N6. 9447. Zaterdag 6 December. A*. 1890. §sz$ Courant wordt dagelijks, met uitzondering ran <§on- en feestdagen, uitgegeven. Een gelegenheidswoord. Leiden, 5 December. Feuilleton. De wees der gevangenen. LEIDSCH DAGBLAD. PRUB DEZER COURANT: faor Leiden per 8 nuwmdeaHO. Prftceo per postu 1.40. A&onderljjke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTOQN: Yea 1—6 regels 1.06, Iedere regel meer 0.1?* Grootere letters nssr plaatsruimte. Voor het is caaseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. De sombere stemming, waarin het Neder- landsche volk gedurende de beide laatste weken heeft verkeerd, mag ons niet weer houden, den noodigen eerbied te bewyzen aan dea trouwen Sint, die met voorbeeldige regel maat zyn jaarlyksch bezoek komt brengen. Het leven is nu eenmaal een opeenvolging van verschillend gekleurde dagenen al heb ben wij, ouderen, dikwijls moeite ons los te maken van den indruk, op het gemoed teweeg gebracht door de pas voorbijgegane dingen om ons geheel over te geven aan de bekoor lijkheden van het tegenwoordig oogenblik, met de kinderen is dat heel anders. De lach speelt weer om de vriendelijke lippen, als nog aan de wimpers de dauwdrup trilt van het doorgestane leed; en zouden wij nu zoo wreed zijn om de natuur geweld te willen aandoen? Misschien zjjn we minder dan ooit geneigd ons aan luidruchtig vreugdebetoon over te geven; maar heeft dat eigenlijk wel ooit gepast in het kader der Sinterklaas traditie Die goede Sint, wat neemt hij toch eigen lijk in ons leven een ruime plaats in! Zoo ver onze heugenis reikt, en van het eerste oogenblik, toen we een persoonlijke geschiede nis begonnen te krijgen, waarvan de eerste feiten, geiyk die der volken, zich verliezen of verwarren „in den nacht der tyden", was hy met ons. Zyn nadering werd ons door moeder voorgespiegeld als een aansporing, om gedu rende zeker aantal weken eens buitengewoon braaf te zyn, ten einde gevaren te ontgaan, waarvan wy den omvang onmogeiyk konden schattenzyn naam was de inhoud van de allereerste dicbterlyke producten, die aan ons geheugen werden toevertrouwd, en die we nog zullen kunnen herhalen als de fraaiste citaten uit de letterkundige nalatenschap van het voorgeslacht door ons vergeten zyn. Later, toen de geest van den twyfel vaardig over ons werd en we de verhalen van de bekende ritten langs de daken en de nederdalingen door de rookkanalen aan critiek begonnen te onderwerpen, bleven we toch belyders in schyn, aangelokt door de goede gaven, die met milde hand werden uitgestort over geloovigen en ongeloovigen. We hebben misschien moeilyke jaren doorleefd, toen we de grenzen van de jongelmgs-periode bereikt of overschreden hadden; maar was dan niet vaak het terugdenken aan de vriendelyke avonden van Sinterklaas in den huiselyken kring, waaruit we ons hadden moeten los rukken om onze bestemming te volgen, niet oen der middelen, waardoor we onzen moed deden herleven, was niet de geest, die ons toen omzweefd had, mede getogen naar den vreemde, om ons in de eenzaamheid het gevoel van verlatenheid te ontnemen? Dan ook, toen het kinderfeest voor ons een ander karakter had aangenomen; toen we allen met elkander groote kinderen waren geworden, die ten minste éénmaal in het jaar onze gedachten, onze belangstelling niet op onszei ven, maar op het genoegen van anderen hadden samengebracht, en we het vraagstuk hadden pogen op te lossen hoe het aan te leggen, om de beminde wezens in onze omgeving eens een recht aangenaam oogenblik te verschaffen? Of