nsr-TT
3454.
A0, 1890.
§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
JKikeriki.
Leiden, 13 December.
Feuilleton.
IWaasidLa^ 23eeemt> ear
TS
i I I
PEUS DBZEE OOUBANT:
Voor Leiden per 8 maanden.1.10.
Franco per poet1.40.
Aüsocderlgke Kommer*.0.08.
PRUS DEE ADVERTSUNÏXEN:
Ten 1—6 regels/ 1.05. Iedere regel rooer 0.17$.
Grootore lettere near plaatsruimte. Voor het in-
om weren bui ton de stad wordt 0.10 berekend.
Aan de Abonné's daarop, wordt by dit
Kommer verzonden No. 12 van Kikeriki.
Hond, wat ge hebt, oftewel een en
ander neer de middelen, waarmede
men den mest ln zijne kracht
tracht te houden.
Spaar je niet, dan heb je niet! Uaar als
men spaart en de muis en de mot vreten te
bewerken, dat h6t zorgvuldig bijeengebrachte
te loor gaat, dan hebben we niets aan onzen
schat en zyn alle moeite, om hem te ver-
krijgen, «del geweest. Daaromhoud wat ge
hebt. Dat zouden we ook kunnen zeggen met
het oog op den mest, dien we in onze stallen
maken en dien we gewoonlpk aan een hoop
in de vrye '.ucht bewaren, 't Is van alge
meens bekendheid, dat er in zoo'n hoop schei
kundige werkingen plaats hebben, maar min
der bekend is 't misschien, dat dientenge
volge producten gevormd worden, die voor de
planten van het hoogste belang zijn en dah
ook in den mest moeten blyTen.
Proeven hebben bewezen dat mest, die in
eens aan pen hoop werd gezet, zonder eenig
consorseerings- (bewaringe)middel, na 3'/.
maand 26 pet. aan droge stof en 22 pet. aan
stikstof had verloren en dat het verlies by
een 7 maanden ouden hoop zelfs respectie-
veiyk 31 en 23 pet. bedroeg. In de drie a
vier laatste maanden was het verlies dus, in
vergeiykiDg met den tyd, die voorafging, uiterst
gering. De scheikundige werking, boven be
doeld, vartnonde en vertoont zich -düS vroog.
De ondervinding le9rt, dat een mesthoop in
wendig binnen drie weken zyn hoogsten
warmtegraad beeft bereikt, indien hu ten
miuets ineens in zyn geheel wordt opgezet.
Die temperatunr behoudt hjj ongeveer eene
week, om daarna langzaam weer af te koelen.
Als er dus van vorliezen sprake is, dan doen
deze zich reeds zeer vroeg gelden. Door het
rotten ontstaat er stlketof en deze is het, die
bewaard moet blyven.
Aan prof.' Holdefleiss komt de eer toe ons
«p bovenstaande getallen te hebben gewezeD.
Haar niet alleen dat hy ons attent maakte
op de genoemde verliezen, hy wees ook de
middelen aan om zo te voorkomen. Tal van
proeven nam hy daartoe in zyn laboratorium.
Wat aarde ais conserveeringsmiddel betreft,
zy bewaart wet nagenoeg alle stikstof in den
mest, maar kan niet verhoeden dat 26 pet
aan droge stof verloren gaat. En dat ie jam
mer, want de mest dient niet alleen als voed
sel, maar ook om de physische gesteldheid van
den grond te verbeteren, hem losser en dien
tengevolge werkzamer te maken. Hy biy ve dus
zün omvang zooveel mogelyk behouden 1
Van de aldus bewaarde stikstof kwam 20 pet.
als salpeterzuur voor, dus in een vorm, die
het mogelyk maakt dat dit piantenvoedsel
direct in den grond dienst kan doen. Vergeten
we echter niet, dat deze uitkomst voorkwam
by een ineens opgezetten hoop. In de practyk
komt dit niet voor eD zouden we dus alge-
durig van aarde gebruik moeten maken. Dit
evenwel raadt dr. Morgen af, omdat do stik
stof dan veel minder goed bewaard wordt.
Aarde komt bij gevolg als bewaringsmiddel
niet onvoorwaardelyk in aanmerking. Wat dan
Sedert bekend waa geworden dat de stall
mest door phosphorzuur bewaard werd in zyne
kracht, zocht men natuuriyk naar de goed
koopste wyze, waarop dit kon geschieden.
