N°. 9334 A*. 1890. Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 25 Jiili. Feuilleton. De weggeloopeu slaaf. ^Satei-clafö 26 JTtili. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: ?o«r Leiden per S maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommera0.06. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het in- casseeren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Bij beschikking van den minister yan linnonlandsche zaken van 24 dezer, is dr. L. Keuvens, buiten bezwaar van 's Rjjks ichatkist, benoemd tot conservator bjj bet Museum van Natuurlijke Historie aan de Rijks universiteit alhier. - Gedurende de eerste helft der maand Juli zijn aan het postkantoor alhier bezorgd do volgende brieven, welke, wegens onbekend heid der geadresseerden, niet besteld konden worden T. C. Winkelman, P. De Vos, B. Van der Vossen, Schoonhoven, H. Van Koert, G. C. J. Ganzert, AmsterdamDe Veen, Bleiswjjk Schippers, Katwijk aan Zee; Hendriks, Jbr. M. Offenbach, Leiden; B. Jansen, Njjverdal; Wed. Rietdijk, Rjjpwetering; Meedik, Zand- voort; L. Raven, niet vermeld.Briefkaarten P. Sigaar, M. Ouwerkerk, J. A. De Mulder, Amsterdam; W. A. Renckens, Amersfoort; E. Schipper, Bertha Schouten,'s Gravenhage H. Van Berckel, Leiden. Brieven, verzonden geweest naar Belgiö: M. Hanssens, Brusselnaar Duitschland N. Cos, Blankenburg; L. Husmann, Greven; H. G. Tbemmen, Keulen; naar Engeland: J. Bezold, Londen. De 7de zitting der Alg. Synode der Ned. Herv. Kerk was geheel gewijd aan de belangen van het hooger kerkelijk onderwijs. Het verslag van de kerkelijke hoogleeraren te Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam over den staat van het hooger onderwijs in de godgeleerdheid vanwege de Nederl. Herv. Kerk aldaar over het laatste studiejaar, in te dienen bij de Synode, ingevolge art. 19 van het reglement op het hooger onderwijs, kwam in behandeling en gaf aanleiding tot eene ernstige en langdurige gedachtenwisse- ling over onderscheidene zaken, deze belang rijke en gewichtige materie rakende. Uit dit verslag bleek dat van het zedelijk gedrag en den ijver der studenten voor 't meerendeel een gunstig getuigenis kon worden gegeven aan al de vier universiteiten. Te Leiden werden 47 studenten ingeschre ven. Door 6 van hen werd het voorbereidend kerkelijk examen met goed gevolg afgelegd, terwijl 5 van hen een voorstel hielden. Het getal van hen, die op de collegelijsten tee kenden, liep zeer uiteen. Op de lijst van som mige colleges werd door 26, op die van andere door slechts 15 studenten geteekond. Ook in het bijwonen daarvan was groot verschil. Door enkelen werden ze bijzonder gezet, door anderen tamelijk geregeld, door sommigen zeer weinig getrouw bijgewoond. Dinsdag 29 Juli a. s., des voormiddags te halfelf, is ten Raadhuize te Zoetorwoude vergadering van de commissie ter beoordeeling van hot ontwerp tot grensverandering tus- schen die gemeente en Leiden. Voor de hoofdakte is te 's-Gravenhage nog toegelaten de heer S. Vermolen, van Alfen aan den Rijn. Aan het staatsexamen tot toelating aan de universiteit namen gisteren te 's-Hago deel 7 candidaten voor godgeleerdheid, rechtsge leerdheid of letteren en wijsbegeerte. Toege laten zijn de heeren Ch. A. M. Raaijmakers, P. H. Schneider en P. D. A. Schoenmakers. Met één wordt het examen voortgezet. Afgewezen werden 2 candidaten. Één can- didaat trok zich gedurende het examen terug. Voor geneeskunde of wis- en natuurkunde werden 7 candidaten geéxamineerd. Toegelaten zjjn de heeren