DAGBLAD
N°. 9475.
Maaudag IS Januari.
A". 1891.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
Bericht-Ciiromolitliografie
Z. M. Koning Willem III.
Armenverzorging.
Leiden, 10 Januari.
Feuilleton.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEBN:
Yan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}.
Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het iu-
casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
VAN WIJLEN
W(j kunnen heden mededeelen aan de velen,
die zich 11. Dinsdag teleurgesteld zagen, dat
het onzen uitgever gelukt is, nog een aantal
exemplaren, in voorraad by den drukker, aan
te koopen.
Een herdruk kon niet meer worden ver
kregen.
Daar nu velen niet meer in het bezit zyn van
den in het begin dezer week afgegeven Bon
is besloten hedenavond een nieuwen Bon
af te geven, waarmede .Maandag de plaat
zal kunnen worden afgehaald.
Onherroepelijk zjjn dit echter de laatste
exemplaren, welke verkrijgbaar zullen worden
gesteld.
Onder do burgerlijke Leideche keuren zijn
er, die voorschriften behelzen, hoe te hande
len, om het lot der „ware" armen te ver
zachten. Uitdrukkelijk werden daarin alle
leeraars van Gods woord en anderen, die in
eenige kerkelijke betrekking waren, vermaand
de kranken, die zij bezochten, ernstig op te
wekken de armen te gedenken, hetzij ze van
hunne krankheid genazen of wel de eeuwige
rust ingingen.
En om die opwekking levendig te houden,
werd eene gelijke vermaning gericht aan
'alle schepenen, secretarissen en notarissen,
„staende respectivelicken over eenige maeckin-
ghen ofte uyterste willen". Zij allen moesten
er voor zorgen, dat de armen bedacht werden,
r- Het goede gebruik om den nooddruftigen
eenig legaat te vermaken, wilde men zoo
gaarne in stand houden. Vandaar die voor
schriften. Hunne naleving had veelal het ge-
wenschte gevolg, dat z(j, die zeiven met
tijdelijke goederen waren gezegend, op hun
ziekbed eenig geld of goed ten voordeele van
de „huis-armen" gaven of vermaakten.
Doch ook menig vermogende in Leiden
gedacht in gezonde dagen op mildelijke wijze
de armen. Ja, er wordt getuigd, dat deze lof
felijke gewoonte in Leiden meer dan in eenige
andere naburige steden werd gevolgd, het
geen èn van de welvaart der gevers een
sprekend bewijs aflegt èn voor hunne lief
dadigheid pleit. Door al die grootere of kleinere
gifteu konden de aalmoezeniers in den r.ood
der vele armen voorzien en menigen heoten
traan der armoede drogen.
Hun aantal was nog vermeerderd door do
groote sterfte aan besmettelijke ziekten bin
nen Leiden in 1624 en '25, toen er bijna
9000 personen ten grave werden gesleept,
welke sterfte nog overtroffen werd in 1635,
toen er ruim 14000 menschen, zoo groote als
kleine, oude en jonge, bezweken. Wie zal
niet gereedeiyk toegeven, dat dientengevolge
het aar.tal hulpbehoevenden aanmerkelijk
toenam
Onder de goederen, die de rijken vermaak
ten, behoorden landerijen en huizen. De eerste
werden verhuurd, de laatste deels ook, en
deels ten gebruike van de armen bestemd.
Wijl het aantal armen te Leiden zoo groot
was, moest dikwijls nog op andere wijze raad
verschaft worden. Zoo bijv., toen het St.-Catha-
rijne-gasthuis moest vergroot werden, om
daarin nog meer armen te kunnen huisves
ten. Zij, die hier onder dak gebracht werden,
waren, met uitzondering van de proveniers,
die er zich den kost gekocht hadden, arme en
nooddruftige mannen en vrouwen, die niet
meer in eigen onderhoud konden voorzien. Hun
aantal wies, tegelijk met de andere armen,
aan. Onder dezen werden er velen gevonden,
die alleen in den winter ondersteund werden,
hetzij omdat ze dan niet konden werken of
wel geen werk konden krijgen.
