*i*. 9454 Maandag 15 I3eeemfo>er. fêourant wordt dagelijks, met uitzondering van fan- es feestdagen, uitgegeven. Koning WILLE! ill. Leiden, 13 December. Feuilleton. Verhaal uit Znid-Afrika. nm ivvwt FRUB DEZER COURANT: 7«or Leiden per 6 nusAnden.1.10. Wnnoo per post1.40. AfxmderlOke NommersO.OB. v "r.t.th dhr advbf-tïiktte1n: Vu» 1C regel» 1.06. Iedere regel weor/O.lT^. Qrootere letter» near plaatsruimte. Voor het im» oainreren buiten de etad wordt 0.10 berekend. Nu do laatste mannelijke telg uit het Huis van Oranje-Nassau door don dood van ous is weggegaan, zal zeker menigeen gaarne zich in het bezit willen stellen van Zr. Ms. goed gelijkend portret, gemaakt in zyne laatste levensjaren. De gelegenheid daartoe bestaat thans. Do heer E. W. IJzerdraat, op dit gebied zeer gunstig bekend, heeft namelijk naar de laatste van den Koning gemaakte photographieche afbeelding een aquarel ontworpen, waarnaar eene chromolithographie is gemaakt, welke onzen Abcnné's eerstdaags als Premie zal worden aangeboden. Ze is artistiek uitgovoeïd in niet minder dan 10 kleuren en stelt den overleden Vorst voor in generaals uniform. Van de degelijkheid en fraaiheid van dat kunstwerk kan men zich overtuigen by de firma D. Sala Zoxex op do Breestaat, waar het is geëxposeerd in dof-zwarte lijst met zilver afgezet en rnet de kroon, eveneens in rouwkleuren. Dé heeren Sala zijn echter be-1 reid naar verkiezing ook andere Ijjsten te leveren. Den avond vóór de uitgifte zal in ons blad de Bon worden afgedrukt, waarmede deze chromolithographie, welke een sieraad in huiskamer en salon zal uitmaken, tegen eene vergoeding van slechts 25 cents aan ons Bureel kan worden afgehaald. Door de zorg, welke aan de afwerking wordt besteed, kan de aflevering eenigszins later geschieden dan eerst bepaald was, eene omstandigheid, waarmede de Abonnó's zich gaarne zullen veroenigen. De chromolitho graphie toch kan er niet anders dan in waarde door stygen. Algemeen Verslag der drie afdeelingcn van de Commissie, be doeld bij art. 131 van de Gemeentewet. bij liet onderzoek van de voorstellen lot grettsverandering der Gemeente. (Slot). Andere leden, hoewel voor die uitbreiding gestemd, uitten zich minder beslist. Gewenscht voor Leiden achtten zij haar echter evenzeer. Als nadeelen van don tegenwoordigen toestqnd werd door hen er o. a. op gewezen, dat niet bepaald onvermogenden, buiten wonende, thans geen onderwijs te Leiden kunnen genieten, maar den verren weg moeten afleggen naar de kom hunner gemeente; dat in de werkin- richting alleen Leidsche ingezetenen werk kunnen krijgen, zoodat in geval van sluiting of vermindering van werkzaamheden aan eene fabriek, tal van arbeideTs daar geene toevlucht zouden vinden. Zy herinnerden er aan, dat op kerkelijk terrein de onnatuurlijke toestand reeds voor tal van jaren tot verandering ge noodzaakt heeft en de greDzsn der Roomscb- Katboiieke parochiën zijn uitgezet, zoodat zij thans vrij wel samenvallen met de door B. en Ws. gowenschte nieuwe gemeentegrenzen. Al achtten deze leden by behoud der tegen woordige grenzen niet elke verdere ontwik- koling der stad afgesneden, de behoefte aan uitbreiding werd door hon niet miskend. In eene sectie achtten ook die leden, welke meenden dat z|j alleen met Leidens belang rekening hadden te houden, de opmerking niet misplaatst, dat tegenover die behoefte op den achtergrond treedt hot nadoel, dat de aangren zende gemeenten beweren daarvan te zullen ondervinden, ^erminderen hunne