N#. 9381.
"Vrijdag 19 September.
An. 1890.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 18 September.
Feuilleton.
CLÜCK AUF!
LEIDSCI
DAGBLAD.
PRIJB DEZER COURANT:
Toer Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlgte Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—6 regele 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het in-
caaaeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
By den heer H. L. Smits te 's-Graven-
Dage zag een vlugschrift tegen de vivisectie
het licht, getiteld„Zullen wy nog langer
lijdelijk blijven tegenover do gruwelen der
vivisectie?" eene vraag aan het Noderlandsche
volk door de redactie van „Androcles", maand
blad aan de belangen der dieren gewijd.
Ook zijn in dit vlugschrift opgenomen de
voorloopige statuten van den op te richten
Nederlandschen Bond tot bestrijding der vivi
sectie.
Als leidende beginselen voor den Bond wordt
hierin het volgende aangegeven
„De Bond verwerpt de leer, dat de eenzij
dige oefening van het verstand, met verloo
chening en krenking van het zedelijk gevoel,
de weg zou zijn om de waarheid te ont
dekken, do wetenschap te bevorderen, den
mensch tot zijne bestemming te leiden of ge
lukkig te maken.
„De harmonische samenwerking van ver
stand en zedelijk gevoel is de voorwaarde van
den waren vooruitgang. Zonder zedelijkheid
is er geen geluk. De krachtigste drijfveer der
zedelijkheid is de liefde, die er naar streeft
meer en meer alle menschen te omvatten;
zij omvat ook de dieren, die min of meer
met ons dezelfde behoeften, vatbaarheden,
neigingen, eigenschappen en vermogens heb
ben, althans in de kiem. De algemeene liefde,
waarvoor de mensch bestemd is, verheugt
zich in het geluk van alle voelende, van hun
toestand bewuste wezens, en het is haar eene
behoefte dat naar vermogen te bevorderen.
„Het dier heeft recht op eene menschelyke
behandeling door den mensch, en de mensch,
die het recht heeft het dier voor zijn nut te
gebruiken, is tevens verplicht als een men-
scheljjk voogd het dier te verzorgen en te
beschermen, en verloochent zijne menschen-
-waarde door het dier gewetenloos aan zijne
persoonlijke, veelal verkeerd begrepen belan
gen op te offeren.
De stelling, dat de mensch in het vermeend
of voorgewend belang der wetenschap zich
alles jegens het dier mag veroorloven, is eene
afschuwelijke leer, welke tot de laaghartigste
praktijken leidt, verderfelijk voor mensch en
dier beiden, eene leer, welke wij onvoorwaar
delijk verwerpen en met alle kracht be
strijden."
Doel en middelen zijn als volgt omschre
ven: De Bond stelt zich allereerst ten doel
kennis te verspreiden omtrent de vivisectie,
haar wezen en beginselen, hare praktijken en
gevolgen. Hy tracht dit doel te bereiken door
geschriften van deskundigen over dit onder
werp uit te geven en te verspreiden, biblio
theken en leeskringen te vormen, vergade
ringen te houden, het publiek in dagbladen
en tijdschriften voor te lichten, en door bij
elk zjjner leden persoonlijke werkzaamheid
en verantwoordelijkheid, en ook gemeenschap
pelijke verantwoordelijkheid en onderlinge liefde
te ontwikkelen en aan te kweeken.
De redactie van „Androcles" zal het hoofd
bestuur uitmaken.
Het boekje, dat versierd is met het portret
van dr. Anna Kingsford, de bekende bestrijdster
der vivisectie, verzuimt niet, ook door middel
van illustraties, de gruwelen, waartoe de
vivisectie aanleiding kan geven en dikwijls
gaf, in het schelste licht te plaatsen. Zoover
men kan nagaan, is niet een algeheel verbod,
maar de meest mogelijke beperking dor vivi
sectie het doel van het streven der bewerkers.