De renten van huizen en landerijen waren
niet toereikend, daar voor dadelijk onderhoud
der armen allereerst moest gezorgd worden,
om tot eene vertimmering of den aanbouw
van nieuwe zalen in dat gasthuis te kunnen
overgaan. Daar het zoo noodig bleek, dat het
gasthuis te hunnen behoeve verruimd werd,
namen de regenten een buitengewoon middel
te baat, dat ook elders meermalen met een
goeden uitslag was aangewend.
Ze verzochten nl. aan de Staten en de
stedelijke overheid vergunning tot het houden
eener loterij. Er werden tal van loten uitge
geven, die gretig koopers vonden onder alle
Leidenaars, die daarvoor eenige penningen
konden afzonderen. Voor de voorwerpen, waar
aan prijzen waren verbonden, hadden de re
genten van het gasthuis niet te zorgen. Ze
werden gereedelijk verstrekt. Op een bepaal
den dag had, ten overstaan van een notaris,
de trekking plaats. Deze geschiedde veelal
door weeskinderen.
Eene menigte volk3 woonde de loterij, als
deze gehouden werd, by. Er waren natuurlyk
veel nieten, maar ook tal van zeer gewenschte
hoofd- en andere prpzen. Die verloting ten
bate van het St.-Catharyne-gasthuis had in
't jaar 1596 plaats, toen er dringende be
hoefte bestond aan eene vergrooting met twee
nieuwe zalen en den bybouw van eenige
huisjes voor de arme krankzinnigen. Eene
voldoende som bleef er, na aftrek van alle
gemaakte kosten, over.
Zulk eene lotery viel in den geest onzer
vaderen. Vooreerst werd door eene vry alge-
meene deelneming het beoogde doel spoedig
verkregen, maar ook ten andere ging zy veelal
gepaard met menigen kwinkslag by het af
roepen van een niet of het toewyzen van een
of anderen prjjs.
Onze vaderen waren ver van saai, integen
deel, zy hadden weinig noodig om vrooiyk
en biy gestemd te zyn. Zy, die hen zich an
ders voorstellen, hebben nooit kennis geno
men van hunne zeden en gewoonten. Zij zou
den er vreemd van opzien, dat er onder hunne
nazaten zyn, die eene lotery ten voordeele
der armen afkeuren, of wel gelyk in onze
dagen ook wel pleegt te geschieden, een
hefdadighoidsconcert of eene tooneelvoor-
stelling.
Dat zp deze laatste middelen niet te baat
namen, komt daar vandaan, dat zy over het
geheel minder om muziek gaven (de massa
wel te verstaan) en de tooneelkunst niet die
hoogte had bereikt, dat zy de ontwikkeldsten
of de vermogendston tot een bezoek eener
voorstelling kon verlokken. De stukken, die
toen vertoond werden en in den smaak van
het volk vielen, zouden thans minder bevre
digen. Maar de goedaardigheid onzer vaderen
staat er ons borg voor, dat zy alle eerlyke
middelen zouden toejuichen, waardoor het mo
gelijk is in den nood der armen en behoef-
tigen te voorzien.
Zy wyddeu ook hunne byzondere zorg aan
de huisarmen, daar zy het wisten, dat er
velen onder zyn, vooral in den strengen,
barren winter, die hunne armoede niet durven
openbaar maken. En dezulken werden door hen
niet vergeten. Op kies'che wy'ze werd voor
hen gezorgd.
Moge hun goed voorbeeld door ons, hunne
nazaten, gevolgd worden 1 Zy wenschten niets
liever dan dat hunne nakomelingen in hunne
voetstappen zouden treden, ja, ware 't moge-
lyk, hen zouden te boven gaan. „Op dat door
„desen middel de arme ende ellendige, be-
„hoeftige persoonen, die tot allen tyden wesen
„sullen, moghen gheholpen ende redelicken
„onderhouden werden. Die wederom van
„haren 't weghen verplicht ende verbonden
„sullen blijven, Godt Almachtich voor soo-
„danighe milde gevers, vierichlicken te bidden,
„dat Hy de selvighe in syn Heylige bescher-
„minghe wil nemen ende bewaren."
