DAGBLAD.
W, 9394.
Zaterdag 4 October.
A\ 1890.
gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van i§on- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 3 October.
Feuilleton.
GLÜCK AUF!
PRIJS DEZER COURANT:
Y&or L«iden per 8 maanden.1.10.
'Fraceo per posta 1.40.
▲fzonderljjlce Nommers0.06.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/O.lIf
Groeitere letters naar plaatornimt^T Voor het la
easseeren bniten de stad wordt 0.10 berekond
Officieel© Kennlsfjerlngen.
Patentbladen.
De Burgemeester, Hoofd ran het Beetuur der ge
meente Leiden, brengt tor kennis van de belangheb
benden, dat de Patentbladon voorde gepatenteerden,
wonende in de Wijken VII, VIII en IX, over het dienst
jaar 1890/91, bij het College van Zetters, in eender
vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op
vertoon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn op
Maandag 29 en Dinsdag 30 September,
Woensdag 1, Dondordag 2 on Zaterdag
4 October e. k., telkens des namiddags van één
tot drie uren, terwijl na het verstrijken van dien
termijn de onafgehaalde Patentbladen
ter uitreiking moeten worden gegeven aan de Deur
waarders der Directe Belastingen, die voor hunne
moeite mogen eischen tien cents, zonder meer.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
27 Sept. 1890. DE KANTER.
Zoo ia hjj dan weer daar, de dag, wolke
voor Leidens inwoners steeds oen gedenkdag
van groote betoekenis is geweest, de dag,
welke in de laatste jaren, dank z\j het be
stuur en het bloeien der 3-October-Vereeniging,
behalve een gedenk-, ook een feestdag is.
Door iederen Leidenaar wordt die dag thans
als zoodanig beschouwd. Men tooit zich reeds
des morgens met de stadskleuren en het
oranje, laat de dagelyksche werkzaamheden
geheel of gedeeltelijk rusten en viert feest.
Zoo ook heden.
Tegen halfnegen toog eene breede schare
van jong on oud, arm en rijk, aanzienlijk en
gering, eendrachtig naar de omstreken van
het Van-der-"Werf-park, dat zelf voor iedereen
gesloten was tijdens de koraalmuziek-uitvoe-
ring van leden van het muziekcorps der d. d.
schutterij, welke zich naast het standbeeld van
Van der Werf hadden opgesteld.
Als telken jare werd de plechtig klinkende
muziek met aandacht gehoordwederom bleek
dat de wijding van het feest op deze wijze
de goedkeuring wegdraagt.
Inmiddels begaven zich omstreeks 2800
vrouwen, met borden gewapend, naar het
Waaggebouw, waar om negen uren een aan
vang werd gemaakt met de traditioneele uit
deeling van haring en brood, zoo nauw ver
want aan Leidens Ontzet; terwijl ongeveer
2400 mannelijke personen de schreden richtten
naar het gebouw der vereeniging „Nut en
Genoegen", om aldaar te toonen dat zjj gaarne
tabak en bons voor bier in dankbare ontvangst
wenschten te nemen.
In de grootste orde hadden deze uitdeelin
gen plaats, zoodat ieder, die brood en haring,
tabak en bier-bons verlangde en er een zeker
recht op kon doen gelden, die artikelen
erlangde. Een woord van hulde komt zeker
toe aan hen, die zoo welwillend waren zich,
naast de bestuursleden, te belasten met de
uitdeelingstaak, welke niet licht geteld mag
worden.
Te tien uren, toen dit nummer van ons
blad ter perse ging, begon het carillon in den
toren van het Raadhuis te spelen, welk spel
gepaard ging met het springen van heldere
waterstralen uit de fontein op de Vischmarkt.
Het luiden der kerkklokken deed hooren
dat 3 October ook godsdienstig wordt herdacht.
De stad heeft een feestelijk aanzien, getooid
als ze is met vlaggen. Van torenspitsen wap
pert de driekleur. Er waait eene frissche, flinke
bries en al is het uitspansel niet wat men
noemt egaal blauw en al vertoonen zich daar
aan groote wolken, de feestviering begon oncjer
zonneschijn. Mogen dag- en avondfeest verder
door goed weer begunstigd worden!
