gBBggnaggaggwgg» manmnmmmmmmma
blad No. 222), alsmede te Utrecht, tot het
afleggen van de practische examens van arts
en tandmeester, bedoeld in de artt. 2 011 8
der gemelde wet.
Zfl, die tot de examens wenschen te worden
toegelaten vóór 1 Mei, moeten zich daartoe
vóór 25 Januari 1891, zjj, die het examen
na 1 Mei wenschen af te leggen, vóór 25
April schriftelijk aanmelden bij den voorzitter
der examen-commissie, en wel: te Leiden,
bij den hoogleeraar dr. T. Zaaijer; te Gro
ningen, bjj den hoogleeraar dr. D. Huizinga;
te Amsterdam, by den hoogleeraar dr. J. W.
R. Tjlanus, en te Utrecht, bjj den hoogleeraar
dr. T. Halbertsma.
Bij bedoelde aanmelding moet worden over
gelegd het getuigschrift, waaruit blijkt dat
het theoretisch geneeskundig examen met
goed gevolg- door de examinandi is afgelegd,
of dat zij aan oene Nederlandsche universiteit
den graad van doctor in de geneeskunde
hebben verkregen of tot de promotie in dit
vak zijn toegelaten.
Aan de leden der afd. 's-Gravenhage van
de Maatschappil ter bevordering der Bouw
kunst is rondgedeeld het door eene commissie
uit haar middon opgemaakte ontwerp eener
bouwverordening voor 's-Gravenhage.
De commissie heeft gemeend de juridische
bepab ren eerst later in overleg met een
rechtsgeleerde te moeten behandelen; daar,
waar bet de technische bepalingen in het
algemeen betreft, was zij vry eenstemmig.
Z(j is overtuigd dat de vergadering deze
zaak met haar van hot grootste belang acht
voor de bouwkunst en hare beoefeningen in
's-Gravenhage en wel genegen zijn wil, met
het oog op de aanstaande herziening dezer
verordening in den Raad, deze zaak ten spoe
digste in de vergadering aan de orde te
stellen.
Na vaststelling door de vergadering van do
door haar ter wijziging voorgestelde artikelen,
zal z(j hare werkzaamheden gaarne verder
ten einde brengen, eene memorie van toelich
ting samenstellen en ook deze aan de verga
dering ter behandeling en goedkeuring aan
bieden.
De bestaande verordening, bevattende 107
artikelen, heeft de commissie tot 68 artikelen
teruggebracht.
De commissie tot herziening der bouwver
ordeningen bestaat uit de heerenJ. F. Metze-
laar, voorzitter; H. E. De Baan, J. 7V. H.
Berden, VI. B. Van Liefland, Johs. Mutters
Jr., A. Stigter en J. J. Van Nieukerken,
secretaris.
- De „Univers Illustré" heeft nu al een
huwelijk voor onze Koningin ontworpen. Zy
schrijft:
„Mag men geloof slaan aan een gerucht,
dat hier en daar verspreid werd, dan zal
deze scheiding niet van langen duur zijn: er-
zou nl. sprake zijn van een huwelijk tus-
schen den vermoedelijken troonopvolger in
Luxemburg en de jonge Koningin van Hol
land, waardoor tevens aan het Huis Nassau
in zijn geheel de goederen zouden worden
weergegeven, welke het buiten het Keizerrijk
Duitschland bezit".
Het is een praatje, zegt de „Arnh. Crt.",
Het duurde twee volle weken, eer ik vol
komen genezen was. Gedurende dezen tjjd
echter zag ik met heimelijke voldoening, hoe
Vandeloo, die toch van mij geen letter Duitsch
had geleerd, nu reeds geheele zinnen wist
te maken en hoe Anna van haren kant niet
minder spoedig vorderingen in het Hollandsch
maakte.