Aan de Tweede Kamer is toegezonden
een wetsontwerp tot bekrachtiging van een
Indisch krediet van f 500,000, door den gouv.-
gen. van Nederlandsch-Indié geopend boven
de begrooting van 1890 tot afbetaling der
schulden, waaronder de leden der Panom-
bahansfamiliön en de voormalige regentschap
pen Sumanap en Bangkallan gebukt gaan
en een klein gedeelte tot hulp van eenige
in finantiëelen nood verkeerende leden der
Panembahansfamilie in Pamekassan.
By de invoering in 1883 van rechtstresksch
bestuur in Sumanap en Bangkallan (Madura)
is het apanagebezit van de leden der Panem
bahansfamilie afgeschaft on zyn dezen voor
dat verlies schadeloos gesteld door toe
lagen uit 's lands kas. By de bepaling van
het bedrag dier toelagen werd echter geene
rekening gehouden met den zwaren schulden
last, waaronder voornoemde adellyken gebukt
gingen uithoofde van de voorschotten, hun
verstrekt door de vreemde Oosterlingen, aan
wie zy vroeger hunne apanages verhuurdeD.
Na de inlyving verergerde hun toestand,
omdat de schuldeischers, geene zekerheid meer
hebbende in de ter exploitatie afgestane
apanages, de leden der regentenfamilies steeds
meer in moeilykheden brachten. Op eenjgen
hunner werd de gyzeling toegepast, terwyl
aan vele anderen hetzelfde lot te wachten
stond. Met het oog op het gevaar, hetwelk
voor het behoud van rust en orde uit dien
toestand dreigde te ontstaan, was bet, naar
't oordeel der Regeering, van het hoogste-
belang, dat ter verbetering daarvan spoedig
eene voorziening werd getroffen. De Indische-
Regeering heeft het mitsdien raadzaam ge
oordeeld al de schulden der geapanageerden
over te nemon en de schuldeischers (behoudens
de mogelyk gebleken reductie hunner vorde
ringen) te voldoen, onder voorwaarde dat de
adellijken de door de Regeering te betalen
sommen zullen restitueeren door matige in
houdingen op hunne toelagen.
De heer D. Haspels zal weldra to Rot
terdam zyne 30-jarige tooneelloopbaan herden
ken. Hy treedt dan op in Echegaray's „Waan
zinnig of heilig".
Ter vervanging van de verouderde re
volver-pistolen, by de marine in gebruik,
zullen dit jaar 2000 nieuw-model-pistolen
worden aangeschaft.
EET GLAS WIJN VAN DEN HELLEBAARDIER.
3)
Maar hy wist dat Flora aan don Esteban
eeuwige, reine liefde had gezworen en hy
was te ridderiyk, om naar de hand te din
gen van eene dame, die haar hart aan een
ander geschonken had.
Misschien, zoo hy minder nauwgezet ware
geweest, zou hy er wel in geslaagd zyn om
het beeld van den verdwenen Esteban door
het zyne te vervangen en de verwisseling
zou niet in het nadeel van dona Flora ge
weest zyn, want Christobal graaf de Corazon
y Cantilla de Cerboleta enz. was een
jonkman met een aangenaam uiteriyk, zes
tien kwartieren en verstand genoeg om een
aangenaam levensgezel te wezen. Maar
hy achtte het eene laagheid het hof te
maken aan eene dame, die niet vry was, en
dona Flora harerzyds, wachtte zich wel avan
ces te maken om haren altyd afwezigen min
naar te vervangen.
Eén woord van een van beiden zou noch
tans genoeg zijn geweest om don Esteban de
Santa-Paez zyno verloofde te doen verliezen
en door Cbristob3l de Corazon y Cantilia de
Cerboleta eene schoone bruid te doen win
nen, met een groot fortuin in de toekomst,
want de markies d'Avila zelf zou zich hoogst
gelukkig hebben geacht zyne titels en zyn
vermogen te kunnen nalaten aan zyne nicht
Flora, als de moeder van het manneiyk oir,
dat hem het naast bestond.