inkomsten, ook tal Tan uitgaven worden voor hen veel geringer; het gevaar vervalt, dat, waar hun stadsgedeelte meer gaat kosten, de belangen van het plattelandsgedeelte verwaarloosd wor den, welke voor hen uit den aard der zaak op den voorgrond bohooren te staan. De te genstand dier gemeenten werd dan ook voor een groot gedeelte hieraan toegeschreven, dat de commissievergaderingen aldaar in de on middellijke nabijheid van Leiden weiden ge houden, waar de omwonenden dezer stad gemakkelijk, da plattelandsbewoners veel moeilijker konden komen. Bovendien was voor deze laatsten de quaestie minder van dadelijk belang dan voor de eerBtgenoemdon, aio on middellijk de gevolgen der vergrooting zouden ondervinden door hun verhoogd belasting biljet, hoe billijk dit ook zy en opgewogon weide doof andere1 vdordeelen. Niet hun ge voelen in do eerste plaats, maar dat der plat- telands-, m. a. w. dor eigenlijke bewoners van Zoeterwoude, Leiderdorp en Oegstgeest moest tegenover den wensch van Leiden gehoord worden. Hoe dezen er over donkeD, zou niet met volduvude zekerheid gebleken zyn. In dezelfde sectie werd gewezen op do ver- antwoordelykheld, die men alhier op zich nam door de vergrooting tegen te werken, waar men het thans algemeen betreurt, dat zy niet voor jaren tot stand is gebracht, toen de daaraan verbonden kosten zooveel geringer waren. Het lid, dat deze opmerking maakte, achtte dan ook de bezwaren voldoende opge wogen door de z. i. onbetwistbare voordooien, om er van af te zien het streven naar uit breiding tegen te gaan. Hy wilde niet gevaar loopeD, dat die bezwaren voortdurend zullen stygen en ten slotte onoverkomelyk zullen zyD, juist dan, wanneer zy gelyk zullen blyken te hebbeD, die, meer dan hy thans, de uit breiding eene gebiedende noodzakelykheid achten. Hetzelfde lid en anderen met hem noemden het ODbiiiyk, dat tegenover de ook op de toekomst berekende groote uitgaven, alleen inkomsten van het oogenblik gesteld worden. De uitgaven voor bestrating, verlichting en zoovele andore zaken zullen vrijwel dezelfde blyven, ook waar door aanbouw de inkom sten stygen. Men meende overigens te mogen vertrouwen, dat niet alle groote werken, ais gevolg der vergrooting genoemd, door het gemeentebestuur onverhoeds zullen worden ondernomen en uitgevoerd. Met grond mag verwacht worden, dat de gemeenteraad, die dan toch in ied6r speciaal geval over de uitgaven zal hebben te beslis sen, zich voor elke overdryving ten deze zal wachten. Als voorbeeld werd het door eenige leden niet noodig geacht aanstonds na de aanhechting de singels in hunne volle breedte en lengte te bestraten, waar de Plantsoen- bewoners thans slechts een smal voetpad voor hunne huizen bestraat zien. Stelden de leden, die zich tegen do ver grooting verklaarden, tegenover tastbare finan- tifcele lasten het gemis van de zekerheid der voorgespiegelde voordeelen, de overige leden stelden tegenover die lasten de volgens hen even tastbare finantiëele nadeelen, indien men van de vergrooting afzag. In eene 6ectie zag men eenparig in hot behoud van den tegenwoordigen toestand voor de toekomst van Leiden zulke groote nadee len, dat zy tot eiken prys verandering drin gend noodzakeiyk achtten; geene finantiëele redenen, van welken aard ook, konden huns inzions in deze beschouwing der zaak ver andering brengen. In eene andere sectie achtten by na alle leden den tegenwoordigen toestand onhoud baar- en by toeneming ondraaglyk; verande ring dus gewenscht, ook al mochten de