Toen ik haar op zekeren dag daarmede
plaagde, wees zij op den zevenjarigen Hendrik
en den vijfjarigen Klaas en antwoordde glim
lachende
„Daar ziet gij mijne leermeester*, heer
dokter! Terwijl ik tracht te onderwjjzeD, leer
ik zelve nog!"
„En wel ten goede, zoo niet alles bedriegt",
dacht ik.
Na een verblijf van twintig dagen verliet ik
de plaats, om naar Kaapstad terug te keeren
en van daar naar Angra Fequana te gaan.
Daar ontving ik in November met andere
brieven, welke mjj nagezonden worden, een
kort schrijven van Vandeloo met de weinige
woorden
„Hoezee, wij zijn gelukkig, dokter! Mijne
jongens hebben eene moeder, en de oudste
kan zijn naam al schrijven.
Joost Vandeloo. Anna Vandeloo.
Hendrik Vandeloo."
„Nu, d?t is ten minste geen fata morgana!"
dacht ik bij mijzelven, terwijl ik den brief
in mijne portefeuille stak.
maar 't is te wenschen dat het nooit be
waarheid wordt. Nederland mag zich ver
heugen, dat het nu eindelijk ontslagen is
van den dynastieken band met Luxemburg,
die slechts tot moeilijkheden heeft aanleiding
gegeveD. Onze Koningin is ryk genoeg om
het inkomen der Groothertogelijke kroon te
kunnen miseen.
De heer L. Van Riet, consul-generaal te
Buenus-Ayres, b(j koninklijk besluit van 14
Februari 11. tevens benoemd tot consul-generaal
voor de republiek Paraguay, is als zoodanig
door do regeering dier republiek erkend.
De gewone audiëntie van don minister
van justitie zal op Dinsdag 10 dezer niet plaats
hebben.
Bjj koninklijk besluit van 12 dezer is de
commissaris des Konings in Zuid-Holland ge
machtigd tot het buitengewoon bijeenroepen
van de Staten dier provincie op 30 December
1S90, om dan aan de orde te stellen de ver
kiezing van een lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal, in de plaats van wijlen jhr.
mr. J. Huydocoper van Maarsseveen.
Suriname is thans met het telegraafnet
verbondon. Er is een kantoor te Paramaribo
gevestigd, dat voor do ontvangst van recht-
streeksche telegrammen opengesteld is. Het
tarief bedraagt ƒ1.10 per woord boven het
tarief over Martinique.
De dood dos Konings heeft reed3 een
aantal „Gewijzigde volksliederen" in het leven
geroepen. De hoer Van Eek gaf er een uit,
de heer Slotboom te Beverwijk eveneens, de
heer Smit Kleine schreef er een in de „Haarl.
Ct.", de heer Knoprers een in het „N. v.
d. D.", in ons blad kwam er ook een voor
en het zal daarbij nog wel niet blijven. Thans
goeft de heer G. O. Van Wyk, uit Baarn, in
do „üordr. Crt." een paar in andoren geest
gowjjzigde coupletten ter overweging
IVion Neérlandsch bloed door d'adren vloeit
En zich daarop verheft,
Wiens hart voor Neerlands vrijheid gloeit
En Neörlands roem beseft;
Hij steke fier omhoog de hand
En stemme met ons in:
Wij blijven trouw aan 't Vaderland
En Neerlands Koningin! (bis).
Bescherm, o God! bewaak den grond,
Door edel bloed gewijd,
Waar zich Oranje aan Neerland bond
En Neerland heoft bevrijd.
Geef kracht aan 't zwaard in onze hand,
Maak ons steeds kloek van zin,
Bescherm met ons het Vaderland
En NeCrlands Koningin, (bis;
Of: (En eigen kracht beseft;)
Hetzelfde denkbeeld, dat de „Arnh. Crt."
ie.3d3 aangaf, wordt thans ook in het „Haag-
sche Dbl." in oen ingezonden stuk behandeld
het uitschrijven namelijk van eene prijsvraag
voor een Volkslied, ten eiDde op die wijze
tot eene keuze te komen. Van het voortdu
rend in dagbladen verschijnen van gewijzigde
teksten van het Wien Neérlandsch Bloed zou
het gevolg kunnen zijn, volgens den inzender,
dat er verscheidene volksliederen ontstonden.