Door de arrondissements rechtbank te
Zieriksee is, ter vervulling van eene vacatur
van rechter in dat college, opgemaakt de navol
gende alphabetische lijst van aanbeveling
mr. J. H. Van Bel, substituut-griffier b(j de
arrond.-rechtbank te Maastricht; mr. D. Z.
Van Duyl en mr. P. Coninck Westenberg,
beiden als boven te Amsterdam.
De „Staatscourant" van heden bevat het
koninklijk besluit van 17 dezer, waarbij jhr.
mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland wordt
benoemd tot voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, voor het tijdperk der
tegenwoordige zitting.
Suriname.
Bjj besluit van 20 Augustus jl. is eene
verordening afgekondigd, houdende de voor
waarden, waarop domeingrond kan worden
uitgegeven ter exploitatie van „balata." Balata
is een boonsap, dat gelijksoortige eigen
schappen heeft als gutta-percha en voor Su
riname een belangrijk handelsartikel uitmaakt.
In „De West-Indiër" van 28 Aug. wordt
de verordening zeer afgekeurd, omdat daarbij
in strijd met de bedoeling, indertijd door den
gouverneur mr. Smidt te kennen gegeven,
die de balata-zaak eeno mooie onderneming
voor kleine kapitalisten noemde, die voor
waarden zóó zijn gesteld, dat alleen groote
kapitalisten haar kunnen exploiteeren. Aan
eeno Engelsche firma te Demarara zijn reeds
vroeger 320,000 hectaren ter exploitatie van
balata toegestaan op veel gunstiger voor
waarden. De schrijver vraagt ten slotte: of
„men nu nog langer zal blijven beweren, dat
de toestand van Suriname niet erger wordt
bij den dag?"
Gemengd Nlei
Het lijk van den sedert Zondag
nacht vermisten cand.-notaris, den heer Br.,
is heden opgehaald uit den Witten Singel,
nabij de Witte-Kozenlaan, tegenover de Sterre-
wacht, nog met den wandelstok in de eene en
de sigaar in de andere hand. Verondersteld kan
worden dat de heer Br. wegens de op den
Singel heerschende duisternis te water is
geraakt.
Door de Haagse lie politie is
aangehouden een jonkman, verdacht betrok
ken te zijn in de bedrijven van de zoogenaamde
zwarte bende, bijgenaamd deflesschentrekkers.
Volgens de „Delftsche Opmerker"
is de volkstelling te Delft zoogoed als mislukt.
De geheele bezending is uit Den Haag naar
Delft teruggezonden. De onervarenheid dor
volkstellers, die met alles tevreden waren wat
men hun in de handen stopte, of de kaar
ten ingevuld waren of niet, de geestigheid,
vaak ook onwetendheid der getelden, alles
heeft er toe bijgedragen om de controle der
telling onmogelijk te maken.
Naar ons reeds uit Rotterdam
werd gemeld, loopen aldaar sedert eenige
dagen geruchten, dat een oud-notaris, die een
zeer gunstigen naam genoot en jaren lang
aldaar onder de mannen van invloed eene
eerste plaats innam, onder de verdenking ligt
van gelden, hem door anderen toevertrouwd,
te hebben zoek gemaakt.
Nader wordt zelfs verhaald, dat een zijner
slachtoffers, van wien hj] eene som van
ƒ60,000 onder zijne berusting had, dezer
dagen zelfmoord heeft gepleegd, nadat do
zekerheid verkregen was, dat dit geld ver
loren was.
De oud-notaris, een man van tusschen de
70 en 80 jaar, is, naar verzekerd wordt, onder
politie-toezicht gesteld. Men hoopt echter nog
altijd, dat de geruchten zullen blijken over
dreven te zijn.
Moesten zij worden bevestigd, dan zou ze
ker de indruk niet veel minder groot zijn dan
toen het indertijd bekend werd, dat PincofTs
de vlucht had genomen. Ook deze oud-notaris
toch is iemand, aan wiens soliditeit door nie
mand getwijfeld werd en die voor een rijk
man doorging.
