Jaainitri.
tgeze igoarant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zpn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit PK';.
Bladen.
KÏÉerrki.
i op Vrijdag den 16den Januari, voot de bewoners
kan de wpken VIII en ÏX -of de buitenwijk,
pn dat de geboorte-akten, die do belanghebbenden
bij de inschrijving, onder opgave der woonplaats vun
Ken ingeschroveno, behooron over teleggen, dagelijks,
pe Zondag uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Seere-
larie dezer gemeente (afdoeling Burgerlijke Stand),
Van dea voormiddags 3 tot des namiddags 3 uren,
Rvanneer tevens voor hen. die hier niet zijn geboren,
nanvrageier verkrpging dier akten ken worden gedaau.
Feuilleton.
Het tweede schot.
N,
fd®, 9460
A9. 1381.
PBIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post.B 1-40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRUS DER ADVER'iiow xliurT:
Tan 1—8 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174-
Grootere letters naar plaateroimte. Voor bet in-
caeseeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend.
Aan de Aboimó'a daarop, wordt by du
lommer vorzonden No. 15 van Kikeriki.
Oiïicïeele Keimilsgevtiiffeï^
Buxgomcester en Wethouders van I/eiden,
Herzien de opoabare "kennie^ving omtrent do ver
plichting tot het -doen van aaagifte voor de Nationale
Militie, in de naaand Januari voor heD, die
op den le<en Januari van dit, jaar hun I9de jaar
|ijn ingetreden, en alzoo de persohelii-gebos'eh iü het
Jtar 187*2, alsmede voor hen, dio eerst na het intro-
Ben van hnn 19de Jaar, doch vóór het volbrengen
lan bun 20ste, ingezetenen ;zrjn geworden;
I Brengen ter algemeeno kennis:
Eat tot deze Inschrijving zitting wordt gehouden op
pet Raadhuis, van des voonniddags 10 tot dea na-
niddaga 3 uren,
op Maandag den 19don Januari, voorde bewoners
kan de wijken I, II en 151,
1 op Dinsdag den 13den Januari, voor de bewonera
kan de wpken IV en V,
op "Woensdag den ltden Januari, voor do bewc-
bers van wijk VI,
op Donderdftg den 15den Januari, voor de bewo
ners van w^k VII,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTElt, Burgemeester.
Jan. 1881. E. KIST, Secretaris.
en deze waren eder in .verscheidene buurten
verdeeld.
Zoo telde Leiden, na de laatste vergroo-
ting der stad in de 17de eeuw, drie en twintig
kwartieren, welke te zamen 143 buurten
vormden, die elk met een bjjzonderen naam
van elkaar waren onderscheiden. Die in eene
zelfde buurt woonden, hadden het recht drie
personen aan da hoeren van het gerecht als
wettige overheid voor te dragen, die uit hen
een Heer van de buurt benoemden. Zy waren
echter aan die voordracht niet gehouden, maar
konden daarvan afwijken, indien zy nl. oor
deelden, dat g9en hunner geschikt wa9 om
-san 't hoe'Kl van de buurt te staan. In. dat
geval konden zy uit andere personen-, in de
buurt woonachtig, die zy daartoe het be
kwaamst -oordeelden, een Heer kieaon.
Yraagt men, wat coo'n Heer te doen had,
dan kan -daarop geantwoord worden, dat hy
in zeker opzicht hetzelfde had te doen ale
thans een wykmeester, nl. de personen, die
in de buurt woonden, in oen register in to
schryven. Maar een Heer der "ouert had een
ee
ut
Eea uitstekende maatregel ter
voorEiening In arnicede.
Dat er ©eityüs eene goede verhouding tus-
I» achen buhon bestónd, bewyst het spreekwoord
^j,een goede buur is beter dan een -verre vriend".