voor deelen blyken minder groot te zyn, dan velen van hen stellig verwachtten. Voor de meesten was het niet de vraag van méér of minder voordeel, maar van moeten of niet moeten en de juistheid in hot midden latende van de kritiek, uitf eoefend op de raming der kos ten door het Dagelyksch Bestuur, stelde die raming hen voldoende gqrnst dat de kosten Leiden's finantiëele draagkracht niet te boven zullen gaan, ook al werden z(j voorloopig niet opgewogen door grootere inkomston. In de derde sectie eindeiyk werd de vrees uitgesproken, dat lator grensverandoringonmo- gelyk zal blyken en Loiden, in bloei achter uitgegaan, zal worden doodgedrukt tusachen de aangrenzende wijken van andere gemeen ten, die doer vestiging van winkeliers enz. onder hen in hunne eigen behoeften voorzien. Men achtte de grensverlegging, al waren de finantiëele gevolgen thans nog niet met juistheid te bepalen, noodzakeiyk met het oog op de toekomst. By de beschouwing der finantiëele zyde moot niet gevraagd werden, wat kan Leiden verliezen, al3 thans annexatie plaats heeft? maar wat zou lator verloren worden, indien zy niet doorging? IVat, ten slotte, de keuze betreft tusschen de door B. en W. voorgestelde en de door Gedeputeerde Staten getrokken grens, werd door de voorstanders der uitbreiding een- stemmig aan do eerste de voorkeur gegeven. Immers, alleen deze lost liet g06cbil tusschen de stad en de omliggende gemeenten afdoende op. Zy deat dit niet alleen, omdat zy meer grondgebied aan Leiden toevoegt, maar om dat zy eene natuurlyke afscheiding vormt, geene willekeurige als de tegenwoordige, die thans niet eens meer op alle punten zou zyn aan te wyzen. Bepaaldelijk wat betreft de grens aan hot station achtte men in het algemeeu een spoorweg alleen in het vryo veld eene houd bare grensscheiding, maar niet tegenover een station. De vrees werd uitgesproken, dat bij uitbreiding van het stationsomplacement dit in tweo gemeenten zou komen te liggen. In eene sectie werd bovendien op de billijk heid gewezen van het brengen van verande ring in het fixum der personeelo belasting. Allen, die do aanhechting wenschten, zouden het evenwel zeer betreuren, indien verschil van gevoelen omtrent een dor beide punten mislukking van het ontwerp ten gevolge zou hebbin. De rapporteurs: J. S. D. Van Doom, Ch. M. Dozy, O. W. Sipkes. - De minister van binnenlandsche zaken brengt ter algemoeno kennis, dat op 1 Fe bruari 1891 en volgende dagen te Leiden, te Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de practische examens van arts, vermeld in art. 2 der wet van 25 December 1878 (Staats- Slot.) De verschrikkelyke inspanning had zijne laatste krachten uitgeput, en tegen de laatste teleurstelling waren geost en lichaam niet mser opgewassen geweest. Nadat ik het lyk had verzorgd, onderzocht ik liet gesteente, dat ons zoozeer bedrogen had. Het was mets anders dan eene breede kwartsador, in welker duizenden kristallen de meedoogenloeze zon zich spiegelde. „Gy badt gelyk, arme landgenoot", mur melde ik. Slechts alwetendheid kan den mensch voor het bedrog der fata morgana behoeden. Ons is zij heden ten verderve geworden." Want ook luyn leven hing nu geheel van de taaiheid der paarden af. Ik zette mij weer te paard en jaagde, het andere dier aan den teugel meevoerende, naar het zuiden. Een half uur later vond ik talryke hoefspo ren, welke regehecht van do rivier schenen te komen, ea ik volgde nu de daardoor aan gewezen richting. Intussche ging de zon onder, maar ook