wel, wanneer hy of zy, aan wie boven alle anderen een plaats in ons hart was bereid, op een geheim zinnige wyze een onzer wensehen had ontdekt en het „heerlyk avondje" had te baat geno men om dien te bevredigen? Een van de aantrekkelykste zyden van den Sinterklaas is, dat hy ons zooveel en zoo velerlei her inneringen aanbiedt; hy voert ons menigmaal langs gesloten graven, waar zy rusten, die ons eenmaal de blydschap verdubbelden door haar met ons te deelen; hy doet ons nog meermalen met verhoogde warmte de hand drukken dergenen, die ons zyn bygebleven; voor de meesten onzer vereenigt hy in één schoone gedachte het verleden, het tegen woordige en de toekomst. De Sinterklaas, de verchristelykte vorm van het eerste der midwinterfeesten uit den gry- zen voortyd, is wezenlyk een heilige dag; en - het is eigenaardig, dat de viering dier feesten reeks bij het huisgezin begint. Of deze dag juist daarom in Nederland zoo algemeen gevierd werd en zal gevierd worden zoolang wy onze nationale overlevering in eere houden, wagen wy niet te beslissen; wy beroemen er ons weieens op, dat de zin voor huiselyke ge nietingen by ons sterker is ontwikkeld dan elders wordt waargenomenin elk geval, het besef, dat een zuiver gemeenschapsleven by het huisgezin een aanvang behoort te nemen, dat, dunkt ons, wordt op een treffende wyze uitgedrukt door den voorrang, aan het Sinterklaasfeest gegeven. Eerst het huisgezin, dan de maatschappy en de geheele mensch- heid; wie voor de genietingen van het eerste niet vatbaar is, zal ook bezwaarlyk ruimte van hart hebben om op te nemen wat het mensch-zyn hem als een aangename plicht voorsehryft en als een levenwekkend beginsel moet bezielen. Wil men nu beweren dat die huiselyke sympathieën niet afwezig behoeven te zyn, al vat men die met samen in den ouden vorm van een kinderfeest, wy zullen het niet iegenspreken, maar blyven toch dien vorm hoogschatten. Hy geeft ons een rechtstreek- sche aanleiding, hy noodzaakt ons als het ware om aan dingen te denken, die anders licht in de beslommering der dagelyksche be moeiingen verloren gaan. Sinterklaas, de goed- heiligman, komt ons van onzen arbeid weg rukken, en duwt ons op een gemakkelyken stoel in de huiskamer, plaatst onze kleinen op onze knieën en dwingt ons met hen bezig te zyn; met het gewone voorwendsel, dat we geen tyd hebben, komen we ditmaal niet van hem af. We moeten ons, vooral als de haren al een beetje grys beginnen te worden, allerlei dingen laten welgevallen, die met onze gewone levenszorgen niets te maken hebben hy jaagt ons terug naar het paradys, dat we maar al te vaak moesten ontloopen om ons te krommen onder de zweep des geweldigen dry vers, die al onze krachten voor den arbeid in beslag neemt. Er is nog meer. Als we daar zoo gezellig, ieder naar zyn vermogen, in den kring der onzen feestvieren, dan moet er ook gedacht zyn aan hen, die geheel buiten machte zyn zich dat genoegen te verschaffen, aan de kinderen in de eerste plaats. Het is in ons land altyd zoo geweest; men kan geen ver halen van Sinterklaasvieringen uit den ouden tyd lezen, of er wordt melding gemaakt van milde giften aan de kinderen der armen, op het voetspoor van den eerwaarden bisschop van Myra, wiens onsterfelyke vermaardheid immers alleen daaruit is voortgesproten, dat hy zich het lot der arme kleinen aantrok? Zou men zyn naam als feestleuze durven bezigen en zijn voorbeeld niet navolgen? Mis schien laten de omstandigheden niet toe, be paalde feestplannen ten uitvoer te brengen maar ieder