A®. 1890.
tlCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Kikeriki.
Vaderlandsliefde.
Leiden, 16 Augustus.
Feuilleton.
GLÜCK AUF!
N°. S353,
Maandag Sf*^ ^Augustus.
"sD.5'^=-l£^
PRIJS DEZER COURANT:
Toor Leicen per 3 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PR£JS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 ro£6lB 1.05. Icdero regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
casseeren buiten do fltad wordt f 0.10 berekend.
Aan de Abonné's daarop, wordt b{j dit
nommer verzonden No. 47 van Kikeriki.
Er zyn menschen wellicht niet in onze
onmiddellijke omgeving, maar zy zyn er toch
ate ait woord niet kunnen uitspreken zonder
aan vechten te denken. Zekere overleveringen
van „onverschrokkenheid", van „heldenmoed",
van „doodsverachting" zjjn niet zoo heel ge
makkelijk op zjjd9 te zettenonwillekeurig
oefenen zij invloed uit op onze voorstellingen
en opvattingen.
Oppervlakkig beschouwd is het begrip „Va
derland" gemakkelijk te vatten. IVanneer men
er een weinig dieper in doordringt, ontbreekt
het niet aan vragen, waarvan de beantwoor
ding eenige moeite kost. Hoe komt het, dat
twee menschen, die op nog geen uur afstand
van elkander wonen, die dezelfde taal spreken,
enderscheiden belangen met elkander gemeen
hebben, zooals schier overal het geval is
met de lieden op de grenzen, toch door
dat woord aan iets geheel verschillends wor
den herinnerd Waren zy door kooge bergen,
diepe zee-i n of breede rivieren gescheiden,
zoodat over vele geslachten gansch andere
zeden zich gevormd en van elkander afwijkende
maatschappelijke toestanden zich ontwikkeld
hadden, men zou het verklaarbaar vinden
maar dat is zoo niet; ongemerkt gaat de
wandelaar van het eeno land in het andere,
aan niets kan hy bespeuren op het grond
gebied van een anderen Staat gekomen te zyn.
Toch, indien er tusschen de regeeringen der
beide Staten een geschil ontstond, dat niet
anders dan met de wapens ware te beslechten,
dan zou het kunnen gebeuren dat die twee
buren, die twee vrienden wellicht eerlang
als vijanden tegenover elkaar stonden, dat zjj
elkanders leven bedreigden. En het is toch
maar een hoogst toevallige omstandigheid,
die veroorzaakt heeft, dat zij niet aan den-
zelfden kant staanbij een of ander verdrag
werd, op tamelijk willekeurige wijze, een
grens getrokken, en sedert is het vaderland
des eenen niet meer dat des anderen.
Dat taaleenheid een grondslag is voor de
aplitsing der menschen in volken, en dus de
vaderlandsliefde een andere vorm is voor ge
hechtheid aan de moedertaal, is ook niet vol
te houden. Een duidelijk bewys leveren Zwit
serland en Belgis, twee landen, welker inge
zetenen in nationaliteitsgevoel voor niemand
behoeven onder te doen. Zooals men weet,
om ons bjj het laatstgenoemde te bepalen,
verstaan de bewoners der verschillende ge
westen elkander nietVlamingen en Walen
hebben een jarenlangen taalstrijd gevoerd, die
nog bij lange na niet tot een eindbeslissing
is gebracht, en waarin de eersten alle krach
ten hebben moeten inspannen om hun eeuwen
oude rechten geëerbiedigd te zien. In weerwil
van dat verschil en van de daaruit ontstane
moeilijkheden, wedijveren beide ook door
afstamming onderscheiden volksgroepen in
liefde voor hun vaderland, in geestdrift voor
hun nationaliteit.