Met het denkbeeld eene flinke belooning
voor het bestgekeurde lied uit te loven, kan
de „Arnh. Crt." zich echter niet vereenigen.
De eenige belooning moet zijn, dat de naam
van den dichter er bij genoemd wordt. Deze
eer ware ruim voldoende; door eenige hon
derden guldens uit te loven, zal men wel
ontzaglijk veel meer, maar geene betere ver
zen krijgen.
Bjj koninklijk besluit is L. L. J. Snoeck,
op zijn verzoek, uit zijne betrekking van no
taris te Kuik ontslagen.
Aan H. Scblegel, geboren te Sevelen (Zwit
serland), vergunning verleend do geneeskunst
uit te oefenen op Nederlandsche zeeschepen,
met uitzondering van oorlogsvaartuigen, onder
voorwaarde dat hij de wettelijke bepalingen
omtrent de uitoefening der geneeskunst in
Nederland stipteljjk nakome.
Ingetrokken het besluit van 12 September
1S90 tot tijdelijke benoeming van K. War
burg en diens echtgenoote C. A. Bazendijk,
tot huismeester en huismeesteres in 's Rijks
krankzinnigengesticht te Modemblik.
Goedgekeurd de benoeming van den burge
meester van Varik, F. W. baron Van Rand-
wjjck, tot secretaris dier gemeente.
Aan mej. M. A. S. Pohlmann, geboren te
Bendorf (Pruisen), vergunning verleend tot
het geven van middelbaar en lager onderwijs
hier te lande, mits zij overigens aan de daartoe
bij do wet gestelde eischen voldoe.
Vermindering van den zoutaccijns.
Het voorstel van wet van den heer Bahl-
mann tot vermindering van den accijns en het
invoerrecht op het zout, heeft by het onder
zoek in de afdeelingen der Tweede Kamer
aanleiding gegeven tot verschillende opmer
kingen en beschouwingen.
Het had by sommige leden bevreemding
■gewekt, dat, terwyi de Regeering, blykens
vroegere toezeggingen, een soortgelyk ontwerp
van wet in het vooruitzicht stelde, door den
voorsteller, die nog wel behoort tot de zyde
der Kamer, welke de Regeering pleegt te
steunen, het initiatief daartoe werd genomen.
Volgens deze leden hadde het de voorkeur
verdiend, indien door den heer Bahlmann de
indiening van een desbetreffend voorstel van
wege de Regeering ware afgewacht en be
hoorden in elk geval in de Memorie van Toe
lichting de redenen te zyn vermeld, waarom
zulks niet is geschied, benevens eene betere
uiteenzetting van het verband, dat tusschen
dit wetsvooratel en de bestaande wetgeving
op den zoutaccyns bestaat. De wenschelykhold
werd hierby betoogd, dat de Regeering met
de verwezenlyking van hare plannen dienaan
gaande niet zou dralen.
Eveneens zocht men in de Memorie van
Toelichting tevergeefs een antwoord op de
vraag, in hoeverre er verband bestaat tus
schen dit voorstel en dat van den heer Bahl
mann ter voorziening in den kwijnenden toe
stand van sommige takken van landbouw.
Immers, waar de considerans van dit ont
werp zegt, dat hot wenschelyk is, maatregelen
te nemen tot vermindering van belasting op
de eerste levensbehoeften, kwam het allerzon
derlingst voor, dat tegelykertyd tot eene ver
hooging der graanrechten zou worden overge
gaan, die den prys van de allereerste levens
behoeften zou bezwaren.
Door anderen werd daarentegen ontkend,
dat tusschen beide voorstellen verband zou
bestaan.