E. H. J. Cunaeus, Ch. M. A. Hartman, W. P. Jorissen, H. Lobach, dr. "W. F. H. Sehelkly. Afgewezen 2 candidaten. Heden overleed te's-Hage, na eene korte ongesteldheid, de heer A. J. Bauduin, secre taris van legatie der keizerlijke regeering van Japan. Zijn schier onverwachte dood heeft velen getroffen. Beroepen is te Middelburg ds. J. D. Van Arkel, te Bloemendaal. Omtrent den gezondheidstoestand van het lid der Tweede Kamer, den heer Verniers van der Loeff, verneemt men dat de zieke wel langzaam vooruitgaat, maar nog steeds zjjne kamer moet houden. Het stoomschip „Borneo" is 22 Juli van Paramaribo naar Amsterdam vertrokkende „Prins Maurits" is 20 Juli van Amsterdam te Paramaribo en 23 dito te Demerara aan gekomen; do „Zeeland", van Rotterdam naar Java, vertrok 24 Juli van Marseille;de „Soe- rabaia," van Rotterdam naar Java, passeerde 22 Juli Perim; de „Sumatra", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 24 Juli van Suez; de „Voorwaarts," van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 25 Juli te Suez. Gemengd N»ieix- Het is kermis en in den namiddag. Eenige voorbarige kermisgangers zijn reeds voor de schiettentjes bezig met hun juisten blik en de vastheid van hunne hand te be wijzen door eene groote verwoesting in pjjpe- koppen. De juffrouw van het apen-en slangen theater is in galakostuumrood tricot en een kort rood kleedje daarover. Tot vermaak van de lieve jeugd wordt een aapje buiten gezet, dat afschuwelijk gijjnst tegen de stralende zon. De klopmachinist stalt zjjne decoraties uit: eene specie van cotillonorden, waarmede hij de kracht beloont en de ridders van H. M. de kermis des avonds prjjken op hunne brave jongelingsborst. Bjj de wafelbakkers zjjn do vuren aangelegd en de dames van zekeren leeftijd, met oorijzers, die in koperen kurke- trekkers uitloopen, roereu in groote beslagpot ten. Op gewone dagen drentelen jongedames, vrouwen, moeders met kinderen tusschen de kramen dcor, hier en daar stilstaande, afdin gende, kennissen groetende, want eene vrouw behoeft niet te zien, zjj gevoelt, dat zjj aan gekeken wordt, en als zij niet groet is het omdat zj) het niet verkiest. En vervolgens langzaam voortdrijvend, heupwiegend, om een Nieuwen Gids-term te gebruiken, in eene be woging, die zoo weinig mogelijk op gaan ge lijkt, de rijen door naar de draaimolens, waar misschien de moeder en zeker het kinder meisje zich naast de aan hare zorgen toever trouwde kleinen neerzet, tronen in stille majesteit op een draaimolendivan. En weer de rijen door, iets koopend, eene pop, een flescbje odeur en, tien tegen een, eene zekere dosis HOga. Want de „echte noga van Monte- limart" is in trek en den geheelen dag zijn de verkoopers van het artikel aan 't kloppen. De mannen met de luchtballons maken eene voor hunne bescheiden middelen eenigs- zins dure reclame, door een paar ballonnetjes te laten opvliegen in de blauwe lucht, waar zjl springen. De dierentemmersvan muizen en ratten brengen hunne artisten in beweging. Zij zjjn niet duur en ze zjjn bereidwillig, wat meer is dan men van menscheljjke artisten kan zeggen. Zjj wandelen in tredmolens en als er soms een valt, keert hij getrouw bij den baas terug. Het is een weinig vies, maar het is ook eene overwinning van den men- scheljjken geest. Intusschen hebben de beignets- en wafel kramen reeds klanten. Er wordt gegeten en gesnoept. Onder 't oog van de brandwacht, dis al wakende een koel plekje heeft opge zocht, staat eene familie van buitenman, vrouw, drie kinderen te beraadslagen over de noodzakelijkheid of wenschelijkheid van iets te