En zoo kwam het, dat de aandacht viel op
Thomasslakken, maar dit middel voldeed niet
het bevat oplosbare kalk en daardoor veroor
zaakt het een verlies aan ammoniak. Super-
phosphaatgips met 7 a S pet. oplosbaar phos
phorzuur voldoet beter. Het voorkomt elk
verlies aan stikstof, maar kan niet beletten,
dat van de droge stof tooh *og een aanzien-
ïyk deel verloren gaat. De gerotte mest is in
den grond direct ook niet zoo werkzaam als
wenscheiyk ware, omdat do stikstof te weinig
als ammoniak en salpeterzuur en te veel in
verbindingen voorkomt, waaruit ze eerst lang
zaam kan worden losgemaakt.
Maar overigens, het middel ia het beste,
wat we hebben, en stelt ons in staat om
51/» Gl. waardo aan stikstof in den mest van
één Btuk groot vee per jaar te verdienen,
waarlyfc wel eene reden om het te gebruiken,
want 't is toch lang geene onverschillige zaak
of er voor 100 Gl. meer of minder waarde
aan oen mesthoop zit. 't Is duideiyk, dat het
niet aangaat om te zeggen-. me6t is mest.
En hot sprn°kt wel vanzelf, dat het phosphor
zuur, dat men op de genoemde wyze met den
mest naar het land brengt, niet op eene andere
behoeft verstrekt te worden.
Wie dus per jaar voor een zsker bedrag
phosphorzuur te Telde brengt, kan met zoo
veel minder toe, als zyn mesthoop reeds bevat.
Op deze wyze zal het blyken, dat genoemd
middel weinig kost. Hot doet tweemaal dienst:
eerst in den mesthoop en daarna in den grond.
Prof. Holdefleiss bezigde ook kaïn iet als be
waringsmiddel en met nog beter succesniet
alleen, dat er niets van de aanwezige stik
stof verloren ging, maar ook het verlies aan
vaste stof werd tot een minimum beperkt.
Letten we evenwel op de werking van den
meet in den grond, dan is kaïniet niet altijd
hot beste middel om den mest te bewaren.
Als we de opbrengt aan aardappelen op een
goeden, samenbangenden leemgrond zonder
bemesting op 100 stellen, dan is ze op een
met stalmest, zonder eenig middel bewaard,
toebereiden grond 108, op een in stalmest'
met kaïniet 116, op een in mest met aarde
127,8 en op een in mest en superpbosphaat-
gips 133,6. Deze getallen pleiten voor bet
gebruik van eeDig conserveeringsmiddel. Maar
Holdefleiss nam zyne proeven niet alleen op
zwaren grond; ook tot den lichten strekte
by ze uil. En, ie 't niet vreemd, op dezen
laatsten bracht de mot kaïniet bewaarde mest
het messt op.
Dat is, zou men oppervlakkig zeggen, tegen-
strydig. Toch is 't niet zoo. De mest op den
zwaren grond moet, om 't zoo eens te noe
men, voorbereid of goed toebereid zyn om
edel te kunnen werken. Hy zou kant en klaar
moeten zjjn om de planten dadelyk te kunnen
voeden. Nu is in den met superphosphaat-
gips bewaarden mest meer opgelost pianten
voedsel dan in den met kaïniet bestrooiden.
Dit, gevoegd by de natuurlyke vruchtbaarheid
van leem, maakt den oogst groot. By kaïniet
is de mest meer onveranderd, minder opgelost
gebleven en omdat nu een lichte grond
adionsfahiger is dan een zware, omdat hy
losser, luchtiger, toegankelyker voor lucht en
warmte is, heeft in hem da salpeterzuur
vorming gauwer plaats en wordt dus de mest
spoediger werkzaam dan in een kleigrond.
Voor lichtere gronden is dus mest, met kaïniet
bewaard, beter dan met superphosphaatgips
geconserveerdo mest.
Kndüstaart. G. Dnos.
Aan de universiteit alhier is het doctoraal
examen in de rechtswetenschap afgelegd door
de hoeren J. JE. A. Lisman en W. Cnoop
Koopmans.
