ÜMaan-fïfss: S-:l I^ovear&Tbea*.
<§eze <€curant wordt dagelijks, mei uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
bit Hommer bestaat uit VLEK
Bladen.
Onze HUMORISTISCHS
Grondbelasting.
Leiden, 22 November.
Feuilleton.
MARIA-ANNA.
n°. 9437.
A». 1890.
|k £h
>"V--•/;,A /f
PRIJS DEZER COURANT:
▼•or Leiden per 8 meenden1.10.
France per portm 1.40.
Afconderlgke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Yen 1—6 regel* 1.05. Iedere regel meer/0.17|.
Grootere letters neer plaatsruimte. Voor het in-
casaeeren buiten de atad wordt 0.10 berekend.
Scheurkalender fs geheel uitverkocht.
.i Met 1 December begint een nieuw
kwartaal van het Leidsch Dagblad.
2ij, die zich nu reeds op deze Courant
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
Over den aard dezer heffing zijn de geleer
den hst niet altijd eens. Haar eenvoudig te
beschouwen als een belasting op de inkom
sten, uit het gebruik van den grond verkregen,
gaat niet op, dewijl de opbrengst dan gelijken
tred zou moeten houden met de vermeerde
ring of vermindering van de winsten, uit het
landbouwbedrijf verkregen. Meer rationeel is
het, haar aan te merken als het gedeelte, dat
den Staat als souverein toekomt van de
grondrente, dat is van de winst, die het grond
bezit oplevert boven arbeidsloon en interest
van het in den grond gestoken kapitaal, en
waarvan de pacht een ander deel vormt. In
dien zin behoort z(j een vast totaalcijfer op
te brengen, met slechts geringe fluctuatie,
teweeggebracht door verandering van bestem
ming van den grond, overgang van ongebouwd
in gebouwd of omgekeerd. De Staat bewijst
daarvoor zijn diensten, bestaande in onderhoud
en uitbreiding van verkeerswegen, bescher
ming van don eigendom en andere maalrege-
.Ier, die ten doel hebben de productiviteit van
den grond to vorhoogen en het behoud van
ce arbeidsvruchten te verzekeren.
In dien zin zou dus van verhooging van
het totaalbedrag alleen dan sprake mogen
zlju, ale er vermeerdering is van voor cultuur
geschikte gronden, door nieuwe ontginningen
of door droogmaking. Het bedrag, dat van
elk perceel moet worden opgebracht, is een
factor, die bij den verkoop in rekening wordt
L gebracht, en waarnaar de kooper mede de
waaide vaststelt, die het stuk voor hem heeft.
Verhooging brengt hem in slechter conditie,
daar zij de geldelijke waarde van zijn bezit
vermindert. Omgekeerd bestaat ook voor ver
laging geen noodzakelijkheid: z.y zou niets
anders zijn dan een geschenk, den grondbe
zitter toegeschoven tot het bedrag van de
gekapitaliseerde vermindering.
Alleen is het noodig, van Lijd tot tyd de
belastbare opbrengst naar den aard der gron
den te herzien, om aldus te komen tot een
biliyke verdeeling. In de onderlinge waarde
der landerijen ontstaan af en toe veranderin
gen, door Wijzigingen irt het gebruik en wis
selingen in do landbouwtoestandenweiden
worden in bouwland herschapen en omgekeerd,
bosschen worden gerooid, dorre streken met
houtgewas beplant. Deze gelijkmaking of
peraequatie, dit herstel van de evenredigheid
in den aanslag is het doel geweest van de
herziening der belastbare opbrengst, waartoe
door de Staten-Generaal in 1879 op voorstel
der toenmalige Regeering werd besloten, en
die verleden jaar ten einde is gebracht.
Aan do voltooiing van dezen belangrijken
arbeid heeft de Minister van Financiën zyn
plannen tot herziening van ons belastingstelsel
in zijn geheel vastgeknoopt. Zooals men weet,
vormen de voorstellen betreffende de grond
belasting van die plannen het voornaamste deel.