Door onderscheiden^ loden werd instemming
betuigd met de verlaging van den accyns ge
heel op zichzelf beschouwd, die, by een ge
ring nadeel voor de schatkist nog geringer,
naar sommigen vertrouwden, dan de voor
steller meent groote voordeelen met zich
brengt.
Andere leden, hoezeer voor geheele afschaf
fing van den accyns Diet gestemd, betreurden
het. dat de voorsteller in zyn ontwerp niet
had opgenomen eene bepaling in den geest
van art. 74 van een door den minister Bloem
ingediend ontwerp, waarvan het voorloopig
verslag mede door den heer Bahlmann is
onderteekend.
Gemengd Nienws.
Op 3 en 4 December 11. zynte
's-Gravenhage en te Delft aan onderscheidene
personen onder anderen ontrold: 24 gouden
horloges, moest alle met gouden kettingen;
5 zilveren horloges; voorts tal van beursjes
en knippen met groote en kleine bedragen
in geld; portefeuilles met bankpapier; gouden
ringen en andere sieraden, te veel om op te
noemen.
Ook op andere plaatsen, waar. ter gelegen
heid van de begrafenis van Z. M. den Koning,
een druk verkeer aan do stations lieerschte,
zyn tal van diefstallen gepleegd.
De 16-jarige dienstbode A. C.
K., te 's Hage, had zich als dagmeisje schul
dig gemaakt aan onderscheidene diefstallen,
o. a. van een doosje met eenige zilveren thee
lepeltjes, een zilveren suikerlepeltje, 2 kin
dermantels, 2 regenschermen en een paar
dameslaarzen, en stond deswege Donderdag
voor de Haagsche rechtbank terecht.
Beklaagde legde eene volledige bekentenis af.
De substituut officier van justitie vorderde
wegens diefstal, 6-maal gepleegd, 1 jaar ge
vangenisstraf.
De toegevoegde verdediger, mr. J. M. Van
Stipriaan Luïscius, pleitte nietigheid der dag
vaarding op grond dat daarin de plaats, waar,
en de tyd, waarop de feiten zouden 4jn ge
pleegd niot voldoende zyn omschreven, het
geen vooral wat het laat3te betreft van groot
belang was met betrekking tot de vraag of
bekl., die eerst in 't begin van Juli II. haar
16de levensjaar had bereikt, met of zonder
oordeel des onderscheids heoft gehandeld.
Voorts meende pleiter da', vnor wat betreft
den ton laste gelegden G fst il van laarzen,
geen diefstal, maar ver listoring was ge
pleegd, wyl deze voorwei -n, welke verkeer-
delyk waren bezorgd ten huize waar bekl.
diende, haar waren ter ha..d gesteld; eindelyk
ontbrak het oogmerk van w rrecbtelyko toe-
eigening voor al de ten laste g gde diefstallen
dit was noch bewezen door de verklaringen
der getuigen noch door de opgaven van bekl.,
die op de haar gedane vragen, waarom zy
bovengonoetnde voorwerpen ontvreemdde,
steeds antwoordde, het niet te weten. Subsi
diair voerde pleiter verzachtende omstandig
heden aan en ten slotte verzocht hij onmid-
deliyke invryheidstelling van bekl. uit hare
voorloopige hechtenis.
Na repliek van den subst.-off. van justitie,
die by zyn genomen requisitoir volhardde
en het verzoek tot opheffing der preventieve
hechtenis bestreed, ging de rechtbank in raad
kamer en gelastte daarna, uitspraak doende
op hot verzoek van den verdediger, dat bekl.
onmiddeliyk in vrijheid zou gesteld worden.
De uitspraak omtrent de zaak zelve ia be
paald op over acht dagen.
Op de tweede door de „"Wad-
dingsveensche IJsclub" uitgeschreven hard-
rydery werd de prys, ééne ham en 4 K. G.
brood, gewonnen door G. Dyns en de premie,
4 K. G. spek en 4 K. G. brood, door A. Belt.
Er waren 24 deelnemers.