7an genen en dlf. wiet men ky ervaring
had men eerder hulp en by'stand te wachten
jlan van hora, die afwezig en dus niet bij de
hand was om die, zoo noodig, te verleenen.
piet dat dit spreekwoord ook nu nog gees
c'nt van bsstaan heeft, maar te ontkennen
lalt het r.iet, dat er voorheen inóór aanslui-
jiag, méér vriendschapsbanden tusschen buren
estonden. De reden hiervan is, dat het buurt
ten een belangryk onderdeel van den maat
Jchappeiyken toestand onzer voorvaderen
iitmaakte. Iedere stad waa in een zeker
antal kwartieren of bonnen thans wykbn -
zou het ook gebaat hebben, dronkaards van
geld to voorzieu? Zouden zy daarara eeno
voor hen uuttige bestemming hebben gege
ven? Veeleer mocht men verwachten, dat
zy hetg6ld, tot leniging der armoedo verstrekt,
naar do kroeg zouden gebracht hebben. Dronk
aards waren niet in beklag. Zij mo©3ten zich
van sterken drank onthoudeo, toonen eene
geluwl andere leefwyze te leideD, wilden zy
ondersteund worden. Kan men eene dergelyke
handeling jegens zulke armen niet onbiliyk
vinden, ja, moet men ze veeleer toejuichen,
wie ziet ia eene bepaling, dat do Heer der
buurt zyne b^zonderc zorg omtrent armen
had te vervullen, niet een uitstekenden, doel-
treffenden maatregel? Zoo wist men armen
•ter hulp te komen, die uit eergevoel er zeiven
siiet toe te brengen waren de hand tot eene
aalmoes uit te strekken.
Dezulken waren er ook, en zyn er nog
heden. Zy lyden verborgen armoede. Het
vroegere buurtlevcn maakte, dat de Heer ook
met hun toestand bekend raakte, en mochten
zy zich weerhouden onderstand te vragen,
nog veel uitgebreider werkkring. Hy waa met dan wist hy te voorkomen,*dat zy van armoede
vergingen. Wie de Heer der buurt aan de
Huiszittenmeesters opgaf ondersteund te moe
ten worden, kon er op asm, dat hij wel zou
geholpen worden. De resten van het Huis-
zittenhois mochten slechts f 8000 's jaars
in 't midden dor 17do eeuw bedragen on voor
die som slechte gedeelteiyk in den nood der
vele amen kunnen voorzien worden, de we
tenschap, dat de gelden, aan ós Huiszitten
meesters verstrekt, aan eerbare arme menschen
werden besteed, maakte de vermogende lieden
in Leiden gewillig, om van hun overvloed
rykeiyk te geven, zoodat zy over een bedrag
van wel /'3G.,000 konden beschikken, waar-
oader evenwel oene gifo was, door do vroed
schap der stad, op veruoek van burgemees-
teren, toegestaan.
Uit aangeboren goedheid stelden de gogoede
Leidenaars er een vermaak in den armen
hunner stede-fcs kunnen weldoen. Zij beschouw
den het ook als hun christenplicht daarm
niet te vertragen. En gelyk gezegd is, konden
de Heeren vaa de buurten getuigen dat, wie
als arme ondersteund werd, daarvoor diende
in aanmerking te komen. Zy toch waren van
naby met de armen en nooddruftige» bekend.
En waar ry het porsooniyk niet waren, kon
den de personen, die zy zich tot hun Raad
haddon verkozen, hun deswege de noodige
inlichtingen versehafïen. Hulp on by'stand werd
gewillig verleend, waar het bleek nuodig te
zyn. Dat voorschrift van de heeren van het
het opzicht en het bestuur er van belast. Zoo
had hy toe te zien, <lat do personen in allen
vrede -en burgerlijke eenigheid met elkander
leefden en verkeerden. Wie dat -niet deed of
de orde verstoorde, of ergernissen veroorzaakte,
kon door den Heer der buurt deswege beboet
wordon. Hy zelf n&m de boeten niet in ont
vangst, maar hiervoor waren in elke buurt
twee thesauriers, -by meerderheid van stem
men gekozen, waarvan de oudste de boeken
ontving, terwyl de jongste daarvan boek hield.
Ook had de Heer van de buurt te zorgen
en wio zal dat geen flinkon maatregel nos
men? dat niemand van arma^de of gebrek
kwame te vergaan. Hy was niet verplicht
zelf in alle noodwendige behoeften van zoo
danige arme of verarmde lui te voorzien.