Ten einde te gemoet te komen in de stij
gende behoeften der gemeenten, heeft de Mi
nister oen gedeelte van de opbrengst der
grondbelasting beschikbaar gesteld. Deze zal,
worden de voorstellen tot wet verheven, voor
het R(jk worden uitgetrokken tot een bedrag
van 5 procent van de belastbare opbrengst;
er zal dus iets minder worden geheven dan
tot dusver, terwijl het Rijk ook afstand doet
van zijn aandeel in de opcenten. Daarentegen
erlangen de gemeenten het recht om voor
zich tot 60 opcenten te heffen, en wordt zelfs
het tot dusver uitgekeerde en gefixeerde be
drag van '/- der personeels belasting niet
ten volle aan de gemeenten toegewezen, die
minder dan hot nnximum-bedrag van 60
opcenten beffen.
Zonder de voorgestelde fiscale herzieningen
in haar geheel tot een onderwerp van bespre
king te maken, wenschen wij thans even de
aandacht te vestigen op de strekking van
dit voorstel. Of de schatkist de vermindering
van opbrengst aan hoofdsom en opcenten
dragen kaD, laten we onbeoordeeldalleen
komt ons zulks, met het oog op de toene
mende uitgaven van het Staatsbestuur, twij
felachtig voor. Doch dat is het voornaamste
niet. Feitelijk wordt, de opcenten voor de
provincie niet medegerekend, de opbrengst
van gebouwd en ongebouwd belast met 5 x
1.60 8 procent, wat een niet geringe ver
meerdering is. Het is immers niet te ver
wachten, dat vele gemeenten beneden de
uiterste grens van haar bevoegdheid tot het
heffen van opcenten zullen blijven; ongaarne
toch zouden zij verstoken zijn van de uit-
keering in haar geheel van het haar toeko
mend aandeel in de personeele belasting.
De nieuw-voorgestelde maatregel komt dus
neer op een verhooging van den aanslag der
grondeigenaars.
Nu zijn er velen, die dat niet erg vinden.
Het woord grondeigenaar klinkt zoo deftig:
het doet deDken aan iemand, die tot de meest
gegoeden behoort, die wellicht zich in weelde
baadt zonder dat hij behoeft te werken, en
die dus best wat kan missen. De werkelijk
heid is evenwel anders.
Keèds is gezegd, dat bij aankoop van land
op een bepaald bedrag is gerekend; ook bij
toeschikking b(j boedelscheidingen is rekening
gehouden met den invloed, dien het cijfer
van de grondbelasting op de waaide van het
land heëft. Maar wordt er wel aan gedacht,
dat er tal van „eigenaars" zijn, wier „bezit
tingen" 'tot bijna de volle v,-aaide zyn be
zwaard met hypotheken? De gedrukte tijden,
die de landbouw jaren achtereen heeft moeten
doorworstelen, ep die we thans gelukkig een
weinig te boven zijn gekomen, heeft vele
landeigenaars in de noodzakelijkheid gebracht,
geld op te nemen, en een belangrijk deel van
de pachten, die de gebruikers den eigenaars
betalen, moet worden aangewend als rente
betaling voor geleend kapitaal. Dan z\jn er
ook tal van elgengeërfde landbouwers, dio
met groote inspanning hun eigen land in cul
tuur bron genook van dezen zijn er velen,
die hypotheek hebben moeten nemen. Met al
- deze onderscheiden gevallen wordt in de wets-
voordracht betreffende de grondbelasting geen
rekening gehouden; alle eigendom, reëel of
nominaal, wordt over één kam geschoren.
De verhooging zal aizoo werken als een
inkomstenbelasting, eenzijdig toegepast en op
zoodanigen voet geheven, dat, wie de gering
ste draagkracht bezit, in schijnbare evenre
digheid even zwaar wordt aangetast als de
meergegoede, dus in werkelijkheid veel zwaar
der wordt getroffen.