gebruiken. Men moet het geld nuttig besteden, vooral als het niet veel geld is. De zaak eischt rijp beraad. De familie aarzelt tusschen dit of iets anders. Maar ten slotte is de keuze gevallen. Op drukke dagen geven de lenten de „eerste groote geregeleerde extra-middagvoorstelling". Men kan nóg zien hoe, voor eene ouderwet- sche paradetent, een paar broodmagere da mes plotseling de dunne armen opheffen en een dans beginnen alsof armen en beenen aan touwtjes werden getrokken. Nóg verkon digt een altjjd verlepte hansworst, wiens aar digheden vooral daarin bestaan, dat hjj alle woorden van „meneer" verdraait en veel klappen verduurt, welke wonderen hier te zien zjjn. Maar do echte paradetent wordt minder deze affaire lijdt aan verval van krachten. Geheel anders is dit met kermisstukken als „Flik en Flok" er een kan genoemd wor den. Immers, dit door de vereenigde Rotter- damsche tooneelisten gisteravond opgevoerd stuk had een zeer talrijk publiek naar den schouwburg op de Oude Vest gelokt. Nieuw is dit tooverkluchtspel niet. Reeds menig jaar geleden, toen er nog tenten op de voormalige groote Ruïne in menigte stonden, werd het op de Leidsche kermis vertoond en wjj her inneren ons nog dat het ook toen zeer druk bezocht werd. Thans is het echter door den heer A. J. Le Gras opnieuw gemonteerd en van nieuwe coupletten voorzien door den heer Rosier Faassen, die daarmede rekening met de tijdsomstandigheden heeft gehouden en soms op hot gebied der dubbelzinnigheden ook juist „op het kantje af" zingt. De inhoud, welke aan het stuk ten grond slag ligt, beteekent niot voel. Flok (de heer Van Eysdon), een jor.g beeld houwer, vrjjt in stilte met zjjn meisje, dat hem echter ontnomen wordt. Flik (de heer R. Faassen), een schoenmakeren drinkebroer van het eerste water, is getrouwd met eene vrouw, Ursula, (mevr. Faassen Van Velzen), die haren man wegens zijne voortdurende dronkenschap de deur voor of liever togen zijn neus dicht smijt, en hem verder de woning ontzegt. Gesteund door Cupido, Neptunus, Diana en Fortuna, vier Olympische goden, die van de vrijage van Flok en z'n Lotje (mevr. Coeling Vorderman) getuigen waren en begaan zijn met Flok's verdriet, ondernemen Flik en Flok het allereerst in gezelschap van Cupido (mej. Marie Vink) eene reis door aarde, lucht, vuur en water, ten einde Lotje op te zoeken, waarin zjj na ontzaglijk veel wederwaardigheden ein delijk slagen, terwijl dan Flik op zijn weg onverwachts ook zijne wederhelft ontmoet, met wie hij zich eindelijk maar weer verzoent, als ze belooft hem 's morgens in plaats van 2) Wanneer de heer St.-Clair hem aanzag, kon hij de gedachten niet onderdrukken, dat beide oorzaken haren invloed hadden op den geest van den neger en hjj begon ten laatste zulk een hoog belang in hem te stellen, dat hij besloot de vrouw tegen eiken prjjs te koopen en beiden weer te vereenigen. De slavin was gekocht door den heer Lightburn, die eigenaar was eener naburige plantage. De heer St. Clair begaf zich naar dezen eigenaar, ten einde zich met hem nopens den verkoop of de ruiling der slavin te ver staan. Hij vond zjjn vriend, den heer Light burn, niet onwillig om zich tegen een goeden prijs van de slavin te ontdoen, en do heer St.-Glair was bereid dien prjjs te geven. De zaak werd bjj die gelegenheid wel niet go- heel afgedaan, maar de jorge en edelmoedige kolonist hield den koop voor zoo goed als gesloten en keerde met groote zelfvoldoening huiswaarts, reeds bjj voorbaat het genoegen smakende, den volgenden dag h3t gescheiden paar weder te zullen vereenigen. Zjjne plannen werden echter niet verwe zenlijkt. Nog dienzelfden nacht verdween Gomez, zoo heette de neger, van de plantage van St.