 2o. dat in het najaar van 1891 gele
genheid zal worden gegeven tot het afleggen
van examen, ter verkrijging der akte van
bekwaamheid, bedoeld in art. 656is der voor
schreven wet, voor huis- en schoolonderwijs
in het vak, vermeld onder j. in artikel 2 dier
wet (de vrije en orde oefeningen der gymnas
tiek). Het tijdstip, waarop en do autoriteit, by
wie zij, die zich aan deze examens wenschen
te onderwerpen, zich daartoe zullen behooren j
aan te melden, zullen nader overeenkomstig I
de voor deze examens bestaande voorschriften
worden bekend gemaakt.
Met diep leedwezen vernemen wy het
overlyden, op byna 75 jarigen leeftyd, van
den uitstekenden Nederlandschen toonkunste
naar den heer Johannes Josophus Herman
Verhulst.
De onlangs plaats gehad hebbende dood
van oen zoon, ingenieur in Indit-, schijnt hem
zóódanig te hebben aangegrepen, dat hy onder
dezen slag zwaar gehukt ging, met den dag
minder werd en nu in den afgeloopen nacht
aan zyn gezin en de maatschappy ontviel.
Hy werd geboren te 's-Gravenhage den
lOden Maart 1816, toonde reeds vroeg grooten
aanlog voor de muziek en maakte wegens
zyne schoone sopraanstem eerlang deel uit
van het koor in de Roomsch-Katholieke kerk.
In 1827 werd hy geplaatst op de Koninklyke
muziekschool onder directie van Lubeck.
Met yver legde hy zich toe op hot viool
spel, doch oerst was hy nog op eene steen-
drukkery, en daarna in een muziekhandel
werkzaam.
Later verwierf hy zich als componist van
vele schoone werken en als directeur een
goeden naam.
Zyn 703to verjaardag werd op den 19den
Maart 1886 met buitengewone deslnoming en
oprecht huldebetoon van de zyde zyner
vele vrienden en vereerders gevierd.
De bevolking dor gemeente Bodegrave
bedroeg volgens de uitkomsten der 7de 10-
jarige volkstelling, op 1 Januari 1890: 1815
M. en 1910 V., te zamen 3755 personen.
Gedjrende het jaar 1890 werden geboren
65 M. en 63 V., totaal 128 personen, torwyi
zich in de gemeente vestigden 149 M. en
194 V., te zamen 343 personen. Overleden
zyn 74 M. en 74 V., totaal 148 personen,
terwyi naar elders vertrokken 160 M. en
178 V., totaal 338 personen. Op 31 December
1890 bestond de bevolking alszoo uit 1795
M. en 1945 V., te zamen 3740 personen. Et-
werden 27 huwolykon gesloten. Als levenloos
werden aangegeven 8 M. en 2 V.
De Staatscourant meldt dat H. M. de
Regentes op 15 dezer in een byzondor gehoor
heeft ontvangen don heer C. J. R. De Buren-
stam, die aan Hd. zyno nieuwe geloofsbrieven
heoft overhandigd als gevolmachtigd minister
van don koning van Zweden en Noorwegen
by het Nederlandsche Hof, benevens twee
eigenhandige brieven van koning Oscar, hou
dende antwoord op de kennisgeving van H. M
graaf Leo is daarby te water geratkt en was
byna verdronken, en niemand weet meer,
hoe de zaak zich heeft toegedragen. Vermoe-
deiyk is hy door eigen onvoorzichtigheid in
het water terechtgekomen en de beide ande
ren waren te veel versuft om juist te zeggen
wat zy deden."
„Ja, zoo heet het, maar Frans heeft het
my onlang3 nog bij hoog en duur verzekerd
dat hij de zuivere waarheid gezegd heeft, en
dat hy nog zeer goed weet, hoe het geval
zich heeft toegedragen. Graaf Hendrik had
onzen graaf Leo een grooten snoek op den
bodem van het meer gewezen en toen Leo
zich boog over den rand van het bootje, hoeft
Hendrik hem van achteren oen duw gegeven,
zoodat hij in het water moest vallen. Leo
heeft later zelf bekend dat iemand h9m er in
geduwd had. Als Frans nu Leo den roeiriem
toestak, heeft Hendrik hem dien afgenomen
en gedaan alsof hy naar Leo to6roeien wilde
en daarby don riem verloren, waarna hy
rustig toezag hoe Leo worstelde en plaste
om boven te biyven, totdat op het hulpge
schrei van Frans de oude Martin met eene
andere boot van den oever kwam en den
drenkeling nog juist bijtyds gered heeft.
Daarna is Hendrik nog naar Leo's moeder
gegaan en heeft verteld dat Fians den jongen
van het overlyden van dsn Koning en van
de troonsopvolging van koningin Wilhelmina.
In politieke kringen te Berlyn wordt
verteld dat keizer Wilhelm by het bezoek,
dit jaar door hem aan Engeland te brengen,
wat waarschynlyk reeds in bet voorjaar het
geval zal zyn, op zyne reis daarheen ook het
Nederlandsch Koninklyk Hof bezoeken zou.
De gezondheidstoestand van wylen koning
Willem III belette tot dusver deze beleefdheid
des Keizers, terwyi de veranderde omstandig
heden thans eene, zy het ook slechts korte,
ontmoeting met de Koningin-Weduwe zouden
gedoogen.
—.By koninklyk besluit van 16 dezer ztJn
in de orde van den Nederlandschen Leeuw
benoemdtot commandeur de heer C. H. F.
graaf Du Monceau, adjudant, particulier secre
taris en bibliothecaris van wylen Z. M. koning
Willem IIIen tot ridder de heeren W. baron
Van Hogendorp, J. E. N baron Sirtema van
Grovestins, jhr. W. L. Van Spengler, jhr. S.
