N». S4Ö1 Maandag; IS October. A°. 1890. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van rZon- en feestdagen, uitgegeven. De toestand des Konmgs. Leiden, II October. Feuilleton. QLÜGK AUF! DAGBLAD. mrs DEZER COURANT; Luiden per S raamden.1.10. Franco per postB 1.40. kfzondertgke Noc.merB.0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Tun 1—6 rogels 1.05. Iedere regel meer/0.17{. GrooUre letters bsm plsetsruimte. Voor het in- cssseeren buiten de sUd 'wordt 0.10 berekend. U De afzondering:, waarin Z. M. de Koning, wegens den staat zijner gezondheid, reeds gedurende eenige jaren genoodzaakt is ge weest te leven, heeft aanleiding gegeven tot allerlei geruchten en vertelsels. Zoo wist het „Radicaal Weekblad" voor eenige (iagon mece te deelen, dat onder het „volk twoe lezingen rondgaan. Volgens de eene vertoeft do Konir.g sinds lang in het buitenland. Volgens de andere, neen zeer algemeen gevoelen", is Z. M. selfs sinds lang overleden! Voor de onder- teekening van staatsstukken zou dan een „toe- belletje" worden gebruikt 1 Hot „Radicaal Weekblad" hecht geen waarde aan deze volks- meeningeD, maar zegt wel reden te hebben te gelocVeu aan de waarheid van wat de heer Tindal „niet waarschijnlijk" noemt, name lijk dat „de Koning tegen ctfn zin wordt ge vangen gohoudecé" Welk een kinderachtig en kwaadwillig ge- bazen Het is volkomen waar, dat Z. M., tegen zijn cm, door -de kwaal, waaraan by lyd', verhinderd wordt zich zoo vry to bewogen als toen hfj eaog gezond was. Dit betreurt ieder, maar mag geen© aanleiding zyn voor zotte, oneerbiedige praatjes. Wie aan z&ne verbeelding niet den vrijen loop laat, mafsr alleen ep de feit on acht goefc, weet dat de' toestand aldus is: De Koning moet, zoowel wegens z^n hoogen leeftijd ais om de kwaal, waaraan hij lydende is, zich zeer in acht nemen. Daarom houdt Zfjno Majesteit voortdurend verblijf op het Loo met zyne gemalin en zijne dochter, en ontvangt slechts weinige personen. Het is zeker te betvcuren, dat de Vorst zoo weinig rneer met zyn volk in aanraking kan komere en dat bij ook met zyr.e ministers slechts schriftelijk in overleg troedt. Maar dit neemt niet weg, dat 'by sedert zyn herstel in Mei 1889 ziek weder geregeld met de regeoringszaken hoeft beziggehouden en zyne grondwettige plichten vervuld beeft, zonder eenige stoornis, totdat nu zeer onlangs eene verheffing van zyn nier lijden hem gedwongen 'heeft strikt© rust te nemen. Heft is mogehyk, dat deze aanval der ziekte wederom voorziening in -do Regeering noodig zal maken, maar blykens de laatste kennis geving der Regeering is feet zoo ver nog niet gekomen. Wegocs de gebeurtenissen van het vorige faar ligt het voor de hand. dat de ge- neesheeren des (Kcnings, tonder wier advies de ministers geeDe stappen kunnen doen. u'.terst voorzichtig zijn in hunne verklaringen. De aard der ziekte schijnt ook mede te bren gen dat hr>t zeer moeilijk is eene stellige ver klaring uu te spreken. Hoe dit zy, sedert Mei van het vorige jaar en bepaaldelijk in den afgeloopen zomer is Z. M. betrekkelijk wél geweest. Dat be wijzen de bezoeken, die H. M. de Koningin en de Prinses aan verschillende steden des lands hebben gebracht, on de feesten, bij den verjaardag der Prinses op het Loo gegeven. Dat bewijst bovendien het bezoek, dat Z. M. zelf in de vorige maand van zjjn schoon broeder, den groothertog van Saksen-Weimar, heoft ontvangen en waarover de groothertog zich in zeer gunstigen zin heeft uitgesproken. Zoo is de werkelijke loop van zaken ge weest; al het andere zjjn praatjes en ver- zinsols zonder waarde. Dergelijke praatjes vinden ook hun weg naar het buitenland en doen er de rondo in een deel der pers. Vreemd is het echter, dat ook een ernstig blad als de Parijsche „Temps" zich daartoe leent. In dat blad wordt, nog wel in een hoofdartikel, verhaald, hoo rcods lang het niet de Koning was, maar de Ko ningin, die regeerde en met de ministers alles overlegde; dat H. M. 