Voor de ramen van vele winkels zijn strik
ken en rozetten in sierlijke vormen tentoon
gesteld. De heer Jan Mjjs Az., op den Nieuwen
Rjjn, bjj de Korenbeurs, maakte gisteren reeds
eene feest-étalage gereed. Men ziet in dien3
nette winkelkast de buste van Van der Werf
prijken, door fijne planten omgeven. Het
zachte gasgloeilicht, eenig in de stad, verlicht
deze étalage, zooais anders de gewone arti
kelen, zeer gunstig.
Er heersoht reeds eene feestelijke stem
ming, welke nog feestelijker zal worden als
zoo aanstonds de kinderen zich in optochtjes
naar het Schuttersveld zullen begeven, om
zich daar naar hartelust te vermaken.
Aan de universiteit alhier is het candid.-
examen in de geneeskunde afgelegd door den
heer G. De Niet.
Volgens de „Vox" van heden bedraagt
het aantal candidaat-leden van het Leidsche
Studentencorps nu 92, over de verschillende
faculteiten verdeeld als volgt: rechten 48,
medicijnen 31, godgeleerdheid 8, philosophie
1 en letteren 2, alsmede 2 oud-leden van het
Amsterdamsche Studentencorps.
In het bestuur van den polder Zuidzijde
c. a., onder Bodegrave, is de heer P. Ruiten
burg tot voorzitter gekozen, ter vervanging
van den heer J. Beijen, die wegens hoogen
ouderdom zijn ontslag genomen had.
De minister van justitie heeft bepaald
dat voortaan tot onbezoldigd rijksveldwachter
alleen z(j benoembaar zijn, die den leeftijd
van 23 jaren hebben vervuld.
Door het vertrek van den heer Jb. Van
Dam, naar Oldebroek, had te Woubrugge de
verkiezing plaats voor een lid van den Raad
dier gemeente. Gekozen werd de heer A. L.
Wichers, burgemeester (a.-r.), met 81 stemmen.
Op den heer D. Van Rjjn waren er 39 uit
gebracht.
Het electrisch vraagstuk werd gister
middag door den Rotterdamschen Raad be
handeld. Maanden waren er verloopen alvorens
het voorstel van B. en Ws. op de agenda
verscheen, zoodat de vroede mannen al den
tijd hadden het te bestudeeren. Als uitvloeisel
eener interpellatie van het Raadslid den heer
J. Hudig en het bezoek van twee ambte
naren der gasfabrieken aan de Pai'jjscho
wereldtentoonstelling om over de electrische
installaties aldaar rapport uit te brengen,
dienden den 5den Juni 11. B. en Ws. bjj den
Raad de volgende voorstellen inlo. te be
sluiten tot het maken eener installatie tot
het voortbrengen van electrisch licht in het
gewezen schoolgebouw aan de Leeuwenlaan
met een kabelnet door de Hoogstraat tot aan
de 7iaduct, door de Korte Hoogstraat en een
gedeelte van den Schiedamschen Djjk; 2o.
daarvoor toe te staan eene som van f 85,000,
te bestrijden uit buitengewone middelen; 3o.
goed te keuren, dat de installatie wordt ge
steld onder toezicht van de commissie voor
de gasfabrieken on dat het beheer daarover
met dat van die fabriek wordt vereenigd;
4o. Burg. en Weths. uit te noodigen, om
eene ontwerp-regeling in te dienen van de
voorwaarden, waarop aan particulieren elec
trisch licht kan worden geleverd. De slotsom
van een en ander was, dat de Raad gisteren
de discussie schorste en tot de volgende ver
gadering de beslissing uitstelde.
Vooraf werd benoemdtot assistent-genees
heer in het Ziekenhuis de heer D. H. Koetser,
arts, te Rotterdam.
Afwijzend werd beschikt op de adressen
om de kermis af te schaffen, en op het ver
zoek om het vaarwater aan het Groenendaal
te dempen.
De concessie voor eene paardentram naar
Overschie werd toegestaan.
Het laatste (elfde) hoofdstuk der Staats-
begrooting, tevens het kortste, stelt ter be
schikking van de RegeeriDg een bedrag van
f 50,000 voor onvoorziene uitgaven. Elk jaar
wordt rekenschap gegeven van de gelden, uit
dat bedrag besteed voor het laatst geëindigd
dienstjaar. Thans betreft dit het jaar 1889.
