LEID SC HiliSlDAGBLAD.
Bii 's Kornis Msspiiie.
N°. 9438. Dinsdag 3*5 November. A0. 1890.
Des Vorsten taak is volbracht.
Nadat we vele maanden met spanning
de krankheid zagen toenemen, welke
den Koninklyken Lyder aan de liefde
van zyn volk heeft ontrukt, kon het
vernemen der doodstijding ons geen ver
rassing meer zijn. Toch is de gedachte
pynlyk, dat de laatste mannolyke af
stammeling van het Huis van Oranje
daar nederligt, Hy, laatste van een
eenmaal aan kloeke mannen zoo ryk
geslacht 1
En al flonkert, te midden van het
duister van onzen nationalen rouw, een
vriendelyke ster ons tegen; al is door
dit afsterven de band tusschen Neder
land en Oranje niet verbroken, maar
even hecht gebleven als hy ooit geweest
iSi wy kunnen het stoffelyk hulsel van
don Koning, die ruim één-en-veertig jaren
de Voorganger was, niet zien heendragen
naar de plaats, waar de asch zyner be
roemde Vaderen rust, zonder in een
woord van dankbare hulde onze smart
over zyn heengaan te vertolken.
Dat woord kan geen volledige ge
schiedenis van Zyn Reèeering geven,
zelfs niet een overzicht van de voor
naamste gebeurtenissen. Niet in de enge
ruimte van" een dagbladartikel vat men
zoo ryke stof samen. "Want r.it is juist
het kenmerkende van des Konings
optreden onder de nieuwe Staatsinstel
lingen, waarvan het begin der werking
eamenvalt met den aanvang van dat
veertigjarig ttjdperksedert dat oogenbtik
zyn de Staatkundige historie van den
Koning en die van het Volk geheel tot één
geworden. Het nationaal belang, geest en
letter van de nationale wetten hebben
immer Zyn houding bepaald, ook in
tyden, toen elders de reactie zich op
nieuw verhief en het persooniyk gou
vernement meer en meer op den voor
grond geraakte. By ons niets daarvan:
Koning "Willem de Derde zag met hel
deren blik de eischen van het consti
tutioneel regeeringsstelsel in, bh Zyn
aanhoudend streven is Immer geweest,
die ten volle tot hun recht te doen komen.
Doch, daardoor valt ook niet meer,
geiyk vroeger, het volle licht der historie
op de figuur des Konings, al het overige
in de schaduw latendedaardoor is Hy
niet meer het alléén stralend midden
punt van alle gebeurtenissen, en zal de
geschiedschry ver, die van Hem een vol
ledig beeld wil trachten te schetsen,
meer te doen hebben, dan het mede
doelen van eenige biografische byzonder-
heden, tot welke wy ons thans moeten
bepalen.
Z. M. Willem HI, Alexander-Paul-Fre-
derik-Lodewyk, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, Groothertog
van Luxemburg, zoon van wylen Z. M.
Willem II en van wylen H. M. Anna-
Paulowna, Grootvorstin van Rusland,
werd geboren den 19den Februari
1817 te Brusssl, voor dat jaar de resi
dentie voor het vereenigd Koninkryk.
De doopplechtigheid had plaats in de
voormalige kerk der Augustynen, toen
voor den Protestantschen eeredienst in
gebruik.
Door het toenmalig Kroonprinseiyk
echtpaar werden aan de opvoeding van
den oudsten zoon de meeste zorgen be
steed.
De Kroonprins had, omtrent de ver-
standeiyke en zedeiyke vorming van
een Vorstenkind, zyn eigenaardige, zeer
gezonde begrippen. Gaarne zou hy zyn
zonen tegeiyk met andere jongelieden
uit aanzienlyke kringen opgevoed heb
ben gezien; en het denkbeeld lachte
hem toe, ergens een school te stichten,
voor die gemeenschappeiyke opleiding
bestemd. Redenen van politieken aard
hebben evenwel de volvoering van dit
plan verhinderd. Toen Prins Willem
byna zes jaar oud was, kwamen de
Koning en de Kroonprins overeen, het
bestuur over de opvoeding van de Ko-
ninkiyke kleinkinderen op te dragen
aan den Majoor van den Generalen Staf
Baron de Constant Rebecuuo de Villars,
met den titel van Gouverneur. Er be
staat van de hand des Kroonprinsen
een memorie over de grondregelen, die
hy by dezen arbeid wenschte gevolgd
te zien, uitmuntende door practische in
zichten, en die hy, ten einde overeen
stemming te verkrygen tusschen ouders
en onderwyzers, den Gouverneur over
handigde. Het godsdienstonderwys aan
zyn drie zonen heeft de Kroonprins
eenigen tyd zelf op zich genomenlater
droeg hy die taak over aan een der
twee koninklyke Hofpredikers, den Waal-
schen predikant Daniel Delprat.