Uit Rotterdam wordt gemeld:
Gelijk men weet, houdt sedert Maandag de
j luchtreiziger Lóón hier op de Marinewerf op-
stijgingen met een ballon-captif. Dinsdag-
l namiddag is de ballon van het touw, waaraan
hij bevestigd was, losgeraakt en heeft zijn
weg genomen over de stad heen naar het
spoorwegterrein aan den Beukeldijkschen weg.
Daar de ballon weinig gas geladen had, streek
hij zeer laag over de huizen heen. De halve
stad kwam daardoor in opschudding, en dui
zenden menschen volgden het gevaarte. Aan
de spoorbaan was die menigte niet te stuiten
zij stoorde er zich niet aan, dat zij zich op
verboden terrein bevond, maar overdekte in
een oogwenk de baan, zoodat er groot ge
vaar voor ernstige ongelukken bestond. Ge
lukkig echter bewogen zich op dit oogenblik
geen treinen op de lijn, zoodat alles boven
verwachting goed afliep. Ook de luchtreiziger
kwam behouden neer.
Roet, dat uit open schoorsteenen
op tapijten valt, kan, als men dit dik met
zout bestrooit, zonder het tapijt te schaden
worden weggenomen.
Eene Belgische courant schrijft
over Jeanne Lorette, die eenige jaren geleden
gevonnist werd omdat zij te 's-Gravenhage
haren minnaar Sakurada, een Japansch diplo
maat, vermoord had, het volgende:
Nadat z(j hare straf geheel of gedeeltelijk
had ondergaan, keerde z(j naar Brussel terug
en maakte er keDnis met een weinig recom
mandabel persoon, zekeren Jules Boen, die
weldra haar hartslief werd. Hy verdween in
December verleden jaar, met ontvoering van
eenigd effecten en bankbiljetten, waardoor
Jeanne, in hare beurs meer dan in haar hart
getroffen, den ontrouwe by het gorecht aan
klaagde.
Het werd spoedig bekend dat Boen te
Monaco zich amuseerde, want hy vergat zyno
lieve Jeanne niet. Hy zond haar nu en dan
wat geld, en al bleef dit ver beneden de haar
ontroofde som, zoo werd Jeanne door zyr.e
edelmoedigheid verteedord, herriep hare aan
klacht en al hare vroegere verklaringen.
Boen kwam in België terug, maar werd
door de gendarmes aangehoudenhy was in
het bezit van eene revolver, waarop zes schoten
geladen. Jeanne wilde volstrekt niet voor den
rechter verschynen, zü had verscheiden boeten
te betalen, maar toon zy bedreigd werd met
gevangenis, bevestigde zy hare aanklacht en
hoorde zy haren geliefden Boen, die al vroeger
wegens poging tot moord op een jong meisje
straf had ondergaan, tot twee maanden ge
vangenisstraf veroordeeien.
Jeannes avonturen in Holland en de toe-
geeflyke behandeling, welke zy daar onder
vond, schynen haar niet tot eene vostale te
hebben bekeerd.
Roman van E. W ERNE R.
57)
„Hy kon niet anders verwachten dan mede
in de diepte te storten en verpletterd te zullen
worden 1"
De hoofdingenieur schudde het hoofd.
„Gy kent Ulrich Hartman niet, als gy
denkt, dat by ook maar éón oogenblik zou
aarzelon om zijn loven te wagen, als hy iets
wil ondernemen, waarby dat leven soms ge
vaar loopt. Gy waart er immers by, toen by
■de hollende paarden tegenhield! Toen was
hy toevallig in eene luim om iemand te willen
Ibehouden; als hy iemand wil verderven, kan
jhet hem weinig schelen, of zyn eigen onder
gang or mede gemoeid is. Dat is juist het
gevaitrlyke van dien man, dat hy zichzelven
noch anderen ontziet, dat by zyn eigen per
soon desnoods zou opofferen..."
De spreker hield eensklaps op, daar de
zïeuwe chef op dit oogenblik binnentrad.