'sKonings hand voerde voor het onderteekenen der stukken en hem de plechtige woorden liet uitspreken, noodig voor de bekrachtiging der wetten! W10 heeft ooit van zulke „formules sacra- mentalos" gehoord? En welk recht heeft het Fransche blad, onze Koningin on onze ministers van zulke schromelijke ontduiking der Grondwet te be tichten? De „Temps," die dergelijke dwaasheden als vaststaande feiten vermeldt, toont zich daarby zóó slecht op de hoogte, dat hij hot regent schap wegens de minderjarigheid verwart met dat wegens 's Konings ziekte. H. M. de Koningin, zegt het blad, is, nadat in April 1SS9 de toestand onhoudbaar was guworden, regentes geworden krachtens de wot van 2 Aug. 1884. Hot blad verkeert dus in de mee ning, dat H. M. thans inderdaad hel regent schap voert. Die wet van 1884 kon echter nog niet in j werking treden. Zy is alleen gemaakt voor het geval, dat prinses Wilhelmina nog minder jarig mocht zjjn, wanneer zy tot den troon wordt geroepen. Men kon in 1884 niet voor- zies, dat er nog tijdens het loven des Konings voorziening in de regeering noodig zou zijn. Toen dus in het vorige jaar de Koning ge- mimen tijd verhinderd was zyne grondwettige taak te vervullen, moest door byzondore maat regelen in de waarneming der regeering wor den voorzien. Alleen de Prins van Oranje indien hy boven de 18 jaar is wordt door de Grondwet van rechtswege tot het regent schap geroepen in geval de Koning buiten staat is te regeeren. Maar de regent, die voor het geval van minderjarigheid is aangewezen, is daardoor niet eveneens tot die waardigheid gerechtigd in andere gevallen. Daarom moest in Mei 1889 de Raad van State bet koninklijk gezag uitoefenen en eene afzonderlijke wet worden voorgedragen tot benooming van H. M. tot regentes. Die voordracht word echter teruggetrokken, omdat do ministers aan de Vereemgde Kamers, by een geroepen om over die voordracht te beslissen, konden mede- deelen dat de redon was vervallen wegens het herstel van den Koning. Er bestaat dus in Nederland thans geen regentschap op grond der wot van 1884, zooals de „Temps" zyn lezers mededeelt. Mocht de Koning niet spoe dig weder de regeertaak kunnen vervullen, dan zal opnieuw de Raad van State hebben op te treden 0111 een regentschap bij do wet in te stellen. Even onjuist oordeelt de „Temps" over Luxemburg. Het dryf't den spot met hertog Adolf van Nassau, die, zooals men weet, in het vorig jaar het regentschap had aanvaard, maar woldra weder uit Luxemburg moest vertrekken, toen de Groothertog de regeering kon hervatten. Onbillijker spot is al niet denkbaar! Hertog Adolf deed eenvoudig zyn plicht, niets meer en niets minder. Het is een laf plagen om, zooals de „Temps" doet, te beweren dat „hy z ch byzonder ge haast heeft eene erfenis te aanvaarden, die nog niet was opengevallen." De Luxemburg- 'sche grondwet roept den naasten troonop volger tot hot regentschap. Eerst nadat in Nederland door de Staton-Genoraal do Koning buiten staat was verklaard de regeering waar te