-Clair en tegelijkertijd was ook de slavin van den heer Lightburn ontvlucht; van dit laatste werd de heer St.-Clair spoedig onderricht, want zjjn buurman hield den ver koop voor goed en wettig gesloten, en daar de ander dit niet kon ontkennen, zag deze zich wel verplicht, de beloofde betaling ge stand te doen. Er word een onderzoek naar de vluchte lingen ingesteld, maar het bleek vruchteloos te zjjn; het eenige, wat het onderzoek aan het licht bracht, was het vermoeden der overige slaven op beide plantages van twee of drie geheime bijeenkomsten, welke er tus schen de betrokken personen zouden hebben plaats gehad, niettegenstaande alle tusschen- komende hinderpalen. Het voornemen van den heer St.-Clair in aanmerking genomen, was het natuurlijk dat hjj deze -gebeurtenis zeer betreurde en hjj deed dit te moer, naarmate hjj do onafzien bare wouden en wildernissen van het binnen land, waar de vluchtelingen, naar bjj dacht, eene tjjdeljjke scliuilplaals zouden gevonden hebben, ook als hunne graven begon te be schouwen. Niet dat de honger hen spoedig zou over vallen, want in dit rijke klimaat brengt de aarde vruchten in overvloed uit zicbzelve voort-; ook de kleeding was een werk, dat weinig arbeid en vernuft vereischte, maar het grootste gedeelte dier wouden wordt be woond door allerlei wilde dieren, welke den menschen een doodeljjken haat hebben ge zworen. Deze overweging vermeerderde het leed van den heer St.-Clair over de vlucht van Gomez. De tjjd, welke zjjn sluier werpt over alle aardsche smaiten en genoegens, overdekte ook eerlang de herinnering aan den vluch teling. De heer St.-Clair zag menigen zomer en winter elkaar opvolgen na den tjjd, waarin deze gebeurtenis plaats vond. Hjj huwde, kroeg kinderen en werd weduw naar. Van zijne kinderen bereikte slechts eene dochter een rijperen leeftijd. Deze was echter een meisje, bjj uitnemend heid geschikt om de plaats van meer andere kinderen te vervullen, daar zjj zoowel uit muntte dcor hare schoenheid als door hare voortreffelijke hoedanigheden. Dit was des te gelukkiger voor haren vader, omdat deze op zjjn gevorderden leeftijd, hjj had toen ten minste den ouderdom van vjjftig jaren be reikt, - bij hst treffen van onheilen enden druk van rampen eene groote behoefte be gon te gevoelen aan eene huislijke vertroos teres. Zjjne rampen moesten toegeschreven worden, deels aan het weder en het klimaat, deels aan de bestaande wetten. Een twistzoekende buurman eene van de ergste plagen, welke eene kleine vereeniging kan overkomen bracht den heer St.-Clair in zaken, zeer in strijd met den wil van zjjn open en rondborstig karakter, welke hoeda nigheden daarenboven weinig geschikt waren om hem die zaken tot een gunstig einde te doen brengen of zich daarvan zonder groote nadeelen af te maken. Maar het is onnoodig om in de bijzonder heden te treden der ongelukken van den heer St.-Clair; voldoende voor ons verhaal is de vermelding, dat zjjn vaderlijk erfgoed onder zijn bestuur ontzaglijk verminderde, zóó zelfs, dat het gedeelte, dat hij daarvan nog had overgehouden, betrekkelijk zeer gering was. Zijne slaven, eene voor den arbeid in deze streken noodwendige bezitting, waren lang zamerhand verminderd tot op de striktste bshoefte voor de bebouwing dor landon, welke hem nog waren overgebleven, ja, waren daar zelfs beneden gekomen. Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1