M. S. De Ranitz, jhr. W. F. H. Van de Poll,
jhr. W. J. P. Van den Bosch, allen adju
danten, en E. F. C. H. J. baron Van Tuyll
van Serooskerken, ordonnans-officier van wy
len Z. M. koning Willem III.
Dr. J. Vlaanderen Cz., de hofarts en
gemeente geneesheer te Apeldoorn, die, geiyk
men weet, ook by het sterven van onzen
Koning tegenwoordig was, vierde Donderdag,
onder talryke bewyzen van waardeering, zyn
25-jarig feest als geneesheer in die gemeente.
De „Israëliet," sedert zyne verschyning
(1 Januari 1880) uitgegeven door de firma
Nygh Van Ditmar, te Rotterdam, is met
1 Januari jl., wat do uitgave en administratie
betreft, overgegaan op den hoer Joseph Blitz
Dz., aldaar.
In de redactie, wyze van bewerking, vorm
en strekking brengt dit ge6ne verandering.
Naar hot „Vad." verneemt, wordt de
luit. t9r zee lste kl. P. C. W. De Vignon
van de Velde, adjudant van den directeur en
commandant der marine te Hellevootsluis, 1
Mei a. s. op non-actief gesteld.
De directeur-generaal van do Staats]
spoorweg-Maatschappy berichtte aan don Voor
zitter der Amsterdamsche Kamer van Koop
handel, dat hot goederenvervoer uit Duitech-
land nog niet kan worden heropend. Steen
kolen worden via Emmorik weer aangonomen,
mits in gesloten treinen en voor hoogstens
drie bestemmingen.
Op de prysvraag (drama on biyspol),
uitgeschreven door hot „Ned. Tooneelverbond,"
zyn ingekomen 59 stukken.
graaf in het water gegooid had, en toen Frans
daarop ondervraagd was en verteld had, hoe
alles was gegaan, heeft Hendrik by alles wat
heilig is verzekerd dat Frans een gemoene
leugenaar was en hem gescholden voor een
nietswuardigon boerenkinkel. Weet u ook
hoe Hendrik Frans kort daarop in den klei
nen moestuin gelokt en de twee groote waak
honden op Frans losgelaten heeft en daarby
hoeft uitgeroepen„Dat is nu je loonver
raders moesten door honden verscheurd wor
den!" Frans zou ook in zyn linkerarm
draagt hy nog altijd oen litteekon ver
scheurd zyn, had Martin hom niet van de
dieren verlost. Martin heoft dit der gravin
bekend gemaakt, Hendrik is er voor gestraften
acht dagen later is Martin meteen sehot hagel
het linkeroog uitgeschoten. Niemand weet
wie het gedaan heeft, maar iodoreen ver
denkt er Hendrik, slechten Hendrik, van. Ik
blyf er dus by: hy is van kindsbeen slecht
geweest en hij is het thans nog, als by nog
leeft; Frans zegt het ook."
De moeder zag met een glimlach hare
dochtor aan, die door dit gesprek zich meer
en meer opgowonden had.
Wordt vervolgd.)
DE TWEE NEVEN.
Novelle van
W. UILDEBRMD.
o)
„Niets dan domheden heeft hy in het
hoofd. Den ganschen dag slentert hy buiten,
jaagt op de vogels en begaat dolle streken.
In woud en veld is hy beter thuis dan in
de bybelsche geschiedenis. Men ziet aan
hem dat hij de strenge hand eens vaders
mist."
„Net als zijn vader", gaf Marie ten ant
woord. „Let er maar opwanneer hy* niet
strenger behandeld wordt, zal hij zyn vader
in slechtheid evenaren. Mon behoeft hem
slechts in de trotsche zwarte oogen te zien,
juist die donkere blik. welke graaf Hendrik
heeft, en die my altyd y-koud maakt."
„Je overdrijft alles, M i' 19, wanneer je over
graaf Hendrik spreekt. Wild en trot-sch en
eigenaardig was hy wi', maar zoo slecht als
jy hem verslyt, is h nooit gewei st. Het
verdriet je nu, oma. t ilargreet de zuster
van Frans is, en F dus ook een deel
van de schande draag'. -Urgroet moet maar
zorgen dat zy en haar jongen een eeriyken
naam krygen; my dunkt, met haar veertig
morgen land krygt zy licht een vryer. Zy
moest toch bedenkon dat graaf Hendrik haar
nooit trouwen kan."
„En hoe slecht heeft hy haar niet behan
deld", antwoordde Marie; „het geheele dorp
weet dat hy haar overal naliep on toen zy
eindelyk geen weerstand meer kon bieden,
haar nog bospotte en belasterde bovendien."
„Zy had vooruit moeten bedenken, dat
men weinig staat kan maken op de schoone
beloften van zulke voorname heeren."
Marie werd gaandeweg boozer.
„Slecht was hy toch. Een geluk, dat hy
wog is. Ik kan u verzekeren dat, wanneer
hy nog by graaf Leo is en heden met hem
terugkeerde, ik geen voót buiten de deur
zou zetten. De menschen mochten zeggen
wat zy wilden. Denk maar eens, hoe slecht
hy als jongen roeds met onzen graaf Leo
zelf gehandeld heeft."
„Op het meer?" vroeg de moeder metont-
kennend gebaar. „Och, kom my nu niet
wedur met die geschiedenis aan, welke dik-
wyls genoeg door ons is besproken. Graaf
Leo, graaf Hendrik en Frans waren toen alle
drie aankomende jongens; zij hebben licht
zinnig het meer met een roeibootje bevaren