Indien stamverwantschap de scheidings
lijnen der volken moest aangeven, zouden er
heel wat veranderingen op de kaart van
Europa noodig zjjn. De staatkundige geschie
denis van ons werelddeel heeft zonderlinge
verdeelingen gemaakt, vooral in de dagen toen
nog uitbreiding van het machtsgebied van den
vorst als hot voornaamste doel werd be
schouwd, dat de staatsgemeenschap vermocht
na te jagen. Daardoor zijn duizenden en mil-
lioenen gebracht in een staatsverband, waarin
Zii bij vrije en onbelemmerde politieke ont
wikkeling nooit geraakt zouden zijn, en wordt
hier en daar het streven merkbaar, om op
die vroegere beschikkingen terug te komen.
Wij behoeven slechts te wijzen op do woe
lingen der zoogenaamde irredentisten in het
Oostenrijksche Trente, om onze bedoeling dui
delijk te maken.
„De liefde tot zijn land is ieder aangeboren,"
zoo luidt een zeer bekende dichtregel.
Wanneer we dit als een axioma mogen bo
schouwen, valt er niet veel meer over te
redeneeren. Dan hebben we ons eenvoudig
neder te leggen bij een vaststaand feit.
Toch schijnt het ons toe, dat men zich op
die wijze te gemakkelijk van de zaak afmaakt.
Er is minstens evenveel grond om aan te
nemen, dat het nationaliteitsgevoel wordt op
gewekt en aangekweekt door de opvoeding.
Van do betrekkingen, waarin hij staat tot
andere menschen, krijgt een kind eerst lang
zamerhand een voorstelling. Gedurende de
eerste levensjaren reikt de blik niet verder
dan den kring der familieleden, der aanver-
wanten, en eerlang nemen ook de spoel
en schoolmakkers, de onderwijzers en allen,
wier gelaat hij dagelijks aanschouwt, in zijn
belangstelling een plaats in. Naarmate zijn
verstandelijke ontwikkeling vordert, erlangt hy
het begrip eener eenheid, die zich uitstrekt
i ook over de menschen, met wie hy nooit in
persoonlijke aanraking ie geweest en waar
schijnlijk nimmer zal komen, en zal bij hem,
onder goede leiding, de begeerte levendig wor
den om naar vermogen mede te werken aan
al wat het welzijn dier eenheid kan verhoo-
gen. Om daartoe te geraken is het noodig,
haar verleden te kennen, te weten, dat
kloeke mannen en edele vrouwen er een eer
in hebben gesteld, zich toe te wijden aan de
taak, die het gemeenschappelijk belang der
eenheid hun oplegde. Daardoor wordt de zucht
tot navolging van grootsche voorbeelden ge
prikkeld; en al zyn dan de omstandigheden,
onder welke men zyn vadoilandeliefde kan
aan den dag leggen, geheel verschillend van
die, waarin de personen, welke men als model
koos, zich bevonden, het beginsel, waarvan
men uitgaat, is toch hetzelfde.
Het verschijnsel, in den aanvang vermeld,
dat het woord vaderlandsliefde onwillekeurig
min of meer aan strijd herinnert, is wellicht
daaraan toe te schrijven, dat de historische
begrippen te eenzijdig worden aangebracht.
De hoogste vorm, onder welken die deugd
zich openbaart, is dat men zijn leven niet
ontziot, wanneer het de verdediging geldt van
de nationale vrijheid en zelfstandigheid. Wy
zullen de laatsten z(jn, die zulks geringschat
ten in elk geval heeft het niets gemeen met
den nationalen trots, die tot zucht naar mili
tairen roem voert en een veroveringsoorlog
niet zou schuwen als daarmede de macht
van den Staat, zy het ook in strijd met het
recht, kan worden gevestigd. Hoeveel leed
deze opvatting van het patriotisme over do
wereld heeft gebracht, is, helaas! bekend
genoeg.
Uit het bovenstaande moge blijken, welke
richting wy wenschen gevolgd te zien bij de
aankweeking van don nationalen zin.