De zesde persoon aan tafel was don Diego
Camarosa, een edelman van jongeren adel,
die indertyd de laagheid begaan had zich
met den handel in te laten en daarmede een
aanzieniyk fortuin te verwerven.
Toen hy eenmaal dat fortuin bezat, wilde
hy echter ook onder den hoogen adel wor
den opgenomen en hy had het oog laten
vallen op de gravin Lerima, in het vertrou
wen, dat hy, door zich aan dit geslacht te
vermaagschappen, in die kringen zou wor
den opgenomen. Misschien zou het hem wel
gelukken de titels van den markies op zich
te zien overdragen als den gemaal van diens
eenige zuster.
Maar gravin Lerima ontving wel de hulde,
en met ongaarne zelfs, omdar don Diego de
eenige was, die haar deze bewees, maa' aan
da verwezenlyking zyner plannen dacht zij
geen oogenblik. Een man, wiens adel drie
eeuwen jonger was dan de inr« en die zich
bezoedeld bad met handel 1 dry ven, was
harer onwaardig. Zyne beleefdheden echter
waren de eenige cyns aan hare wegkwy-
nende bekoorlykheid en uit dien hoofde was
don Diego dan ook altyd welkom op het
kasteel van den markies.
Plechtige stilte heerschte in de fraaie eet
zaal, waarvan de ramen aan de terraszyde
alle wyd geopend waren, terwijl eveneens de
deur openstond van het nevenvertrok, waar
Ignatia, het kamermeisje, op een teeken van
haren meester den fijnen, kostbaren wyn in
schonk en binnenbracht.
Ignatia had wel gewenscht, dat het wat
drukker in de eetzaal ware, deels ter wille
van hare meesters, maar voor een zeker ge
deelte ook ter wille van zichzelve. Nu was
zy verplicht slechts door gebaren of zeer
zacht fluisterend zich te onderhouden met
den hellebaardier van den graaf Corazon y
Cantilla de Cerboleto enz., en hoeveel aan-
lokkends de taal der oogen en gebaren ook
heeft, er zyn oogenblikkan, ook in het leven
van kamermeisjes en hellebaardiers, dat zy
duidelijker weuschen uit te drukken wat er
in hun hart omgaat.
Carlos was een dienaar, die by de trouw
aan zyn meester eene grenzenloozo genegen
heid paarde voor het schoone geslacht. Don
Chns'o'oal had als regel gesteld dat voor het
hotel, dat hy met zyne tegenwoordigheid ver
eerde, zijn hellebaardier op wacht zou staan,
maar daar de hellebaardier wist dat zyn mees
ter, wanneer hy eenmaal aan tafel was ge
zeten, zich in het minst niet om zyn dienaar-
bekommerde, loste hy al zeer spoedig zich-
zelven af en betrok den post, welke hem
meer bekoordenu eens in de keuken, dan
by den bottelier of eindelyk by Ignatia, waar
hy, als oen kundig krygsman, zich zoodanig
plaatste, dat hy al de voordeelen van zyne
positie kon genieten, zonder door den vjjand
bemerkt te worden.
Ignatia steunde zyne operation met talent
en terwyl zy met de rechterhand de glazen
inschonk, richtte zy met de linker- een er
van aan Carlos. Dat in dit geval de rechter
hand niet weten zou wat de linker- deed',
zou zyzelve moeilijk kunnen beweren.
Maar de markies d'Avila wist zeker niet
wat de linkerhand van Ignatia deed. Als hy
gezien had dat de kostelyke jerez secco, de
wyn van eene halve eeuw oud, zooals geen
kelder in Arragon en de beide Castiliên ba-
vatte, door een hellebaardier werd gedron
ken, hy, de oude diplomaat, zou zichzelven
piet meester zyn geweest.
Wordt vtrttilfi.)