W\ a4üö
T^'oeussdai
UT Ai'eceiiiTL&ei1
A». 18S0-
§628 (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat nlt TWEE
Bladen.
Leiden, 16 December.
Feuilleton.
Iets over Czaar Peter.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden1.10.
franco por poet1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
PRUS DER ADVERTENTIBN:
Tan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.l73r.
Grootere lettors naar plaatsruimte. Toor het in-
cosseeren buiten do atad wordt f 0.10 berekend.
3-October* Verecnlging.
In de groots zaal van bet Nutsgebouw
alhier werd gisteravond gehouden de alge-
meene leden-vergadering, volgens art. 96 van
het huishoudelijk reglement voor bovenge
noemde Vereeniging. De voorzitter, de heer
N. Brouwer, opende haar te kwartier voor
negenen met eene betuiging van leedwezen
over de zeer geringe opkomst, met een woord
van dank tevens aan hen, die, de koude
trotseerende, opgekomen waren, en met de
mededeeling dat de loden van het bestuur, de
hoeren Vos en Vinkhuyzen, afwezig waren
en die afwezigheid hadden aangekondigd, uit
welke schriftelijke berichten bleek dat eerst
genoemde ongesteld was.
De secretaris, de heer F. H. A. Driossen,
las daarna de notulen der vorige algemeens
vergadering, welko zonder op- of aanmerkin
gen werden gearresteerd.
Op voorstel van den president werd alsnu
eerstens overgegaan tot het kiezen van bestuurs
leden, in plaats der aftredende, die echter
onmiddellijk herkiesbaar waven. Do aftredende
leden des bestuurs waren do hoeren J. Goedeljee,
D. E. C. Knuttel en "W. C. Mulder. Het bestuur
bood de volgende dubbeltallen aan: lo. voor
de vacature-Goedeljee, de heeren J. Goedeljee
en G. H. Kokxhoom; 2o. voor do vacature-
Knuttel, de heeren D. E. C. Knuttel en H. J.
Jesse; 80. voor de vacature Mulder, do heeren
W. C. Mulder en A. J. Van Achterberg.
De heerea Tieleman, als lid van het be
stuur, on de heeren Beuth en Kooy, als ge
wone leden, vormden het stemburoel.
De uitslag, b(j monde van den heer Beuth
medegedeeld, bleek te zijn dat verkregen had
den de heeren Goedeljee 30, Knuttel 22, Mulder
24, Kokxhoorn 2, Jesse 0 en Van Achterberg
4. stemmen. Er waron ingeleverd 31 stembil
jetten. De aftredende bostuarsleden waren dus
herkozen. Zij namen de keuze aan en werden
daarmede door den voorzitter gefeliciteerd,
waarop applaus volgde.
Terwijl de stemmen opgenomen werden,
deed de heer Van Wijk, ook namens zijne
nlef aanwezige medeleden der commissie van
controle, da heeren Rollandet en Goekoop,
mededeeling van de bevinding dier commissie
wat betrof de rekening en verantwoording
van den penningmeester.
Nauwkeurig waren alle inkomsten on uit
gaven nagegaan, alle daarop betrekking heb
bende bescheiden nagezien en alles was in de
stiptste orde en accuratesse bevonden. De hoor
Van Wyk achtte zich dan ook geroepen het
bestuur, speciaal don penningmeester, voor
het uitstekende beheor dank te zeggen. Van
zijn kant dankte nu de voorzitter den heer
Van Wjjk voor het uitbrengen van het rap
port en tevens de geheelo commissie van
controle voor hare volbrachte, nu geëindigde
taak.
Die rekening en verantwoording, omtrent
welke zoo'n gunstig rapport werd uitgebracht,
was door den penningmeester, den heer Goe-
deljeo, ook voorgelezen. Wel wa3 diens stem
heesch en vroeg de heer Goedeljee daarvoor
verschooning, maar het bleek dat door hem
waarheid gesproken was toen hjj veronder
stelde dat het niet zóó erg zou wezen, ofh(J
zou zich wel verstaanbaar kunnen maken.