Dat zou zyno eigea middelen wel eens te
boven kunnen gaan, hoewel menige Heer
zich niet onbetuigd liet, om dade'yke hulp
te verschaffen, maar hy moest de heeren van
het Huiszittenhuis, do zoogenaamde aalmoe
zeniers, van ieder voorkomend geval van
armoede of gebrek in kennis et-ellen en hunne
hulp inroepen. Deze arm verzorgers hadden
in den Heer der buurt eene veilige vraagbaak,
of de gaven aan zoodanige lui wel besteed
waren.
Dronkaards of andere onwaardige personen
behoefden niet te rekenen door de aalmoeze
niers te worden geholpen. Dio daarop kon
den staat maken, waren eerbare lui. Wat
gerecht toont, dat mon te Leiden een open
oog en bart had voor de armen en geeft
tegeiyk van bun practischö inzichten getuigenis.
Wat men met de boeten deed, die de Heer
der buurt oplegde aan hen, die d© onderlinge
eendracht verstoorden of ergernissen gaven?
Zy werden besteed om daarvoor goede sier
te maken, en daar die gelden tot dat dool
niet toereikend waren, zoo moesten daarvoor
nog andere penningen, do buurt toekomende,
dionon. Di9 goedo s er bestond in hot jaarlijks
houden van een vroolyken maaltyd, waaraan
de bewoners der buurt door den bode van
den Heer uitgenoodigd werden ten bepaalden
tijde deel te nemen.
Daaga te voren deden de thesauriers rekeoing
van de geïnde boeten en andere ingezamelde
penningen en verstrekten deze op last van
den Heer en zyn Raad. Naar gelang de stan i
der kas het toeliet, duurde de gemeenschap
pelijke pret Niet zelden gebeurde het ook,
dat wanneer de Heor der buurt met zijnen
Raad zoo genoegiyk in 't gezelschap zyner
buren verkeerde, hy er nog een dag aan toe
voegde, waarop hy hen onthaalde. Het zr
hier opgemerkt dat het woord buren een ruimer
zCn had dan men er nu aan toekent, daar
men er onder verstond alle personen, die in
dezelfde buurt woonden, allen, die onder een
zelfden Heer der buurt stonden.
Wie zal niet gereedolyk toestemmen, dab
een dGrgelyko vrooiyke maaltyd, waaraan alle-
buren konden deelnemen, bevorderiyk was
om den vriendschapsband onder bon aan to
kweeken en te veraterken?
Onze vaderen toonden door de ordonnantiön
op bet buurlleven, dat zy het nuttige met
het aangename wisten te paren.
Op die gezellige byeenkomsten ging het
recht vroolyk toe. De inwendige mensch werd
ter dege versterkt. Daar hielden zy byzonder
van. De krachtige lichaamsbouw van personen,
door onze beroemde oud-Hollandeche schilders
op het doek geconterfeit, toont dat zy zich
goed voedden, de gezonde blos, dat zy van
lucht en beweging genoten.
Na afloop van den maaltyd scheidde men
niet: allerlei spelen, pand- en gemeenscbap-
pelykn spelen, hielden hen nog menig vroolyk
uur byeen.
Dan ging de oudste thesaurier af en kwam
de jongste in zyne plaats, terwjjl voor dezen
een ander gesteld werd.
Dat de armen niet vergeten werdeD, wie,
die weet, hoe goed men voor hen in Leiden
zorgde, zal hieraan twyfelen?
1'5i
ooi
i.
nei WaS eSn ^ong 'uit;0nant dor huzarsn 6"
ooi 'n een stadie van Kleiri-Rusland in gar
nizoen. Wjj, kameraden, vermaakten ons
onder elkander, zooals het in eene eentonige,
:leine stad hot beste gaat. Dat wil zeggen,
het was altyd hetzelfde programma: 'smor-
;ens exerceeren en ryden, 's middags diner
|U <1®" commandant van het regiment of in
Ie ve^ de eenige, tamely goede restauratie der
plaats, 's avonds kaartspel met zeer veel
zelvj punch. De kameraadschap bleef getrouw hi
>dt ij elkaar en geen „burger" kwam in nz«B
ring, mot uitzondering van één enkelen.