Wij vinden in de specificatie der onvoor
ziene uitgaven, die toen waren te bestrijden,
vermeld, dat van de beschikbaar gestelde som
slechts f 20,944.575 is besteed. Het grootste
gedeelte daarvan, namelijk 15,000, is toege
wezen aan het departement van buiteniandsche
zaken, als receptiekosten van den Shah van
Perzie". (Ebl.)
- Te Vernoux is overleden de heer De
Magnin, voorheen predikant by de Waalsche
gemeente te Rotterdam. De heer De Magnin
was tydens zfln verbiyf hier te lande cor
respondent van het „Journal des Débats" en
schreef in dit blad eenige belangryke artikelen
over Nederland. Na zyn terugkeer naar Frank-
rjjk wydde De Magnin zich aan de rechts
geleerdheid. Nadat hy zyne studiën bad vol
tooid, vestigde De Magnin zich als advocaat
te Parys.
„De Amsterdammer" heeft getracht,
de ware waarheid te weten te komen omtrent
den toestand des Konïngs, naar aanleiding
vooral van de te Apeldoorn algemeen ver
spreide geruchten, en daartoe op den man
af een reporter gezonden naar graaf Du
Monceau, 'sKonings adjudant en particulieren
secretaris.
Dit bezoek zegt het blad nu gaf
onzen reporter gelegenheid, de vriendelykheid
van den graaf te waardeeren, doch verschafte
weinig licht, want op de vraag van onzen
verslaggever, of hy hem iets kon mededeelen
omtrent den physieken en intellectueelen toe
stand des Konings, luidde zyn antwoord:
„Mynheer, ik kan uw komst zeer goed be
grepen en uw bezoek zou ook de weg zyn
om iets te vernemen. Tot myn spijt moet
ik u echter zeggen, dat myn plicht my ge
biedt, niets, volkomen niets omtrent den toe
stand des Konings mede te deelen. Ik heb
mij voorgenomen, het stilzwijgen te beioaren".
De graaf verzekerde daarop nogmaals dat
het hem speet, geen inlichtingen te kunnen
geven, maar zeide tevens, dat, zoodra zyn
plicht hem niet langer het zwijgen oplegde,
hy volgaarne bereid zou zijn, die mededee-
lingen aan het blad te zenden, welke verstrekt
konden worden.
Inderdaad jammer, dat de heer Du Monceau
zwijgen moet. Zwaar, dunkt ons, zegt de
„Amst." verder, moet de plicht drukken, wan
neer deze verbiedt een enkel woord te spreken
nopens eene zaak, waarover thans geheel de
natie het heeft: de vraag of Z. M. nog de
regeering kan waarnementoch blykt uit het
antwoord van 's Konings adjudant, dat by wel
opheldering zou kunnen geven, indien hy zich-
zolven het zwygen niet had opgelegd. Wy
waren, hy erkende het rondborstig, by hem
aan het juiste adres.
Welnu, zooveel is zeker, dat te Apeldoorn
de personen, die wèl spreken ook blykens
de „N. Apeld. Ct." allen het er over eens
Rocn.an van E, W E R N E R.
83)
„En dus hebt gyzelve de zaak op het tapyt
gebracht?" vroeg de baron met niet minder
belangstelling. „Hebt g(j er dus op aange
drongen
Geen van beiden scheen de smart te be
grijpen, welke het gelaat der jonge vrouw
maar al te duidelyk verried; het was blyk-
baar, dat zy al hare geestkracht verzamelde,
toen zjj, thans zonder eenige weifeling in
haren toon, antwoordde:
„Ik heb dit onderwerp nooit aangeroerd.
Arthur zelf stelde my uit eigen vrye bewe
ging onze scheiding voor."
De baron en zyn zoon zagen elkander aan,
alsof deze mededeeling hun begrip te boven
moest gaan.
„Dat had ik my niet durven voorstellen!"
bracht de baron eindelijk uit. „Dat had ik
niet verwacht!"