weet toch wel den weg naar zekere woningen, waar ook wel vaders en moeders met hun kroost zouden willen nederzitten om zich te verlustigen in een gezeliig samenzyn, als maar niet het allernoodigste ontbrak om een genoegelijken avond te hebben? Willen we voor onze eigen kinderen den avond van Sinterklaas stempelen tot een der beste van hun leven, wyzen we hun dan dien weg, laat ons hun de gelegenheid opeDen, dien zelf te be treden, opdat zy dien steeds onthouden mogen. Aldus doende, brengen wy licht en warmte, waar somberheid en koude gewoonlyk heer- schen, en trekken wy den min bedeelde binnen den kring van het eigen gezin. Van alle herinneringen zullen deze wel de schoonste en meest duurzame zyn. Eeren wy den ouden Sint, door zyn werk voort te zetten, en door overal om ons heen dien geest van liefde en welwillendheid aan te kweeken, die de nevelen van het egoïsme zal doen ver- dwynen als nachtschaduwen voor het vrien- delyk zonnelicht. Op Maandag 15 December a. s., zal,- onder nadere goedkeuring, door den Commis saris des Konings in de provincie Zuid-Holland, of, by zyne afwezigheid, door een der leden van de Gedeputeerde Staten, en in byzyn van den Ryksbouwkundige voor de onderwysge- bouwen enz., aan het gebouw van het Pro vinciaal Bestuur te 's-Gravenhage, worden aanbesteed het bouwen van een Geologisch Mineralogisch Laboratorium te Leiden. (Raming f 77,090.) Het was een treffend denkbeeld van het corps ambtenaren by het binnenlandsch be stuur in Nederlandsch-Indiö, om ook namens het schoone Insulinde eene hulde te brengen aan de nagedachtenis van Neerlands beminden Koning. Den dag véór de begrafenis werd op het praalbed een kolossale krans in massief zilver rodergc.^gd, welke in waarheid uitmunt door jkdo'j' "an bewerk-.t «n schoonheid van gedachte. De gedreven lauwerbladeren zyn met linten omstrengeld. Het wapen van Indië, een om kranst zwaard, komt van achter een monu mentaal schild te voorschyn. Schild, wapen en laurieren zyn door zilveren strikken saam verbonden. Op het schild leest men in zwart geëmailleerd schrift: „Het corps Ambtenaren by het Binnen landsch bestuur in Nederlandsch-Indië. Aan de nagedachtenis van Z. M. Willem III." Het ontwerp en de uitvoering van dit kost baar huldeblyk werden toevertrouwd aan de heeren J. M. Yan Kempen Zonen, te Voor schoten. Het huldeblyk werd, namens het gemelde corps, by de katafalk nedergelegd door eene deputatie, bestaande uitde residenten A. Sol en G. A. Scherer, de assistent-residenten E. Sieburgh en M. A. F. Goossens, alsmede de controleurs W. E. M. S. Aernout en L. T. Schneider. Mr. J. De Louter, te Amersfoort, de oudste notaris in de provincie Utrecht, zal tegen 1 Febr. as. zyn ontslag vragen. Naar het Duitsch. 1) In den zomer van het jaar 1792 was eene jonge weduwe, die tot den oudsten Poolschen adel behoorde, naar Parys gegaan. Het is niet volkomen opgehelderd, wat de vorstin Fanny Loebomirska naar de Fransche hoofd stad dreef, dat zy het waagde, juist toon in het reeds door alle voorname vreemdelingen verlaten middelpunt der revolutie hare vaste woonplaats te vestigen. Sommigen vertellen dat de schoone vrouw batrokken is geweest in eene samenzwering tegen het Russische hof, welke ontdekt werd en haar verblyf in Polen onmogelyk gemaakt zou hebbenanderen daarentegen willen weten dat zy eene geheime agentes van Rusland was. Een feit was het in elk geval, dat zy over aanzienlyke middelen beschikte, op groo- ten voet leefde en met de voornaamste poli tieke personen omging. Maar