Het is volstrekt niet noodig te zwijgen van
de kloeke daden onzer voorgangers, die zich
in den strjjd tegen buitenlandsch gewold heb
ben onderscheiden: integendeel, die voorbeel
den moeten de jeugd levendig voor den geest
staan, opdat ook zy, mocht het eenmaal
noodig zyn, bereid worde bevonden om ter
wille van het vaderland met gelijken moed
de grootste gevaren te trotseeren, liever dan
getuige te moeten zijn van de vernietiging
der volkseenheid. Het inboezemen van af
schuw van den oorlog als een der grootste
rampen, welke een natie kunnen overkomen
is daarby geenszins uitgesloten; hoe dieper
die weerzin is, hoe levendiger do jeugdige
I staatsburger begrijpt wat het zeggen wil ge
noodzaakt te worden het zwaard te trokken
tegen zyn evenmensch, zy het ook by vol
komen gewettigde zelfverdediging; van des
te verhevener aard is de zelfopoffering, door
den stryder voor recht en vrijheid betoond.
Maar laat daarby vooral niet onvermeld
bly'ven dat het niet genoeg is voor het vader
land te durven sterven, zoo het moet,
doch dat van minstens even groot belang is
er voor te willen leven. Al wat de welvaart,
in zedelyken en stoffelyken zin, van het land
onzer liefde kan verhoogen, zy een voorwerp
van ons persoonlijk strevenen wie in eigen
kring tracht oen goed burger, een werkzaam
lid der maatschappij te zijn, wie rustig voort-
arbeidt aan de aigomeene belangen terwiji
hij tegelijkertijd zjjn eigene behartigt, staat
niet lager dan een der grootsche figuren, waarop
onze natie roem draagt. Het worde den kinderen
duidelijk gemaakt, dat de vorsten en staats
lieden, die de zegeningen van den vrede weten
te verzekeren, aan hun land grooter diensten
bewijzen dan de krijgsman, die na zyn terug
keer van het slagveld met jubeltonen wordt
ingehaald; dan zal aankweeking van vader
landsliefde nooit geschieden ten koste van de
vriendschappelijke gevoelens, welke meer en
meer de onderlinge verhouding der volken
behooren te kenmerken.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar den Kongostaat, door
middel van hot stoomschip „Erasmus", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven enz. uiterlijk Woensdag
ochtend, om 7.55 bezorgd z(jn.
De weleerw. heer B. P. Aalberse, van
Leiden, is gisteren te Haarlem door den bis
schop van Haarlem tot priester gewijd en zal
a. s. Dinsdag in de kerk van O. L. Vrouwe
Onbevlekte Ontvangenis alhier ayne eerste
plechtige H. Mis opdragen.
Door burgemeester en wethouders van
Zoeterwoude is thans aan heeren Gedeputeerde
Staten het uitvoerig beredeneerd rapport ver
zonden in zake de grensregeling tusschen
Leiden en Zoeterwoude.
Door don Commissaris des Konings in
de provincie Zuid-Holland is, in plaats van
J. Buitenhuis, overleden, benoemd tot zetter
der directe belastingen te Hazerswoude de
heer P. Noordam aldaar.
Niettegenstaande de nieuwe spoorweg
regeling reeds op 15 Oct. a. s. in werkiDg
treedt, zullen de loopcnde abonnementen der
handelsreizigers toch tot 1 Januari geldigblyven.
Roman van E. WERNER.
8,
„Laat dien styfkop zyn eigen gang maar
gaan!" zeide de opzichter. „Daar is niets
mot hem aan te vangen; we zullen eens
afwachten, wat de dokter zegt. Ge zyt een
rare snaak, Ulrich! Iets aan de eerepoort
doen, welke voor de nieuwe heerschappen is
opgericht o foei! wie zou daartoe eene
hand willen uitsteken dat Ternedert een
mensch; maar zich vóór de paarden werpen,
die met diezelfde heerschappen op hol zyn,
zonder te bedenken dat men nog een ouden
vader heeft, wiens eenig kind men is dat
noemt men consequent in uwe nieuwerwet-
3che taal, nietwaar? Welaan, gjj allen, die
hem toch eens in alles schijnt te willen na
volgen, het kan werkelijk geen kwaad, dat
gij ook hierin eens een voorbeeld aan hem
neemt 1"
En met deze woorden, waarin, ondanks
zijne voorgewende verbolgenheid op zyn zoon,
de vaderlijke trots en liefde maar al te duidelijk
doorschemerden, greep hij Ulrich bij don axm
en troonde hem met zich mede.