de nacht bracht my slechts weinig verlich ting. De dorst kwelde my wanhopig, en alleen de omstandigheid, dat zich in myn mantel oen stuk pruimtabak bevond en ook dat ik van tijd tot tyd van paard kon wisselen, redde my het leven. Kort Da middernacht kwam ik eindeiyk by den Nu-Gariep aan, nadat ik een halfuur te voren myn eigen dier, dat geheel uitgeput was, aan zijn lot had moeten overlaten. Maar ook du was ik nog niet in veiligheid. Ik was met paard en kleeron door bet water gegaan en had nu de gevolgen dezer onbedachtzaam heid te vreezen. Gelukkig wist ik my te oriënteeren; ik had don stroom bereikt in de onmiddellyke nabijheid van de plek, welke Vandeloo my vier dagen geleden had aangewezen. Ander half uur later kwam ik behouden op de boe renplaats aan. Op myn geroep opende even wel niet Vandeloo, maar zyn vriend Sym Sture de deur. „Lieve Homel, dokter, wat ziet ge er uit En waar zyn do anderen riep de jonkman, bij myn aanblik verschrikt. „Welke anderen vroeg >k, terwyl ik my met moeite van het paard liet glijden. „Vandeloo en het geheele commandoHebt gij hen niet ontmoet Ik schudde liet hoofd. Eene eigenaardige duizeling overviel my, en terwyl .Sture het paard op stal bracht, wankelde ik naar binnen en wierp my in den leuningstoel van Van deloo, waar ik terstond insliep, maar ook weldra gewekt werd. „Maar, dokter, gy zit daar op hoed en mantel van de vreemde vrouw!" riep Sture verwytend, terwyl hy de genoemde kleeding- stukken onder my trachtte weg te trekken. „Hé, van wie spreekt gjj daar?" riep ik. „Wel, van wie anders dan van de vreem delinge, die naar Himmelsborn wilde? Wy vingen haar met het hollende paard op, toen wy de Dasbergen wilden inryden, en verna men van haar, dat de Kaffers Himmelsborn hadden overvallen. Daar ik een weinig Duitsch versta, moest ik haar hierheen brengen, ter wyl Vandeloo met de overigen u te hulp wilde snellen." Op myn verder ondervragen vernam ik nu den gebeelon samenhang. Terwijl Nahum en ik den in het nauw gebraehten zendeling to buip snelden, was het paard der jonge vrouw plotseling schich tig geworden en had met zyne machtelooze berydster in wfido vaalt den teijigtocbt aan vaard, en wei, evenals ik en Munter, langs de Dasbergen. Ten gevolge daarvan had de ontmoeting met het commando plaats gevonden, dat met het voornomen, door de Daskloof tegen de Kaffers op te trekken, des middags van den Nu-Gariep vertrokken was. De mededeelingen der jonge vrouw haddon toen het commando doen besluiten, zyne mar..clinch:mg te veranderen, om ons te hulp te komen en slechts doordat Munter en ik, door de fata morgana misleid, terzelfder tyd naar de bergen roden, toen het commando zich daarvan verwyderde, haddon wy Vandeloo en de zijnen niet ontmoet. Door deze berichten gerustgesteld, sliep ik terstond weer in, om eerst des avonds van den volgenden dag weer eenigszins tot be zinning to komen; ik had eene hevige koorts en had slechts aan de oven verstandige als onvermoeide verpleging var. Anna Sehó..omann te danken, dat ik reeds den zesden dag het bed weder veriaten kon. Daar namelijk de jonge vrouw door den dood van Munter geheel alleen stond, had Vandeloo hare bagage naar de boerenplaats laten brengen en liaar daarna ill zijn huts opgenomen. Anna Schunemanfi had zich zeer snol met j do ongewone toestanden verzoend en vervulde de plichten eener huisvrouw mot eene kalmte en zekerheid, welke der huishouding slechts ten Z6gen konden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 9