Door bet „Neder!andsch Opera-gezel
schap" zal a. b. Maandag avond in den Schouw
burg alhier worden opgeroeid de „Faust",
een werk, dat, hoe dikwyls men het ook
hoorl, steeds schoon blijft.
Sedert de vorige opvoeringen alhier is in
de vervulling der solo-partyen eonige veran
dering gekomen, blykbaar niet ten kwade,
want naar we vernamen behaalde mej. Van
der VJegbe al6 Magaretha elders een groot
succes, zoomedede hoeren Pauwols, Arnoldi en
Albors respectievelyk als Faust, Mephisto-
pbeles en Valentyn.
De heer Albers zal in hst tweede bedryf
Valentyns gebed zingen.
In het Nutagebouw zal Donderdag-avond
a. s. de zevende vergadering met dames plaats
hebben van de leden der afd. Leiden van de
Hollandsche Maatschappy van fraaie kunsten
en wetenschappen. De heer L. H. Chrlspyr),
van Rotterdam, zal als spreker optredenzyn
spreken zal afgewisseld worden door muzikale
voordrachten van eenige dames en heeren
dilettanten.
De totale uitslag der examens Middel
baar Onderwys voor de na te noemen vakkon
is aldus:
Nederl. taal- en letterkundeaangegeven
8 m. en 4 vr.teruggetr. 2 m.; geêx. 6 m.
en 4 vr.afgew. 4 m. en 1 vr.toegel. 2 m.
en 3 vr. cand.
Geschiedenis: aangegeven 20 m. en 1 vr.
teruggetr. 5 m.geêx. 15 m. en 1 vr.
afgew. 13 m.; toegel. 2 m. en 1 vr. cand.
Aardrykskundeaangegeven 10; teruggetr.
2; geëx. 8; afgew. 5; toegel. 3 m. cand.
Staathuishoudkunde en statistiek: aange
geven en geêx. 6afgew. 3toegei. 3 m. cand.
Staatsinrichting: aangegeven 6; teruggetr.
1; geêx. 5; afgew. 2; toegel. 3 m. cand.
Scboonschryvenaangegeven, goSx. en toe
gel. 2 m. cand.
Totaalaangegeven 57teruggetr. 10; geëx.
47; afgew. 2S; toegel. 19 candidaten.
Men meldt uit 's-Gravenhage dat do
apostolische Internuntius aan de Koningin-
Regentes een eigenhandig schry ven van rouw
beklag van den Paus heeft doen toekomen.
Naar het „Haagsche Dagblad" kan mede-
deelen, bestaat by den peins en de prinses
Von Wied het voornemen, in den aanetaanden
zomer geruimen tyd met hun gezin te 's-Gra
venhage door te brengen. Het vorbiyf zou
alsdan verdeeld worden tusschen Scheveniegen
en het „Huis de Paauw".
Aan den onlangs by het Indische leger
tot officier van gezondheid 2de klasse benoem
den arts J. W. C. Kern is verlof verleend
tot aan zyn vertrek naar Tndie.
Genoemde officier zal den 27«ten dezer per
stoomschip „Merapi" zyne nieuwe bestemming
volgen en te Marseille embarkeeren.
Door de geneeskundige staatscommissie
te Amsterdam zyn bevorderd tot arts de
heeren L. Van 't Hoff en Winkler Prins, en
toegolaten voor het 1ste gedeelte de heeren
B. Van Utteren, J. IJpma en L. Rakhorst.
Verhaal ait Zuid-Afrika.
7)
Ook van haar paard was noch op het
kleine plateau, noch in de kloof een spoor te
ontdekken, hoewel men hier byoa degebeele
vlakte overzien kon. Wat mocht haar over
komen zon?
In müne radelooze ontsteltenis stiet ik eene
wilde vorwensching uit, zoodat Munter, die
met een laatsten blik van zyn verloren para-
dys afscheid had genomen, verschrikt en ver
baasd uitriep:
„Waarde dokter, wat scheelt u?..."
In vliegende haast deelde ik hein toen
müne ontmoeting met zyne verloofde en de
gebeurtenissen van don huidigen dag mede.
De armo zendaling werd doodsbleek, maar
antwoorddo niots, terwyl ik nu uit alle macht
den naam van do vermiste jongo vrouw begon
te roepon.