Gepasseorden Donderdag werd
door do IJsclub van Waddingsveen een avond
feest gehouden op het ys der Kleine Putten.
Do baan was h giorno verlicht en maakte,
van den Kerkweg gezien, eon verrassend effect.
De goede pogingen dor vereeniging, om zoo
vebl mogeliik in 't belang en ten nutte van
't publiek werkzaam te zyn, leden, helaas!
schipbreuk door den laffan moedwil van som
migen, om de lampions te vernielen. Er zullen
dan ook voortaan strenge maatregelen geno
men worden, om dergolyk vandalisme te voor
komen.
Voor de rechtbank te Utrecht
verschenen gisteren M. V., wonendo te Bode-
gravo, beklaagd van mishandeling van H.
v. d. P., aldaar op 10 October j.l. gepleegd.
Deze bekl., e9n hoogbejaarde schipper, zou
het zoom je van v. d. P. met een stok op het
hoofd geslagen hebben, en zelfs den vader
ook nog hebben gedreigd; die vador heeft
gezien dat beklaagde zyn zoontje sloeg.
Bekl. zelf zeide, dat hy den knaap wel een
pak slaag beloofd had, omdat hij zyne kat
had vermoord, maar geslagen had hy hem
niet. Toen v. d. P. met zyn zoontje voorby
zijne wor.iog kwam, was de laatste met zyn
hoofd tegen het kozyn geloopen, waarop hy
het op een huilen zette en riep dat by ge
slagen was.
Door verklaringen van getuigen, die ook
het slaan met een stok zeiden gezien te
hebben, bekls. schuld bewezen achtende
eischte do off. van just, tegen hem eene geld
boete van f 15, subs. 10 dagen hechtenis.
Het middel van Koeh. Than
is de voorraad inspuitingsstof door dr. Hoorn
te Amsterdam ontvangen en in het Binnen
gasthuis toogepast, benevens die, door dr. J
Corenel uit Berlyn meogebracht en in het
Buitengasthuis in praktyk, aangevuld met
niet minder dan tien gram, door prof. Stokvis
ontvangen, en door hem ter beschikking ge
steld der universitaire klinieken, waar de
proefnemingen nu op uitgebreider schaal en
onafgebroken kunnen worden voortgezet.
Nog eens de zaa k-A a f k e K u y
pers. De „Protestant6che Noord-Brabander'
acht het noodig, dat er officieel publiciteit
gegeven worde aaDgaande hetgeen in haar
voordeel openbaar geworden is, door het
rechtorlyk verhoor, opdat het ongunstig oor
deel, dat het publiek over haar geveld heeft
ten minste gewyzigd worde. Een der gronden
waarop zij in voorloopige hechtenis werd ge
houden, was het koopen van het zinkwit en
het aanwezig zyn van zinkwit in linnengoed
door de overledene gedragen. Dit verschynsel
was uiterst bezwarend. En wat heeft het
onderzoek daaromtrent aan het licht gebracht
„Dat de overledene vermoedelyk zinkwit
uitwendig heeft toegepast om een kwaadaar-
digen huiduitslag te bestryden." Zinkwit werkt
opdrogend en is in dergelijke gevallen geen
ODgewoon middel, dat dikwijls wordt aange
wend zonder een geneesheer te raadplegen,
en dat ook by freule Smissaert het geval
moet zyn geweest.
Indien ook de andere punten van publieke
aanklacht even voldoonde worden opgehelderd
door de uitkomst van hot voorloopig onderzoek,
twyfelon we niet, zegt het blad, of het pu
bliek oordeel zou gewyzigd worden. Wy ach
ten het evenzeer tot de laak der rechterlyke
macht, om iemand te rechtvaardigen, in zoo
verre de publieke aanklacht ongegrond is be
vonden, als hem te oordeelen waar hy schul
dig bevonden is. Onschuldig te lyden onder
publieke verdenking is r.iet zoo licht te achten:
het zou iemand tot wanhoop kunnen brengen.