Arthur's uiteriyk had eene groote veran
dering ondergaando diepe rouw, waarin hy
gokleed was, deed zyn bleek gelaat nog
bleeker schynen dan gewoonlyk, terwyl voor
hoofd en oogon den stempel droegen, als
hadden zy gedurende de laatste week alle
nachtrust ontbeerd. Kalm beantwoordde hy
den groet der beambten en trad in hun
midden.
„Tk heb u laten ontbieden, myne heeren,
om met u in onderhandeling te treden aan
gaande do verschillende aangelegenheden,
welke na den dood myns vaders in myne
handen zyn overgegaan. Er valt hier veel te
regelen en te veranderen, moer wellicht dan
wy in het begin dachten. Zooals u bekend is,
heb ik my tot dusver niet met de zaken
ingelaten en zal het my eenigszins moetlyk
vallen, terstond hiervan op de hoogte te
komen, hoewel ik dit gedurende de laatste
dagen beproofd heb. Ik reken dus in alle
opzichten op uw goeden wil en uwe bereid
vaardigheid, om my hierin voort te helpen.
Ik zal beide in groote mate behoeven en
betuig u reeds vooraf mijne dankbaarheid."
De heeren bogen, terwyl de meesten min
of meer verbaasde gezichten trokken en de
hoofdingeniour den directeur een blik toe
wierp, alsof hy wilde zeggen:
„Tot dusver spreekt hij ten minste go-
zonde taal!"
„De overige aangelegenheden",ging Arthur
voort, „moeten voorloopig wyken voor de
oogenblikkelijke ramp, hot gevaar, waarmede
wy door de vorderingen der bergwerkers en,
indien wy ze niet inwilligen, door eene werk
staking bedreigd worden. Natuurlyk kan hier
maar van één antwoord sprake zyn."
Thans was het de heer Scbeffer, die den
hoofdingenieur een blik toewierp, welke even
duidelyk als daar straks de zyne uitdrukte:
„Heb ik het u niet gezegd, hy geeft onvoor-
waardelyk toe. Nu zal hy ons zyn aanstaand
vertrek mededeeien!"
De jonge chef scheen hiermede echter geen
haast te maken.
Vóór alle dingen is het noodig", meende
hy integendeel, „berichten in te winnen, hoe
het werkvolk is gezind en wie hun leider is."
Een algemeen stilzwygen volgde; al do
beambten schroomden thans een naam uit te
spreken, dien zy zooevon nog in zulk een
schrikkelyk verband genoemd hadden met het
ongeluk, dat er was voorgevallen. Emdelyk
zeide de hoofdingenieur
„Hartman is hun leider en men behoeft
er dus niet aan te twyfelen dat zy goed zyn
afgericht."
Arthur staarde peinzend voor zich.
„Dat vrees ik ook, en dan zal het een go-
duchte stryd geven, want van eene onvoor-
waardeiyke toestemming kan geen sprake zyn,"
„Kan natuurlyk geen sprake zyn!" her
haalde de hoofdingenieur op zegevierenden
toon en opende hiermede een zeer levendig
debat, waarin hy zyne vroeger geuite mee
ning krachtig verdedigde. De heer Scheffer,
die van het tegenovergesteld gevoelen was,
deed niet minder zyn best, om den jongen
chef aan het verstand te brengen dat toe
geven hier raadzaam, ja, zelfs noodzakeiyk
was. De directeur hield zich daarentegen
meer onzydig en stelde voor de zaken voor
eerst nog eens aan te zien en in onderhan
delingen te treden.
De overige beambten eindelijk lieten hunne
meerderen het woord voeren on kwamen
slechts nu en dan met los daarheen gewor
pen gezegden of eene vry onbeteekenende op
merking voor den dag.
Arthur hoorde dit alles zwygend en schyn-
baar zeer belangstellend aan, zonder voor
don een of don ander party te kiezentoen
Scheffer echter eene vry lange redevoering
met een onvoorwaardeiyk „wy moeten" be
sloot, hief hy eensklaps het hoofd op en dit
wel met zulk eene vastberadenheid, dat al
de hem omringenden onwillekeurig zwegen.
Vervolg ommezijde.)