III.
De avond viel. De feestelijkheden op de
landgoederen der familie Berkow waren afge-
loopen, voor zoover de hooge gasten er aan
deelnamen.
Toen het noodlottig ongeval, dat het gan-
sche fee3t bijna in duigen had doen vallen,
geene treurige gevolgen bleek te hebben, was
het oorspronkelijk programma geregeld ge
volgd. Thans bleef hot jonge echtpaar, dat
den geheelen namiddag in alles had moeten
doelen, eindelijk en ten laatste alleen. Zooeven
had de heer Scheffer afscheid genomen, die
morgen naar den ouden heer Berkow in de
residentie terugkeerde, en thans verliet ook
ie bediende het vertrek, nadat hy de thee
tafel in orde had gebracht.
De op de tafel staande lamp wierp haar
helder schijnsel op het licht blauw damasten
behangsel en de sierlijk bewerkte meabelen
van het kleine salon, dat, zoowel als de andere
zalen en kamers, geheel nieuw en smaakvol
was ingericht om de jonge vrouw te ont
vangen, tot de reeks harer eigen vertrekken
behoorde.
De thans gesloten zware zijden gordijnen
voor ramen en deuren schenen hst geheel
van do buitenwereld af te zonderenbloemen
geurden in tal van vazen en marmeren schalen,
en op de tafel, voor de kleine Ottomans,
stond het zilveren theeservies gereed, als
een beeld van huiselijke gezelligheid, temid
den van al die pracht en weelde. Wat het
salon ten minste betrof de jonggehuwden
schenen het genot van die huiselijke om
geving voor het oogenblik nog niet te beseffen.
Nog in feestgewaad getooid, stond de jonge
vrouw midden in de kamer; zy hield den
ruiker in de hand, weiken Wilberg zelf, in
plaats van Martha, baar thans had mogen
overhandigen. De geur der oranjebloesems
scheen hare aandacht zoozeer te boeien, dat
zij ooren noch oogen had voor iets anders,
zelfs niet voor haren echtgenoot, die hierop
trouwens ook weinig aanspraak kon maken,
daar hij, zoodra de deur zich achter den be
diende had gesloten, uitgeput in een leun
stoel nederviel.
„Dat eeuwige ontvangen en voorstellen is
werkelijk geestdoodendVindt ge ook niet,
Eugenie? Sedert gistermiddag heeft men ons
nauwelijks eene minuut rust gegund! Eerst
het trouwen, toen het diner, daarop den ge
heelen nacht en voormiddag die vermoeiende
tocht met den trein en de extra post, voorts
dat tragisch incident, hier weer ontvangst,
voorstelling van al de beambton en diner."
„Toen papa het programma van al die
I feestelijkheden ontwierp, schijnt hy zich
bitter weinig om onze zenuwen bekommerd
te hebben. De mijnen z(jn althans, ik beken
het openhartig, totaal uitgeput."
De jonge vrouw wendde het hoofd om en
sloeg een minachtenden blik op den man, die
bjj dit eerste vertrouwelijke samenzijn over
zijne „zenuwen" begon te spreken. Zeker
had Eugénie er geen hinder vanhaar schoon
gelaat verried althans niet het minste spoor
van vermoeienis.
„Hebt ge eenig nader bericht ontvangen,
of de wond van den jongen Hartman gevaar
lijk is?" vroeg zy als eenig antwoord.
Arthur zag min of meer verbaasd op, dat
er zoo weinig notitie werd genomen van zyna
buitengewoon lange redeneering, waartoe hij
zich, als by uitzondering, had laten vervoeren.
„Scheffer zogt dat ze niet van belang is",
antwoordd# hy achteloos. „De dokter is, ge
loof ik, by hem geweest. Wy zullen eeno
belooning voor den jongen man moeten be
denken. Ik zal dit maar aan den directeur
opdragen."
„Zoudt ge die zaak niet liever persoonlyk
afdoen?"
Wordt vervolgd.)