En bovendien werkt z|j als een kapitaal
belasting, - namelijk op het kapitaal, ver
tegenwoordigd door de waarde van het land
bezit, derhalve cok weer hoogst eenzijdig,
terwijl vsèl het actief, maar niet het passief
in aanmerking komt, wat bij een gewone
inkomstenbelasting, hoe ook ingericht, wel
hot geval is.
Dit meenden wy in het midden te moeten
brengen als een bezwaar tegen het voor
naamste der aanhangige belastingplannen. In
hoeverre het gegrond, en zoo al, of er aan
te gemoet ia te komen, zal het onderzoek
in de afdeelingon der Tweede Kamer moeten
uitmaken.
Burgemeester en wethouders van Leider
dorp hebben, ingevolge de daaromtrent be
staande verordeningen, oen onderzoek doen
instellen naar het drinkwater van verschil
lende woningen aan den Heerensingel, den
Maresingel en de Haarlemmervaart en aan
verscheidene eigenaars van die woningen ge
last, die hulzen van duinwater te voorzien
met het oog op het voor de gezondheid
schadelijke water, dat thans wordt gebruikt.
In de vergadering van het Leesgezelschap
te Waddingsveen trad voor een vrij talrijk
auditorium do heer Slotenmaker, uit Den Haag,
op als lezer met eene doorwrochte redovoe-
ring over oeriige der voornaamste maatschap
pelijke kwalen. Met veel belangstelling volgde
men don geachten spreker, die voorbeelden
uit eigen ervaring aanhaalde, om zijne opinie
aangaande een en ander nader toe te lichten.
Met hartelijken dank aan den redenaar en aan
den heer Veenstra, die eene bijdrage leverde
uit het Geldersche volkeloven, werd de ver
gadering te tien uren gesloten.
Het bedrag der percentsgewijze belooning
van hot ontvangkantoor der directe belastingen
en accijnzen te Noordwjjk c. a. kan op f 1617
gesteld worden.
Krachtens artikel 23 van hot kon. beal.
van 20 Mei 1869 No. 30 (Verzameling No. 79)
en artikel 3 van dat van 3 Nov. 1887 No. 29
(Verzameling No. 90) wordt dit kantoor dus
gerangschikt in de zevende klasse.
De termijn voor mededinging blijft open tot
17 December 1890.
Door den gemeenteraad van Alkemade
is besloten van 1S91 af slechts 10 in plaats
van, zooals tot nu toe geschiedde, 20 opcenten
te heffen op de hoofdsom der personeele be
lasting.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbende?, dat
de commissie, in 1890/91 belast met het af
nemen van de practiscbo examens van apo
theker, vermqld in art. 11 der wet van 25
December 1878 (Staatsblad No. 222), zal zit
ting houden op Maandag 24 November a. s.
en volgende dagen te Utrecht.
To Arnhem is in den ouderdom van 89
jaren ontslapen jonkheer M. F. C. E. W. De
Charon de Saint-Germain, gepensionneerd ma
joor der infanterie. De overledene was ridder
van het Metalen Kruis on der orde van de
Eikekroon.
Kaar het Duitsch.
„Ik heb zorgvuldig alle3 overwogen, ik be
min hem, en hem alleen; nooit zal ik een
ander mijne hand geven, nooit, zoo waar ik
uwe dochter ben, nooit."
De prinses had hare zitplaats verlaten en
liep eene poos opgewonden op en neder, ter
wijl de groothertog Leopold in den vuurgloed
staarde. Plotseling wierp Maria-Anna zich aan
ziine voeten.
„Vader!" riep zjj met tranen in de oogen,
,jnaak mij met ongelukkig, offer uw kind
niet op!"
De groothertog zag haar bewogen aan en
kuste haar.
„Stel je gerust", sprak hjj, terwijl hij hare
wangen streelde, „wij zullen zien, of wij je
moeder kunnen winnen. Zij zal zich onge
twijfeld tegen zulk eon huwelijk verzetten."
„Maar u, u stemt toe?"
