N°. 9413. j^laaudag 27 October. A0. 1890. •Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. De plaatselijke inkomstenbelasting en het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Feuilleton» CLUCK AUF! PRIJS DEZEB OOUKANT: Voor Leiden per t maanden.1.10. tftaooo per poet...1.40. Kfconderljjk» Kommer».0.01. paUS DEB AiXVEBTILN TUflN: Tan 1—6 regel» 1.05. Iedere regel meer/0.171. Grootere letter» naar plaatsruimte. Voor het in- omeeeren buiten de »ta<l wordt 0.10 berekend. Evenals vorige jaren wil ik eerst den vergelijkenden staat meedeolen, getrokkeD uit de gedrukte kohieren der inkomsten belasting. De beteekenis der kolommen en verdere inrich ting der tabel konten met de vroegere geheel overeen, zoodat ook deze staat, naar ik ver- ■trouw, eeae duidelijks voorstelling geeft van de vorandoring in de draagkracht der gemeente. Vergelijkende Staat van het aantal aangeslagenen en de som banner inkomens lu de |aren 1889 en 1890. 12345678 9 10 Klasse. Jfflddtneijfer. KOHIER 1989. AantaL jsom Inkomens. KOHIER 1890. Aantal, jsom Inkomens. VERSCHIL In I in aantal, som inkomens. Som dezer YerscklUeo In I ln aantaL som inkomens. 425 1099 ƒ467 072 1101 ƒ467.911 2 839 2 839 2 475 622 „294.710 622 „294.521 0 195 2 644 3 550 613 334.326 601 327.887 12 6439 10 -5795 4 660 529 339.270 497 319.329 32 19941 42 25.736 5 775 442 340.753 433 „333.651 9 7102 51 S2.838 6 925 333 307.370 363 326.092 20 18722 31 14 116 7 1125 420 466.968 408 „453.514 12 13454 43 27.570 8 1375 323 „443.031 344 481.840 21 38809 22 11.239 9 1625 193 „311.145 199 „321.519 6 10374 16 21.613 10 1875 211 „394.215 219 409.707 8 15492 8 «87.105 11 2250 164 864.850 171 „379.100 7 14250 1 51.355 12 3750 146 399.035 154 420.850 8 21815 7 "73.170 13 3250 98 315.920 108 349.025 10 33105 17 fl 06.275 14 3750 84 313.600 76 284.000 8 29600 9 76.675 15 4500 84 „373.275 82 362.750 2 10525 7 66.150 16 5500 54 294.925 60 „327.300 6 32375 13 98.625 17 6500 42 270.000 41 264.590 1 5410 12 93.115 18 7500 35 „261.100 37 275.875 2 14775 14 '107.890 19 8500 23 194000 21 177.500 2 '16500 12 91.390 20 9500 11 103,600 9 85.100 2 18500 10 72.890 21 11.000 20 220.500 23 262.300 3 31800 13 104 690 22 13.000 16 207.000 15 194.050 1 12950 12 91.740 23 15.000 8 120000 12 180.000 4 60000 16 151.740 24 17.000 2 34.000 2 34.000 0 0 16 151.740 25 19.000 4 76.000 2 38 000 2 38000 14 113.740 26 22.500 8 176,850 10 221.000 2 44150 16 157.890 meer dan 11 385.185 10 472.500 1 67315 15 245.205 ƒ25.000 Som - 5595 ƒ7.808.706 6610 ƒ8 053 911 15 +f245.20ö In tegenstelling met vorige jaren is eenige vooruitgang in draagkracht te bespeurdn, die zich openbaart in de gemiddelde en hoogere klasseD, zoodat het geheele voordeelige saldo bedraagt 15 aangeslagenen en 245,205 aan inkomen. Het verschil in belastbaar erkomen wordt aldus verkregen 1889 f 7.808.706 - 5595 X ƒ400 5.570,706 1890 f 8.053.911 - 5610 X 400 ƒ5.809.911 verschil 239.205. Deze vooruitgang is dus niet groot, nauwelijks 4 pet. Doch de belasting zelve is üooger opgevoerd, zooals bljjkt uit de volgende tabel, waarin de uitkomsten der acht laatste jaren sjjn saamgevat. Vergelijkende staat over de acht laatste Jaren. Kohier. Aantal aanoeslaoenen. Som hunner inkomens. Percentage dbr belasting. Totaal bedrag van het ktbier. 