Na een met nauwgezetheid geleide
voorbereiding, werd de zeventienjarige
Prins als student aan de Leidsche Aca
demie ingeschreven den 26sten Nov.
1834; hy maakte een einde aan de
studie in Mei 1839. Een gedeelte van
dien tyd was zyn broeder Alexander
met hem aan dezelfde Hoogeschool;
deze werd ingeschreven in December
1836 en bleef tot Juni 1838.
De Prinsen woonden op het Steen-
schuur te Leiden, ln het huis, thans door
den heer Wytenburg bewoond, onder toe
zicht en leiding van Generaal Bagelaar.
Zy ontvingen onderwys van Proff.
Cock in Natuurrecht, algemeen en Neder-
landsch Staatsrecht en algemeen en
Nederlandsch volkenrechtvan H. W. Ty-
deman in Staathuishoudkundevan Peerl-
kamp in algemeens en vaderlandsche
Geschiedenis.
Op den 20aten, 22sten en 23sten Mei
1839 werd de Prins door genoemde
Proff., ieder gedurende twee uren, op
het Koninklijk Paleis in Den Haag, in
tegenwoordigheid van den Koning en
eenige dignitarissen, geëxamineerd.
Prof. Peerlkamp getuigt van dit exa
men, dat de Prins van Oranje het met
de meeste belangstelling en opmerkzaam
heid volgde, en dankbaar de goede vruch
ten erkende, welke het verblyf aan de
Academie had opgeleverd. „Nooit heb ik,"
voegt Peerlkamp er by, „beter begrepen,
hoezeer wy in «ns land in waarheid het
genot hebben van de vrye gedachte en
het vrye woord. Want over de Vorsten
uit het Huis van Oranje, over Olden-
barneveld, over de De Witten, en in
't geheel over den oorsprong, de ont
wikkeling en de gevolgen van de party-
twisten, welke de Republiek deden ten
gronde gaan, hebben wy zéé gesproken,
als geen Burgemeester van den ouden
tyd, hy mocht tot de Oranjeparty of tot
de Staatsparty behooren, geduld zou
hebben, dat iemand in zyn tegenwoor
digheid zich uitliet."')
Prof. Peerlkamp deelt dit mede in een
aanteokenlng, geplaatst achter zjjn Latijneche
rectorale oratie, gebonden 8 Febr, 1839 over
de nauvo betrekking, welke altijd beetaan heeft
Dat ook zyn militaire vorming tot
haar recht kwam, spreekt vanzelf; by
het doorloopen der opvolgende officiers
rangen van verschillende wapens, aller
eerst by de infanterie, stelde hy zich op
de hoogte van de onderscheiden takken
van den krygsdienst. Misschien zyn er
onder de oudgedienden, dragers van het
Metalen Kruis, nog wel enkelen, die zich
den jeugdigen infanterie-kapitein her
inneren, zoosls hy in de kampementen
by Ryen en by Oorschot, na het sluiten
van den wapenstilstand, de oefeningen
zyner compagnie leidde.
Den 18den Juni 1839 trad de Prins
in het huweiyk met Sopbia-Frederika-
Mathilda, Prinses van Wurtemberg. Het
beminnelyk karakter der Vorstelyke
echtgenoote verwierf haar stormender
hand de toegenegenheid van alien, die
op eenigerlei wyze met haar in betrek
king kwamen.
Dit deoen echt zya drie zonen ge
boren, die wy, heiaas I allen ten
grave hebben zien dalen. Willem-Nico-
laas-Alexander-Frederik-Karei-Hendrik,
Kroonprins der Nederlanden, geboren den
4den September 1840, overleed te Parys
den llden Juni 1879; de tweede zoon,
Willem-Fredorik-Maurits-Alexander-Heu-
drik-Karel (Prins Maurits), geboren den
15den September 1843, bereikte slechts
dsn leeftyd van nog geen zeven jaren
hy overleed den 15den Juni I860. De
derde, Willem-Alexander-Karel-Hendrik-
Frederik (Prins Alexander), werd geboren
nadat zyn vader den troon had beste-
genA den 25sten Augustas 1851, en over
leed den 21sten Juni 1884.
In het gedenkwaardige jaar 1848, den
20sten Februari, verloor onze Vorst, toen
Kroonprins, zyn broeder Alexander. Deze
Prins, zooals hierboven gezegd is, gedu
rende ruim twee jaren zyn studiegenoot,
was een krachtig gebouwd man, en ver
vulde op waardige wyze zyn betrek
king van Generaal der Cavalerie. Een
uitterende kwaal, vruchteloos door de
geneesheeren bestreden, deed hem red
ding zoeken onder den milden hemel
van het eiland Madeira; hy vond er
slechts den dood
Toen Koning Willem n den 17den
Maart 1849 te Tilburg aan de liefde zyns
volks, dat zyn ridderlyke hoedanigheden
hoog vereerde, was ontvallen, werd de
Kroonprins tot den troon geroepen. De
inhuldiging had plaats den I2dea Mei
daaraanvolgende, in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam.