nemen, is hetzelfde in Luxemburg ge schied, en toen eerst heeft hortog Adolf krachtens de grondwet van het groothertog dom zich als regent gedragen. Er is zelfs oone briefwisseling gevoerd, dio wy indertijd heb ben medegedeeld, over de vraag of de Luxem- burgsche Kamer hem behoorde uit te noodigen dan wel of hy krachtens zyn grondwettig recht had op te treden. Geenerlei overhaas ting heeft daarby plaats gehad. De „Toraps" geeft zyne beduchtheid te ken nen dat een „Duitsche prins" groothertog van Luxemburg wordt. Het komt ons een weinig geschikt middel voor, om dien buurman vriend schappelijk voor Frankrijk te stemmen, wan neer een der voornaamste Fransche bladen hem aldus, zonder oenigo reden, in oen be spottelijk daglicht stelt. Ook over Luxemburg worden nn allerlei praatjes verteld. De „Lux. Z." spreekt de be wering tegen, „uit de beste bronnen'1 geput, als zou de hertog onder geenerlei voorwaarde weder het regentschap aanvaarden. „Mocht onverhoopt", zegt de Lux. Z., „de Koning- Groothertog wederom buiten staat geraken te» regeeren, dan komt het regentschap aan den naasten troonopvolger. Men zou al een zeer geringen dunk moeten hebben van het plichts gevoel des hertogs, als men maar één oogen- blik onderstelde, dat hij ten nadee'.e van het land en van zyn eigen recht de hem ten deel vallende, zy 't ook moeiiyke on ondankbare taak, niot zou willen vervullen." Hetzelfde geldt van ons Ministerie, dat uit eerlijke mannen bestaat, die hun plicht kennen en evenmin als 't vorig jaar zullen aarzelen zich tot den Raad van State en de Staten- Generaal te wenden, zoodra 's lands belang- hot vordert. (If.) Voor het tweede (mondeling) gedeelte van liet vergelijkend examen voor de betrek king van hoofd der openbare lagere school te Oudshoorn, te houden op Donderdag 1G October a. s., zijn elf sollicitanten opgeroepen. Met ingang van IC dezer zal het Kjjks- telegraafkantoor te Katwijk (aan Zee) op Zon en feestdagen open z(]nvan 8 tot 9 uren 's voor- en van 1 tot 2 uren 'a namiddags. De diensturen op werkdagen blijven onver anderd. Dat men te Woerden groote verwach tingen koestert van de op 20 en 22 Oct. a. s. te houden najaarspaarden, en veemarkten, bl(jkt uit het feit, dat de verpachting van het invorderen van het marktgeld op die twee dagen gisteien voor 369 is gegund aan den heer J. Timmerman, aldaar. Het marktgeld voor ieder paard of stuk rundvee is 10 ets. De hoogste vorpachtingssom heeft tot dus verre bedragen 336, terwijl z(j verleden jaar ƒ317 was. De afdeelingen van de Tweede Kamer hebben benoemd tot rapporteurs over de wets ontwerpen tot bekrachtiging van provinciale belastingen en tot vorhooging van hoofdstuk Y der staatsbegrooting voor 1890, de heeren Roman, van E. W E R. 1ST E R. 96 In ruil hiervoor moeht hy een onbegrensd medelijden ontvangen. Was de jongedame vroeger nieuwsgierig geweest, nu was zij werkelijk met het geval begaan. Zij vond het vteeselyk romantisch; die arme Wïlberg wae wel te beklagen, meende zy, en 200 liet zy hot dan ook zon der eoaige beschroomdheid toe, dat by by het einde van al dezo mededeelingen en ver troostingen hare hand greep, om er een kus van dankbaarheid op te drukken; er was immers niet het minste gevaar by, daar eene nndore zyn gebeele hart vervulde Te midden van dit roerend tooneel trad de hoofdingenieur nu op met al zyne prozaïsche, vaderlijke autor.teit en verlangde te welen, waarom die uitstortingen des harten hier beneden in de gang en niet boven in de