„Om het even!" riep Koenraad, in eene
nieuwe opwelling van hartelykheid, „als by
u maar aan ons teruggeeft, Eugénie! Geen
onzer heeft zich nog in de erfenis, in onze
nieuwe bezitting kunnen verheugen, omdat
we wisten dat gy om onzentwil zoo onge
lukkig waart. Eerst als gy tot ons terug
keert, zal papa, zullen wjj allen dankbaar
van het nieuwe leven genieten, dat wy nu
ingaan; gij alleen ontbreekt er thans nog
maar aan."
Hy sloeg den arm om zyne zuster heen en
deze verborg eenige seconden lang het hoofd
tegen zyn schouder, maar haar gelaat was
even doodsbleek en yskoud, als hy bet eens
had gezien voor het altaar, en toch zou zjj
nu naar haars vaders huis terugkeeren, waar
aan zy toen werd ontrukt.
Met eenige verwondering zag de baron
zyne dochter aan, doch deze richtte zich nu
schielyk op en streek zich met den zakdoek
over het voorhoofd.
„Neem my niet kwaiyk, papa, zoo ik u
vandaag wat vreemd voorkom. Ik voel my
niet recht wel, ten minste niet wel genoeg
om verder over dit onderwerp te spreken.
Ge moet my toestaan, my wat af te zon
deren; ik.
„Ge hebt te veel geleden in den laatsten
tijd", viel haar vader haar geroerd in de
rede; „ik zie het best, mijn kind, al wilt
ge het niet bekennen. Ga, en laat alles maar
gerust aan my over. Ik zal uw gevoel zoo
veel mogelyk trachten'te spareD. myn kind
„Het is toch vreemd", begon de jonge
baron, zoodra de deur zich achter zyne zus
ter had gesloten. „Begrypt gy dien Berkow?
Ik niet!"
Met gefronste wenkbrauwen stapte baron
WiDdeg het vertrek op en neder. Voor hem
lag in het vreemde dier mededeeling tevens
iets beleedigends opgesloten. De trotsche
aristocraat had het in den grond van de
zaak zeer verklaarbaar gevonden, dat een
parvenu, die over millioenen kon beschikken,
kuiperijen noch offers ontzag om hem te
dwingen, eene verwantschap met hem aan te
knoopen, al oogstte hy met dien dwang
niets dan haat en verachting; maar hy had
het zyn burgerlyken schoonzoon nooit ver
geven, dat deze de hand eener barones Van
Windeg zoo onverschillig ontving, alsof er
van een gewoon huwelijk sprake was, dat
by zich ook later even ongevoelig toonde
voor die .eer, als zyn vader er op gesteld
was geweest.
En nu onttrok hy, Arthur Berkow, zich
aan die verbintenis, nog eer men hem daar
toe aanleiding had gegeven. Dit was te veel
voor den hoogmoed van een Windeg, die be
reid was geweest zyne dochter desnoods met
geweld terug te eischen, maar die niet ver
dragen kon, haar van de edelmoedigheid of
onverschilligheid haars echtgenoots terug te
ontvangen.
„Ik zal met Berkow spreken", zeide hjj
eindelijk; „als hy er werkeiyk mede instemt,
waaraan ik, ondanks Eugenie's verklaring,
nog altyd twyfel, moeten wy er onmiddeliyk
werk van maken."
„Onmiddeliyk?" vroeg Koenraad. „Ze zyn
nauweiyk8 drie maanden getrouwd, en ik
kan wel begrypen, dat zjj eene al te schie-
lyke en te onverwachte scheiding willen
vermijden."
„Zeker, en ik zou hun volkomen geiyk
geven, als ik niet mynerzyds dringende rede
nen had, om de zaak te bespoedigen. Op de
bergwerken hier staan de zaken niet al te
best; van bevriende zyde heb ik zelfs een
wenk gekregen, dat de thans uitgebroken
oproerigheid onder de arbeiders der familie
Berkow, wier vermogen men zoo onuitput-
teiyk waande, een gevoeligen slag zou kun
nen toebrengen. Geraakt hy werkeiyk aan
lager wal, dan kan zyne vrouw hem op zulk
een oogenblik niet verlaten; voor hot oog
der wereld kan ze dit onmogeiyk doen."
Wordt vervolgd.)