1883 5663 ƒ8.101.195 2.60 147.269,86 1884 5589 7.922.059 2.40 134.412,68 1885 5683 7.963.538 2.60 144.301,22 1886 5638 7.776.490 2.60 139.852,21 1887 5658 7.715.182 2.98 157.341,01 1888 5689 7.832 071 2.60 140.554,65 1889 5595 7.808.706 2.60 141.102,21 1890 5610 8.053.911 2.77 156.367,42 Uit dezen staat blijkt hoe, niettegenstaande den vooruitgang, de som der inkomens en het aantal aangeslagenen blijven beneden de uit komsten voor 1883, zijnde het jaar, waarin de hoogste cijfers werden verkregeD. Doch de petcentage werd voor 1890 verhoogd, waar door de belasting tot het in de verordening bepajhde maximum werd opgevoerd. II. Ooor 'het Dagelijksch Bestuur wordt thans aan den gemeenteraad voorgesteld het boven genoemd® maximum van ƒ150,000 te bren gen op f 175,000 en dus te verhoogen met ƒ25,000. Daar ik dit voorstel hoogst beden kelijk acht en de aanneming ten stelligste poet ontraden, wil ik niet nalaten de gronden, waarop dit gevoelen steunt, nader to ontwik kelen. Trouwens, hetgeen door B. en Ws. tot toe lichting van het voorstel woedt aangeveerd, ós zóó «wak, dat daaraan geene overtuigende kracht kan worden toegekend. In de eerste plaats wordt gewezen op 4a behoeften van den dienst, waarin door de bestaande grens •niet kan worden voorzien, ©och wanseer het bestuur handelde als een verstandig huis vader, zou het 'liever herstel van het finan- tiëel evenwicht zeeken in beperking van uit gaven dan in vorbooging van belasting. En «dit is niet moeilijk te vinden. Op bedenkelijke «wijze pjn in den laatston tijd de uitgaven opgevoerd, zoodat het niet moeilijk kan vallen Bonder eenige schade voor den dienst de uit gaven te beperken. Uitgavan voor vermaak, zooals het subsidie voor den schouwburg, dat blijkens vele ken- teekenen reeds lang door de burgerij is ver oordeeld en alleen uit sleur op de begrooting bljjft, moeten in de eerste plaats geschrapt worden. Welk een voorstander van het open baar onderwijs men ook zijn moge, bjj het aandaehtig nagaan d6r begrooting zal men spoedig bevinden dat de uitgaven hiervoor meer dan noodzakelijk is zijn opgevoerd. De ko9ten voor openbare werken zijn mede in den laatston tjjd verhoogd zonder dat dit ver schil door meerdere sierlijkheid of doelmatig heid wordt good gemaakt. Aldus wordt eene beperking dezer uitgaven gebiedend voorge-^ schreven, wanneer men de burgerij niet nxjer- dan noodig is wil belasten. Het tweede argument van B. en dat in de laatste zeven jaren minder aa-., inkom- - stenbelasting is geheven dan de verordening toelaat, bewijst niets, want een maximum wordt voorgeschreven als i'jterste grens, die bereikt mag worden, teg-wijl het zeer ge- wenscht is, zoover ijiogelijk daarbinnen te blijven. Veeleer kun men uit de meegedeeldo cijfers besluiten, hoe steeds neiging bestaat om eene belaBting tot haar maximum op te voeren, zoodat het hoogst gewenscht is dit maximum niet hooger te stellen dan strikt noodig is. De tafels, hierboven meegedeeld, zijn de sterkste argumenten tegen bet bedoelde voor stel. Ware het belastbaar vermogen der burgerij zoozeer vooruitgegaan, dat het maxi mum kon verhoogd worden zonder verhooging van de percentage, dan zou hierin eenige grond vóór het voorstel gelegen zijn. Doch blijkbaar is dit geenszins bet geval. Om het voorgestelde maximum te verkrij gen, moet de percentage evenredig verhoogd worden en dit komt neer op eene vermeer dering van ieders aandeel met ongeveer 17 pet., waardoor de percentage stijgt tot boven de 3 pet. Zulk eer.e verhooging zal bij de bnrgerjj zeker geen gunstig onthaal vinden, te minder, omdat geen enkel positief voordeel daartegenover staat, dat zulk eene vermin dering van druk kan rechtvaardigen. Eindelijk moet hierbij niet over het hoofd worden gezien dat door de regeering nieuwe voorstellen zjjn ingediend, die hoofdzakelijk Roman van E. w ERNE R» 120) „En als ik mijn man nu betuig, dat ik die vrijheid niet verlang, dat ik ben teruggeko men, om alles met hem te doelen, wat ong ook moge overkomen, dat ik hem heb Ieeren liefhebben: zal h(j mjj dan ten tweeden male wegzenden?" Zij kreeg geen antwoord, ton minste niet in woorden, maar zij lag in zjjne armenen in die armen, welke haar zoo vurig en vast omklemden, alsof zfl het eindelijk verworven goed nooit weer wilden loslaten, onder do hartstochtelijke liefkoozingen, waarmede hij haar