Maar niets, niet eens de echo, antwoordde.
„De Hemel neme ons in bosc'ieiming", bad
Munter en sprak daarna:
„Laten wy vertrekken, waarde vriendWij
kunr.ea hier niets meer doen. De Hemel geve
dat vry behouden de rivier bereiken!"
De ongelukkige 1 Hy wist niet dat met
Anna's paard hot grootste deel van onzen
watervoorraad was verdwenen en dat myno
kalebassen nog een halven liter van het kost
bare vecht bevatten.
Maar langer aarzelen kon onzen toestand
slechts verergeren. Wy gingen dus onmid-
doliyk op marsch, maar sloegen dezen keer,
nadat wy de kloof achter ons hadden, eene
meer zuidooslelyke richting in, om de Das
bergen niet uit het gezicht te verliezen.
Doch na twee uren werd myne vrees be
treffende het water bewaarheid; onze voor
raad was tot den laatsten druppel uitgeput,
en t:en mijn reisgenoot opnieuw oen dronk
vroeg, kon ik niet nalaten kern onzen toe
stand te verklaren. Eenige brokken. Jrandy-
suiker, waarvan het gebruik althans eene
oogenblikkelyke verzachting geeft, was alles
wat ik hem kon aanbieden.
„Voorwaarts dan!" stamelde Munter mat
oene hessche stem. „De Hemel zal ons niet
uit de handen der Kaffers ,<rered hebben,
om ons thans hier in de woestyn te laten
omkomen."
Weder rod6n wij eene poos voort. Ook ik
begon nu door dorst gekweld te worden,
maar leed toch veel minder dan de door j
koorts aangetaste zendeling, wiens gezicht
eene huiveringwekkende uitdrukking had
aangenomen.
Plotseling slaakte hy een kreet en wees
naar de bergen. Daar, links van ons, ver
toonde zich in de verte een vry steile rots
wand, waarlangs een glinsterende en gol
vende streep als een waterval naar de vlakte
afliep.
Het eerst pas ondervonden bedrog had my
echter wantrouwend gemaakt.
„Wat ziet gij daar, landgenoot?" vroeg ik
voorzichtig.
„Eene beek, welke naar het dal loopt", was
het haastige antwoord.
Een subjectief bedrog was dezen keer dus
uitgesloten, daar wy beiden hetzelfde zagen.
Maar ook aan eene luchtspiegeling was niot
te denken, daar deze zwevend had moeten
zyn, terwijl de rotswand duidelijk zichtbaar
binnen onzen gezichtskring uit do vlakte ver
rees. Wy hadden dus workelyk wafer voor
oas water, dat wil zeggen het k ostbaarste
goed, liet loven.
„Zeide ik het niet? De Hemel sta ons
byriep Muilter met een krampachtige»,
heeschen iACh, welke my deed schrikken.
In wilde haast ging het nu naar de ber
gen. Hoe moer wij naderden, des te duide-
ïyker werden de omtrekken van den rots
wand en des te scherper teekende do Witte
draad zich daarop af.
Blykbaar scheon de zon op de watermassa
en dat schitterde, glansde en glinsterde alsof
het een hoop kristallen was, zoodat ik ein-
deiyk verblind de oogen sloot on het aan
myn paard overliet het spoor van mijn reis-
gonoot te volgen.
Eerst toen de hoefslag voor rug verstomde,
zag ik weer op. Vlak voor ons verhief zich
de langverbeide rotswand. Munter was reeds
van zgn paard gesprongen en als een waan
zinnige met de gebalde vuist op hot witte
gesteente slaande, dat wij voor water had
den aangezien, riep hy gillende uit:
„Steen, niets dan steen!.. Alles zinsbe
drog. fata morgana
Plotseling echter tastte hij met beido han
den naar de borst, stiet een gorgelend geluid
uit en vie! kreunend neer.
Ik was in eon ommezien uit het zadel en
beurde hom op. Op zgno lippen vertoonde
zich een bloedig schuial.
„Heer.in Uwe handen beveel ik myn
geest.stamelden zijne lippen, Eene zachte
rilling voer door zijno leden, zijn hoofd viol
op zyde.het was gedaan.
(Stot coigt:)