De heer Goedeljee las allereerst de volgende
Ontvangsten
Saldo in kas van 1889
In de Spaarbankf 105.10
Aan specie385.8Ï5
1915 leden ad één gulden 1915
388 donateurs ad 2 gld. 60 ets. 970
Inschrijving van E. IJdo voor
Feestprogramma55
Pacht van Van Ingen Schenau voor
buffet30
Verkochte dameskaarten aan leden 200.25
Entree Zomerzorg.331
Extra-toelage van oen onbekende. 150
Extra toelage van een onbekende. 100
Toelage van de gemeente 400
Bijdragen van vier donateurs. 25
f 4667.27'
Daarna do
Uitgaven:
Uitdeeling aan behoefiigen f 1289 38
Kinderfeest„1162.06
Muziek405.15
Loonen376.35
Diverse uitgavenS74.25-''
Drukwerken177.60
Advertentién56 66
Gasfabriek523.65
Vuurwerk300.05
Saldo in kas. 2.12
f 4667.27*
Naar aanleiding der mededeeling omtrent
den finanliëelen toestand der 3-October-Vor-
eenlglng, deed de heer Moquette, directeur
van het academisch ziekenhuis alhier, de
vraag (zonder echter eenig wantrouwen in
het gedane beboer te stellen) of onder de
rubriek uitgaven ook behoorde een bedrag
voor huur van het lokaal, waarin nu ver
gaderd werd, m. a. w. of er hnur voor dat
lokaal moest betaald worden.
De voorzitter kon dadelijk deze vraag toe
stemmend beantwoorden.
Nu mij bekend is, ging toen de heer
Moquette voort, dat er voor dit lokaal betaald
wordt, meen ik het oordeel te mogen uit
spreken dat de huurders dan het recht hebben
te eischen in een behoorlijk verwarmd lokaal
ontvangen te worden. Het lokaal was alles
behalve warm en de bode liet bovendien de
deur nog wijd openstaan.
Als verzachtende omstandigheid morkte de
voorzitter aaD, dat het lokaal moeilijk te ver
warmen is en dat, ware vooraf bekend ge
weest dat zoo weinig leden zouden opkomen,
men in de kleine zaal had kunnen vergaderen.
Gelukkig achtte do voorzitter het, dat het de
laatste maal zou zijn dat men hier zou bijeen
komen. Naar alle waarschijnlijkheid toch zal
de volgende vergadering in de nieuwe Ge
hoorzaal kunnen belegd worden.
De heer Moquette meende toch nog te moeten
vragen: Wie steekt het geld in zijn zak?
en te moeten zeggen dat er dan maar vroeg
genoeg gestookt moest worden. Wol trotseert
men de koude buiten, maar om te zitten ver
langt men warmte. Men zou afgeschrikt wor
den eene volgende maal, als het dan zoo koud
is, ter vergadering te komen. H(j geloofde dat
hjj ditbetreffende niet all6en stond. Eenig hoor
bare teekenen bevestigden deze meening.
De voorzitter wees vervolgens op het feit,
dat de Vereeniging niet in ledental is vooruit
gegaan en tevens dair op, dat hem gebleken
was dat ze nog niet bekend genoeg is, dat
beschaafde Leidenaren zelfs nog 'niet eens
weten voor hoeveel contributie men lid der
Vereeniging kan zjin. De lieer Brouwer spoorde
de leden aan de Vereeniging meer bekend te
doen worden, opdat ze niet op al te ongun
stige wijze het lot van andere vereenigingen
zal doelen, wat achteruitgang in ledensterkte
a-ingaat.
Daarna las de secretaris het jaarverslag,
dat, met reglement, als alle jaren ln druk
zal verschijnen en den leden zal toegezonden
worden. De voorzitter dankte den heer Driessen
voor het juiste en aangenaam te lezen ver
slag en de vergadering voegde daarbij applaus.