reeds de tydsomstandigheden brach ten mede dat het vroeger zoo weelderige leven steeds meer beperkt werd. De schit terende dagen van Versailles waren reeds lang voorbyhet bekoorlyk Trianon, het lie- velingsverbiyf van Maria Antoinette, stond ledighet koningspaar was in de Tuilerieén zeiven reeds geheel in handen der revolutie mannen, en sinds den 13den Augustus hunne gevangenen. Sedert de instorting van het koningschap had de vorstin zich nog meer teruggetrok ken dan vroeger. Nu en dan ontving zy nog slechts eenige vertrouwde vrienden in haar hotel in het quartier St.-Germain. Naar het scheen leefde zy geheel voor haar klein, be koorlyk dochtertje Rosalie, dat destyds vyf jaren oud was. Hare uit Polen meegebrachte bedienden had zy reeds vroeger teruggezon den; een oude bediende, die reeds in hot ouderlyke huis gediend had, bleef by haar. Den 21sten Januari 1793 viel het hoofd van den koning onder de guillotine; den 6den April trad het beruchte comité van openbaar welzyn, onder leiding van Marat en Danton, in functie; Fouquier-Tinville begon zyn ver- schrikkelyk werk als openbaar beschuldiger. De gevangenissen werden gevuld, de guillo tine kon niet snel genoeg werken, om de vonnissen van het revolutiegerecht ten uit voer te brengen. Den Sisten Augustus drongen plotseling politie agenten het hotel Loebomirski binnen. Zonder te letten op het beroep der vorstin, die zich als vreemdelinge onder de bescher ming van het volkenrecht stelde, sleepten zy de beklagenswaardige jonge vrouw op een gereedstaanden wagen en gaven haar niet eens den tyd om afscheid te nemen van haar kind. Ternauwernood had zy den bovenden bediende kunnen toeroepen „Gregor, zorg voor de prinses, en als het mogelijk is, zorg dan dat ik haar vandaag nog zie 1" De machine van het gerecht werkte snel in den revolutietyd. Men bracht de vorstin on middellyk uit haar paleis naar de vreeselyke rechtzaal, welke men met wreeden spot de „voorzaal van het paradys" genoemd had. De vorstin Loebomirski behoorde tot hen, die reeds lang veroordeeld waren voordat hunne schuld bewezen was zoo er ten minste van een „bewys" in wettige betee- kenis sprake kon zyn. Men beschuldigde haar van te sympathiseeren mot de vyanden van Frankryk; men had eenige onvoorzichtige woorden opgevangen, welke in haar salon gevallen waren of gevallen zouden zyn, en men beweerde te weten van betrekkingen, welke zy met aanhangers van Louis Capet (alleen onder dezen naam werd destyds van Lodelyk SVI gesproken) zou hebben onder houden. In werkelykheid was dit alles onverschillig, even onverschillig als de omstandigheid, of de vorstin zich met meer of minder handig heid verdedigde, als „verdachte aristocraat" was zy ten doode gedoemd. Bewusteloos droeg men de vorstin Fanny Loebomirski uit de zittingszaal. Toer. zy ont waakte, bevond zy zich in eene van die groote zalen der conciergerie, welke men tot gevangenissen had ingericht. Haar eerste kreet gold haar geliefd kind, en ten minste één van hare wensehen zou vervuld worden, voordat zy uit het leven scheidde: zy zag Rosalie nog eenmaal weder. Het was den trouwen Gregor gelukt, door omkooping van een der gevangenbewaarders de prinses in de conciergerie te brengen. De moeder bracht een treurigen nacht door, ter- wyl zy haar armzalig strooleger met het lieve kleine kind deelde. By het krieken van den dag wilde Gregor de prinses afhalen, maar de vorstin wachtte tevergeefs op het teeken van den omgekoch- ten bewaarder. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5