„Welnu ja', riep Leopold, „wie kan u op
ien duur iets wbigeren
De groothertogin nam tegenover de keuze
harer dochter eene geheel atdaro houding
aan dan vader en dochter verwachtten. Zij
was zóó zeker, dat haar gemaal den keizer
lijken troon beklimmen en dan zelf het huwe
lijk met graaf Wartonsleben als onmogelijk
beschouwen zou, dat zjj na korte tegenspraak
schijnbaar hare toestemming gaf en het ver
liefde paar het doel zijner wenschen meende
bereikt te hebben.
II.
Den 25sten Februari 1790 kwam te Flo
rence het bericht van den dood van keizer
Jozef IT, en men had thans gewichtiger zaken
te doen, dan zich bezig te houden met den
roman der schoons prinses.
Nadat Leopold, nu weldra keizer Leopold
II, in Florence een regentschap had inge
steld, verriok hjj den Xsten Maart, slechts
door een adjudant vergezeld, naar Weenen.
Maria Ludovica volgde hem later met de
kinderen. In haar gevolg bevond zich ook
graaf Wartensleben, wi6n de moeilijkbeden
eener reis in die dagen dikwijls de gewenschte
gelogenheid gavor,, de prinses met attenties
te overladen en meer dan één dankbaren blik
en handdruk te oogsten.
Hot was eene grooto, maar gevaarlijke
erfenis, welke Leopold II ten doel viel. En
toch bleek deze even wijze als energieke
vorst voor zijue taak ten volle berekend.
Binnen weinige maanden maakte hij een
einde aan de ontevredenheid in zjjne erf
landen, herstelde de rust in Hongarije en de
Nederlanden, bracht den Turkschen oorlog
tot een gelukkig einde en wist allo tusschen
Oostenrijk en Pruisen bestaande moeilijkheden
uit den weg te ruimen.
Nauwelijks had het keizerlijke hof zich in
den burcht te Weenen gevestigd, of de En-
gelsche bemoeiingen in zake eene volledige
verzoening tusschen do huizen Habsburg en
Hohenzollern door middel van een huwelijk,
begonnen opnieuw.
Ofschoon het plan op zichzelf goed en ver
standig was en de vereeniging van Pruisen
en Oostenrijk, die beurtelings de bondgenoo-
ten van Engeland waren goweest, juist in
dezen tijd, toen het in Frankrijk hevig giatte,
in het Europeesche belang was, beging lord
Holland eene grooto fout, door do verwezen
lijking van dit verbond juist van prinses
Maria-Anna afhankelijk te maken.
Tevergeefs volgde hij het hof van Florenae
naar Weenen, van Weenen naar het lustslot
Schor,brum:, zelfs de keizerin Maria Ludovica
nam eene afwachtende houding aan. Toen de
lord weer eens op een tuinfeest over het zoo
dikwijls besproken plan begon ts spreken,
antwoordde Maria Ludovica hem bedaard:
„Wij zijn het volkomen eens, maar wij
hebben nog de toestemming van den keizer
en de aartshertogin noodig. Het zou gevaar
lijk zijn, de laatste te willen dwingen. Dan
zou een fiasco zeker zijn; wjj moeten ge
duld hebben; dat is op het oogenblik de
beste politiek."
Geheel anders sprak echter de keizerin
dienzelfden dag tot Leopold II.
„Wy moeten een besluit nemen", zeide zy,
„de zaak kan niet meer uitgesteld worden.
Het Pruisische hof begint ongeduldig te
worden!"
„Ik kan het geluk myner dochter, myner
lieveling, niet aan eene politieke combinatie
opofferen", antwoordde do keizer; „bovendion
heeft zü een karakter, dat geen dwang duldt,
en ik ben niet de vader, die zyne dochter
geweld aandoet. Er zyn toch genoeg prinses
sen in ons huis; moet het dan juist Maria-
Anna zyn?"
„Ja!"
„Dan is wachten het parool."
„Goed", zeide de keizerin, „nvaar van eene
verbintenis met graaf Wartensleben kan nu
althans geen sprake meer zyn."
i De keizer zweeg.
(Wordt vertotgd.)