De heer Beuth wilde nu het gesprok nog
eens brengen op hot verschijnsel van het
verminderen van het ledental en op het door
den voorzitter genoemde feit, dat men niet
schijnt te weten hoeveel de contributie be
draagt. Ten einde oen leder hiervan op de
hoogte te brengen, gaf h(J het bestuur in
overweging in de Leidsche bladen eenige malen
advertentién te plaatson, welke daaromtrent
licht kunnen verspreiden.
De voorzitter, den heer Beuth antwoor
dende, zeide dat deze maatregel vroeger al
eens was genomen. Hjj zag evenwel dat de
Pers vertegenwoordigd was en deed op die
vertegenwoordigers een beroep om in hun
verslag te willen opnemen dat „ieder, die
den leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, door
zich schriftelijk bij den lsten penningmeester
(nu de heer J. Goedeljee, Hoogewoerd 152) aan
te melden, tot de Vereeniging kan toetreden,
óf als lid, öf als lid-donateur. Leden betalen
eene jaarltjlache contributie van f.1; leden
donateurs van f 2.50 of hooger."
De hoer M. Kooy vroeg en verkreeg daarop
het woord. H(j herinnerde aan den dood van
den Koning en aan het optreden der Koningin-
Regentes. Zijne begeerte was het, te vragen
of hot ook goed werd geacht dat de „3 October-
Vereeniging" een adres van hulde zond aan
Koningin Wilhelmina en aan de Koningin-
Regentes.
De voorzitter had ook ever een adres ge
dacht, maar mon vond het beter geen adressen,
van welken aard dan ook, te zenden. De
3 October-Vereoniging zou zich door zoo'n
adres gaan scheiden van de stad Leiden of
zich gaan opwerpen als vertegenwoordigstor
der stad Leiden, zeide hjj.
Dan wenschto de heer Kooy nog even voor
wat anders het woord, nl. om het bestuur,
ook namens de leden, te bedanken voor bet
gevierde feest. Die dank ging vergezeld van
applaus, en nadat de voorzitter ten derden
male gevraagd had of iemand der heeren ook
nog iets voor de vergadering had, eindigde
hij, evenals h(j begonnen was, met dank
voor de opkomst, voorafgegaan door dank aan
den heer Kooy in het bijzonder, voor bet laatst
door hem gesprokene, en aan de leden in het
algemeen.
Weder applaus en toen ging men uiteen,
niet echter dan na eerst nog bjj de kachel
te zijn gaan staan om te constateeren dat
die nu ten minste zoo gloeiend mogelijk stond-,
on om het te betreuren dat er een schut wa3
blijven voorstaan, ten einde do vergaderden
op grooten afstand van de kachel gezeten, voor
den gloed, dien deze uitstraalde, te beschutten.-
Hedennamiddag ontvingen we per Engel-
sche mail de Bataviasche bladon van 11 tot
6)
in.
Jan begreep niet, wat in het hart der
schoone Johanna omging, maar h(j gevoelde,
dat er iets veranderd was, dat zij hem ont
week en bevangen scheen als hjj het woord
tot haar richtte.
Zou zij, de stille, ernstige, die tegenover
zijne vereering zoo lang onverschillig was
gebleven, voor den vreemdeling een harts
tocht hebben opgevat? Neen, dat was niet
mogelijk, maar zeker was het, dat zij be
hagen schepte in den omgang met den Rus,
en dat was voldoende, om den armen, onbe
holpen geleerde naamloos veel verdriet te
berokkenen.
Johanna zag hom lyden, en hoe minder hjj
van zjjne zorgen sprak, des te meer mede
lijden had zjj met hem.
Zy was bovendien als u t een droom ont
waakt. Haar gezond verstand begon zich te
doen gelden, en deed haar het aangeboden
huwelyk met een machtigen hoersefcer als
eene soort Kerstnachtkaars voorkomen.