Deze was een mager, eemgszins somber
an van ongeveer vp'f en deriig jaren, die
va jne introductie in den vriendenkring niei
jozeer te danken 'had aan de omstandigheid,
at hij vroeger bp de huzaren n«<t ved end,
ls w- l aan de door ons zn«r gewaardee de
'g r rihr.p, i ,r hij soniwi)! n oiners met
lain rag: o f.
d<
ilow. soo
er noemen,
it: or.Z'ui to:
S e-.genlyk v
-ligen mak
e-r snl'pn
aard, maar wanneer h(j sprak, maakte b(J
jui-.te opmerkingen, hoewel zjjne tong een
weinig scherp was en niemand placht to
ontzien.
Ofschoon hy in gunstige omstandigheden
scheen te verkeeren, was zijne woning hoogst
eenvoudig gemeubileerd. Zij bevatte echter
eene eigenaardige versiering. De wanden der
kamers waren zoozeer met kogels doorboord,
dat zy wel op byencellen gelekon.
Wy hadden weldra vernomen dat Ifilow,
door eene voortdurende oefening in het
schieten met pistolen, eene wondorbaarlyke
vaardigheid had verkregen, en er was nie
mand onder ons, die in de „mensuur" tegen
over hem zou willen staan. Het was evenwel
eigenaardig, dat, zoodra do tweegevechten ter
sprake kwamen, Milow steeds zweeg of het
gesprek op een ander onderwerp bracht.
Op zekeren avond hadden wy, ongeveer
een half dozyn officieren, na een diner by
Milow, waarbij van den champagne een stevig
gebiuik was gemaakt, lust om te spelen.
Milow, die niét gaarne -peelde liet kaarten
brengen. Hii we-d u igenoed'gd de bank re
houden, legde een h p g eldstukken op de
taf-1 ei het. spel begon.
In het begin heersebte r, ondank3 de op
gewekte steinu i ma d epe stilte, want
ieder was nieuwsgierig naar den uitslag. Op
dezen avond bevond zich een jong luitenant
onder ons, die pae by het regiment was
aangesteld. Hy was even onbekend met
Milowa geaardheid als met de werking van
den champagne, dien hy al te overvloedig had
genoten.
Eene vermeende rekenfout, welke de ban
kier volgens de zeer onduideiyke opvatting
van den luitenant zou hebben begaan, gaf
aanleiding tot eene pynlyke woordenwisseling.
De door den wpn on het spel verhitte ge
moederen kwamen in opstand endaarMilows
bestendige kalmte den jongen luitenant niet
minder ergerde dan het gelach der kameraden,
wanneer Milow met treffende ironie den woe
dende van antwoord diende, geraakte de offi
cier buiten zichzelven.
Hy greep een zilveren kandelaar van de
tafel en slingerde dien Milow in het gezicht.
Deze week behendig uit, maar by sprong,
bleek van toorn, op en riep met een fonke
lenden blik:
„Uit myne oogen, knaapEn dank den
Hemel, dat het in mijn huis gebeurd is!"
"Wy waren geen oogenbiik in het onzekere
nopens de gevolgen van dit tooneel en onze
jongste mabkr-r, die bot huis had verlaten I
met de verklaring, dat hy tot elke voldoo- I
ning bereid zou zyn, was in onze oogen niete
dan een ten dood gewyde.
Toen wy elkander den volgenden mor
gen in de rijbaan aantroffen, was de alge-
meene vraag naar de „zaak" van den jon
gen officier en groot wa6 onze verbazing, toen
deze eensklaps verscheen en ons mededeelde
dat er tot dusver geen secondant van Milow
by hem was geweest. Drie dagen verliepen
en do zaak bleef gelyk zy was. De luitenant
leefde altyd nog.
Dit gedrag van Milow kwam ons onbo-
grüpeiyk voor, vooral toen een onzer kame
raden, die tegenover hem woonde, gezien had
dat hy den ganscben voormiddag den eenon
kogel na den anderen in een aan den muur ge-
spykerd kaartenblad schoot. Hier was geen
twyrel mogeiyk. Milow gold by ons voortaan
voor een lafaard en met zulk oen man kon
een corps officieren van een keizerlijk regi
ment huzaren niet meer omgaan.
Den vierden dag na den noodlottigen speel
avond, vond ik, van hot exercitie-terrein
komende, een brief, aan welks adres ik
Milows band herkende. De brief bevatte
slechts een paar regels, waarin M'low rap
verzocht hem dien avond voor 6ene gewieh-
tige aangelegenheid te bezoeken.
(Wordt ccrvolgd.I