overstelpte, voelde Eugénie hoe diep haar verlies hem eens had getroffen en hoe hoog hij hare terugkomst op zulk een oogen- blik waardeerde. Z(j zag de groote, bruine oogen stralen van een glans, zooals zjj er, ondanks hunne bliksemsnelle flikkeringen, nog nooit in gezien had. De verzonken wereld was opgestegen uit de diepte en baadde zich nu in koestellend zonlicht, en zeker had de jonge vrouw eenig vermoeden van al de schatten, welke deze haar beloofde, want zij vlijde met eene uit drukking van volkomen overgave en vertsau- wen haar hoofd aan de borst van haren echt genoot, terwjjl hjj zich over haar heenboog en fluisterde „Mijne vrouw, mijn alles!" Door hot open venBter stroomden de zachte koeltjes binnen, als brachten z(j een groet van de groene bergen in het verschiet. Die stem moest toch medefluisterenzjj had dit nieuwe geluk immers mede tot stand helpen brengen. Z(J had die beide menschen reeds lang gekend, toen zjj zichzelven nog niet kenden, toen zij nog in bittoren kamp en met trots tegenover elkander stonden en het schei- diRgswoord uitspraken, juist daar, waar hunne harten eikander leerden verstaan. Maar het helpt niets, ai dat dwingen en worstelen der menschenkinderen, als zjj met hunne liefde en hoop onder de betoovering vallen, welke de berggeest in zijn rijk uit oefent, in do deinende nevelen, bij de nade ring van de lente en wie elkander dón ieeren kennen, behooren elkaar voor eeuwig toe XX. De dag, welke zeo onstuimig voor do Ber- kowscho kolonie was begonnes, liep betrek kelijk kalmer ten einde, dan men na het voorgevallene in den morgen had kunnen verwachten. Iemand, die niet met den toestand van zaken bekend was, had wellicht kunnen denken dat de rust, welke tegen den avond over al de bergwerken lag uitgebreid, nimmer door iemand of iets gestoord was, en toch was het alleen de kalmte van den storm, welke een oogenblik ophoudt, om daarop weer met dubbele woede los te barsten. Ook in de woning van den opzichter heerechte die doffe, drukkende stilte, welko zooveel onheil in haren schoot verborg. De opzichter zat zwijgend in zijn leunstoel bij het vuur; Martha liep in de kamer af en aan en wierp nu en dan een blik op Ulrich, die, mot over elkander geslagen armen, het kleine ver trek zonder ophouden op en neder stapte. Niemand sprak tot hom en h(j tot niemand; de vroegere vertrouwelijkheid, welke bjj het driftig karakter van den jongen onderopzichter wel vaak tot heftige tooneelen, maar even schielijk weder tot verzoening aanleiding had gegeven, bestond sedert lang niet meer. Ul rich beheerschte thans zijne huisgenooten even onvoorwaardelijk als zjjne kameraden; zelfs z(jn vader waógde het niet meer, zich tegen zjjna besluiten of ondernemingen te verzetten, doch hier zoowel als ginds werd hjj slechts uit vre9s gehoorzaamd; van liefde en vertrouwen was geen sprake meer. Het stilzwijgen duurde reeds eene geruime poos en zou waarschijnlijk nog langer ge duurd hebben, als Lorentz niet was binnen getreden. Martha, die hem door het venster had zien aankomen, ging hem tegemoet en opende de deur. Eene zonderling koele verhouding heerschte er tusschen de verloofden. Hoewel deze dagen te ernstig waren, om zich aan uiterlijke bewijzen van teederheid over te geven, zoo had de begroeting van het meisje hartelijker kunnen, misschien juist daarom hartelijker moeten zjjn, en de jonge mijn werker scheen dit te gevoelen, want h(j was biykbaar min of meer beleedigd en bleef plot seling in zjjne vriendelijke toespraak steken. Martha merkte echter noch het een, noch hot ander; en mot eene schielijke beweging wendde bjj zich tot Ulrich. 2eze stond stil. „Nu?" vroeg hjj. Lorentz haalde de schouders op. „Zooals ik u voorspeld heb!" „Wat bedoelt ge?" vroeg Ulrich kortaf. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1