't Waren gewichtige dagen, welke
Nederland den laatsten tyd doorleefd
had. Op zeer rustige wyze was, kort te
voren, de grondwetsherziening tot stand
gekomen, die geheel nieuwe staatkun
dige verhoudingen te voorschyn riep;
maar door uitgebreide hervormingen op
tnjwchen Ae Leidsche Academie en het Hnia
van Oranje, blykb&ar vooral in do stadie van
de Vorsten uit dat Huis aan genoemd# Univer
siteit.
Aangaande dit treffend sterfgeval deelt
Prof J. Bosscha in zijn „Leven van Willem II"
de volgende bijzonderheid mede: „De doods
tijding werd met een echip naar Holland go-
zonden door tegenwind opgehouden, kwam
dat vaartuig pae aan, toon mon in Den Haag
reede lange een omweg het bericht bad ont-
rangen. Den 17den Maart nl. moldde Konings
gezant te Madrid, dat, relgens kennisgeving
van den eersten Minister vtn Portugal, hot
Hof te Lieeahon op oen daar van Madeira ont
vangen tijding, den ronw had aangenomen over
Prine Alexander dor Nederlanden."
wetgevend gebied moest het constitu
tioneel beginsel nog gemaakt worden
tot den krachtigen factor in de volks
ontwikkeling. Byzonder gunstig was de
algemeene toestand des lands niet by
's Konings troonsbestyging. Met het oog
op de overal heerschende beroeringen,
was veel aan het leger ten k06te gelegd,
opdat men op alle gebeurlykbeden
gewapend mocht zyn; het evenwicht
tusschen inkomsten en uitgaven was
niet hersteld, en het land ging onder
zware lasten gehukt, veroorzaakt door
den ongelykmatigen druk van een ver
ouderd belastingsysteem.
Van Koning Willem III kan met volle
recht getuigd worden, dat hy de moei-
lykheden onder de oogen heeft gezien
niet alleen, maar ook den besten weg
heeft ingeslagen, om ze te hoven te
komen, nameiyk door aan het constitu
tioneel regeeringsstelsel de meest denk
bare vrye werking te laten, en niet door
ontydig iagrypen den natuurlyken loop
der dingen te belemmeren. Een eerzuch
tig Vorst, die eigen grootheid boven het
welzyn der natie stelde, mocht wellicht
liever meer op den voorgrond zyn ge
treden, Koning Willem gevoelde ten volle
het gewicht van zyn coeping als kapi
tein van het schip varr Staat, en liet
bet roer in handen van d.sn stuurman,
om koers te zetten volgens de inzichten
van hen, die door de vrye keuze van
het daartoe bevoegde deel des 'olks met
die taak waren belast.
Wat de Koning by de lnhuldit tings
plechtigheid te Amsterdam nadrukk eiyk
verklaarde, is steeds het program ma
zyner regeering geweest.
De toespraak, gericht tot de by deze
plechtigheid ln vereenigde zitting ver
gaderde Kamers, eu die onmiddeliyk
voorafging aan het uitspreken van het
grondwetteiyk formulier van den Inhul
digingseed, getuigde van een zóó hooge
opvatting van Zyn Koninklyke taak, dat
wy ons niet kunnen weerhouden ze hier
nagenoeg onverkort te herhalen:
„Thans is het oogenblik dóór, dat Ik,
voor het oog van den Almachtige, die
het lot van koningen en volken in
banden heeft, My onder inroepen van
Zynen Heiligen Naam, aan myn edel,
trouw en ordelievend "Volk zal verbinden.
„Hoog ia de betrekking, waarin ik
geplaatst ben; zwaar zyn de plichteD,
die op My' rusten. Ook den koningen
kleven menschelyke zwakheden aan, en
daarom behoeven zy instellingen en zelf
standige voorlichting, opdat de kroon
een brandpunt blyve, dat weldadigen
gloed verspreidt.
„Dit Volk, dat een der eerste is ge
weest, om uit de duisternis, het geweld
en de verdrukking der middeleeuwen
orde en vryheiden waarborgen voor het
behoud van beide te voorschyn te roepen,
heeft ook thans weder, naar de behoefte
des tyds, zyne instellingen herzien en
bevestigd. Koning en Volk, Oranje en
Nederland hebben met kalmte dit gewich
tig werk volbracht, en de onbereken
bare voorrechten van rust en vrede zyn
het doel van den dierbaren Nederland-
schen grond gebleven.
„Indien wy het oog slaan op de be
roeringen, die een groot deel van Europa
teistereD, op de vernietiging der bron
nen van bestaan en welvaart, die zulke
treffende lessen geven, laat ons dan God
dankbaar zyn, die het dierbaar Vaderland
heeft behoed, en sluiten wy ons nauwer