Maar terwyi zy aarzelde, ja, reeds tot om
keer geneigd was, geraakte Sibylla Merian
in vuur en vlam voor de tooverachtige voor
uitzichten, welke voor hare eerzucht, hare
wetenschap geopend waren.
„Hoe lang wilt gü u nog bedenken?" zeide
zy tot hare dochter, „bier moet, hier mag
zelfs geen sprake zyn van wenschen van hot
hart, ofschoon Czaar Peter een schoon en
beminneiyk man is. Hier zyn veel gewich
tiger dingen in het spel. Heb je dan geen
eerzucht, meisje?"
„Ik wil slechts gelukkig zyn en gelukkig
maken 1"
„Dus", ging Sibylla voort, „is het niet
schoon en verheven, een volk van vele rnii-
lioenen gelukkig te ruaken, uitgestrekte lan
den te boheerschon, licht te verspreiden, alle
weldaden der beschaving, der ontwikkeling
uit te strooien? Als ik nog jong ware, zou
ik hem evenals gy aan myne voeten zien
liggen, en ik zou my geen oogenblik be
denken om aan zyne zyde den troon te be
klimmen."
Ja, u!" gaf Johanna glimlachend-ten ant
woord, „u zoudt ook eene goede 3 s\w voor
hem zijn. Uw groote geest, uwe onbuigzame
wilskracht zyn geschapen om to heerschen.
Het keizerlyk hermelyn, dat my niet zou
staan, zou voor u een zeer natuuriyk sieraad
zijn, dat ge met evenveel gratie als majes
teit zoudt dragon. Ik heb een stil, huiselyk
karakter; voor my is noch een paleis ge
bouwd, noch een troon opgericht."
„Meisje!" riep Sibylla, „je werpt je geluk
weg om niets, om eene gril."
Johanna antwoordde ditmaal slechts met
eere hoofdschuddende beweging.
Terwyl de beide vrouwen op deze wyze
tolkens redetwistten, stortte Czaar Peter zyn
gemoed uit voor zyn vertrouwde Lefort.
„Het meisje bedenkt zich", zeide hy op
zekeren avond, toen zy in de kleeren van
eenvoudigo scheepsarbeiders in een matrozen-
kroeg zaten, „zy heoft den moed uiet eene
kroon aan te nemen."
„Het is een Duitsch meisje, sire", ant
woordde Lefort, „vergeet dat niet. Eene
Franqaise, eene Engelsche of Spaansche zou
geen oogenblik aarzelen."
„Zy zal my versmaden, zy is er toe in
staat", murmelde do Czaar. „O, was ik maar
slechts een officier of een koopman."
„Bemint Uwe Majesteit dit meisje dan
werkeiyk?"
Ja, Lefort, ik bemin haar met al den
hartstocht van myn karakter, dat geene halve
gevoelens of halve besluiten duldt. Ik bemin
Johanna, en ik lyd door de gedachte, dat zij
my niet bemint, dat myne waardigheid haar
schrik zou kunnen aanjagen, dat zy my zou
kunnen afwyzen."
„Heeft u haar al eens gekust?"
„Neen."
„Ongelooflyk!"
„Voor een Franschman inderdaad. Maar
ik ben een Rus, Lefort.wild misschien.
maar tevens weekhartig, en zy is eene Duit-
sche, zooals gy zelf hebt opgemerkt."
„Goed, wy zyn niet ver van Paschen",
sprak Lefort, „en als gy Paasch Zondag door
haar met het gebrnikelyke „Christus is op
gestaan!" wordt begroet, heeft Uwe Majes
teit het recht, haar naar Russisch gebruik
te kussen."
„Niet het recht.maar ik heb althans
eene verontschuldiging voor my.
Kort voor Paschen fluisterde Lefoit het
meisje in, dat zy den Czaar volgens het ge
bruik van zyn land met de woorden „Chris
tus is opgestaan!" moest welkom heeten.
Paasch-Zondag brak aan en Czaar Poter
brachi haar eene visite.
Slot volgl.)