gezelschapskamer geschiedden waar mama's bf-yn, zooals vanzelf sprak, er oen stokje voor zou ii6bben gestoken. In liet govoeT, dat hy grootelyks veronge lukt werd, raapte Wilberg al zyn moed byeen. „Ik kom hier met eene boodschap van den heer Berkow", verklaarde hij. KZoo, dat is iets anders. Ga naar boven, Mélanie! Ge hoort immers dat wy zaken te verhandelen hebben?" Métanie gehoorzaamde, terwijl haar vader onder aan de trap bleef staan, zonder den jongen beambte, zooals andors, uit te noo digen hem naar boven te volgen, zoodat deze verplicht was, zich hier van zyn last te kwijten. „Het is goed", zeide de hoofdingenieur bedaard, „do gevraagde teekeningen staan mynheer Berkow ten dienste; ik zal ze hom zelf brengen. En nu een enkel woord tot it, Wïlberg! Ik hob u, ondanks eene zekere- antipathie, welke, naar ik ineen, weder- keeiig tusschen ons bestaat, altfld recht doen wedervaren." Wïlberg boog. „Ik beschouw u zelfs als een uiterst ge schikt beambte." Wïlberg boog opnieuw. „Maar ook als iemand, die op één punt krankzinnig is." De jonkman, die op het punt stond, zyne derde buiging te maken, richtte zich op en zag met starende bogen zyn superieur aan, die met onverstoorbare kalmte voortging: „Ik bedoel uwe manie om verzen te maken. Dat gaat my niet aan, meent ge wellicht. Ik hoop het. Achtereenvolgens hebt gy Hart man, mevrouw Berkow en mynheer Berkow bezongen. Dat staat u vry, als ge er pleizier in hebt, maar neem het niet in uwe ge- dachten myne dochter te bezingen daarvan verzoek ik verschoond te blijven. Ik varkies niet dat het kind dergolyke onzin in het hoofd gebracht wordt. Als gij volstrekt een nieuw voorwerp voor uwe dichterlyko ont boezemingen noodig liebt, neem clan my of den directeur, wy zyn tot uw dienst." „Ik zal my wel wachten", zeide Wilberg, ten hoogste gebelgd. „Zooals ge verkiest; maar onthoud wat ik u zeglaat myne dochter er buitenAls my vroeger of later eens een gedicht „Aan "Mélanie" in handen komt, dan bemoei ik my niet die jamben en alexandrijnen, of hoe die onzin verder heeten moge. Dat was her. wat ik ir maar even zeggen wilde; adieu!" En hiermede liet de onbaimhartige man den in zijne heiligste gevoelens gekrenkron dichter .staan en steeg koelbloedig de trap pen op. 'Boven gekomen, kwam zijne dochter hem tegemoet. „O, papa, hoe kimt. ge toch zoo hard en onrechtvaardig tegen dien armen Wilberg zyn? Hij is zoo ongelukkig! Gij miskent zyne dichterlijke gave." De hoofdingenieur lachte luidkeels. „Ongelukkig? Hy? Een verongelukt dich ter is hy; afschuwelyke prulverzen rymt en lijmt hy te zamen; en hoe meer men hem dit aan het verstand wil brengen, des te doller rijmt hij er op los. En wat voorts dien handkus betreft. „Myn hemel, papa. die heeft niets te be duiden!" viel Mélanie hem met klem en na druk in de rede. „Het was alleen uit dank baarheid. Hy is doodelyk van de jonge me vrouw, is van het eerste oogenblik af doode lyk van haar geweest, natuurlijk hopeloos, omdat zy al gehuwd is, maar hot is toch. niet meer dan natuurlijk, dat hy er zielsver driet van heeft en dat haar vertrek hem nu wanhopig stemt." „Dus enkel en alleen nit verdriet en wan hoop heeft hy u de hand gekust? Het ia zeor merkwaardigMaar hoe weet ge eigenlijk dat alles, Mélanie? My dunkt, gy zjjt ver wonderlijk goed op de hoogte van al de harts geheimen van dien blonden schaapherder." Do jongedame hief met onmiskenbare vol doening het hoofd op. [Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 9