omdat de politie, op de klacht, dat herhaal delijk eenden eieren Termiet werden, ook bij anderen dan by den landbouwer H. Gr., op den loer lag. Ofschoon ontvlucht, herkende de gemeente veldwachter Kraal, die zich in deze zaak flink geweerd schynt te hebben en reeds lang oen waakzaam oog op bekl. had gehouden, hem later zeer goed, en ook bekl. trachtte niet to ontkennen, dat hy eieren had weggenomen en mot den politie-beambte geworsteld had; alleen beweerde hy niot ge weten te hobben met politie te doen te hebben hy dacht door den boer overvallen te zyn. Als overtuigingsstukken waren de wegge nomen eieren in de gerechtszaal aanwezig, maar in een toestand, die de reukorganen alleronaangenaamst aandeed. Nadat ook nog andere getuigen hunne ver klaringen hadden afgelegd, wees de president der rechtbank er bekl. ernstig op, hoe hy door aaneenschakeling van verkeerde handelingen en te veel geld verteren oorzaak is geworden van 't ongelukkig lot van zyne vrouw en kinderen, en stelde de ambtenaar van het O. M. tegen bekl. den oisch: gevangenisstraf voor den tyd van drie jaren. De ambtshalve aan bekl. toegevoegde ver dediger, mr. Dop, achtte niet bewezen, dat bekl. middelen had aangewend om zyne vlucht gemakkeiyk te maken, evenmin bewezen ook dat bekl. zou geweten hebben, dat hy verzet en geweld pleegde tegen ambtenaren in lunctie; zpne poging om te verdwynen was alleen om te ontkomen aan een gevreesd pak slaag, niet om zich te onttrekken aan den arm der justitie. Overigens achtte pl. de feiten te be zwarend voorgesteld, en in verband daarmee den gestelden eisch te hoog; hy hoopte dat de rechtbank bekl. eene veel geringere straf zal opleggen. Het O. H. mocht het opmerkeiyk en be zwarend heeten, dat, sinds bekl. betrapt was, de diefstallen van eenden-eieren, waarover reeds zoolang geklaagd was, hebben opgehou den, pleiter zag daarin nog niet het bewye, dat men in beklaagde den bedryver van alle diefstallen gevonden heeft, maar daarin ligt veeleer grond tot het vermoeden, dat do wer- kelyke eieren-dieven afgeschrikt zyn, nu bek!, er by zyne enkele poging is ingeloopen. Re- en dupliek volgden, waarna de uitspraak werd bepaald op a. s. Donderdag. De heer Arnold Ising vestigt er in de „Haarl. Crt." de aandacht op, dat er in de Laantjes achter de buitenplaats Ockenburg by Loosduinen (Westerbaen's stich ting) een merkwaardige dwerg-eik staat. De forsche takken, die zich uit den korten, dik ken stam ontwikkelen, kronkelen zich over den golvenden duingrond heen, vatten op nieuw daarin wortel, richten zich dan als nieuwe boomen op eu reiken weer verder. De ruimte, die deze boom met zyne takken en loten beslaat, is zeer groot; de heer I. schat de middeilyn er van op een twintig pas. De overblyfselen, zoo van eene trap langs de helling van het duin als van eene zoden bank, verraden dat deze boom vroeger de aandacht trok hetgeen dan ook ten volle verdiend was en het nog steeds is. De bezoekers van eene come fie- tent, ter gelegenheid der kermis te Eindhoven opgeslagen, zyn verleden week aan een groot gevaar ontsnapt. De directie weigerde het werkvolk, dat de tent vervoerd en opgeslagen had, te betalen, onder veorwendzol, dat zy geen geld had. De sjouwerlui, niet van de bedaardste soort, hadden lang genoeg aange drongen, doch vorderden niet. Daarop gingen zy heen en keerden met eenigo kannen petro leum terug en met het voornemen om geheel den schouwburg aan verschillende kanten te gelyk in brand te steken. Dank zy de wachthebbende vier marechaus sees, werd door de kalme vermaningen, om toch niet zoovele menschenlevons in de waag schaal te stellen, het gevaar bezworen. Men zou wachten tot na afloop der voorstelling en dan zouden de marechaussees voor het werk volk op betaling aandringen. Zoo geschiedde, doch in den beginne bleef men weigerachtig. Eerst toen de politie gedreigd had den schouw burg te zullen verlaten, indien niet oogenblik kelyk werd uitbetaald, ontving het werkvolk, dat tegen 14 cents per uur was aangenomen, een bekrompen loon van 8 a 10 cents per uur. Omtrent den w i el er w e d s t ry d van Tilburg naar Oorschot, die den 13den jl. heeft plaats gehad, en waaraan 13 liefhebbers deelnamen, leest men in de „Meier. Ct.": De winner van den eersten prys was zóó afgemat, dat hy voor velen, die hem hadden zien vertrekken, onherkenbaar was. Zou het wel goed zyn, in zulk een toestand eene volle flesch wyn in ééue teug uit te drinken? Misschien kan het antwoord eerst later ge geven worden. Een tweede kwam het bloed door den neus, sommigen meenen zelfs gezien te hebben door den mond, te voorschyn, en toch was hy niet gevallen of had zich door geen ander toeval bezeerd, maar was dit slechts een gevolg van het geforceerd ryden. Een ander lag ademloos, zwaar hygend en kreunend langs zyn rywiel, tusschon den weg en de 6loot, en antwoordde niet op de tot hem gerichte vragen. Afgetobd, wekte hy het mede- lyden op der toeschouwers, die luide hunne verontwaardiging uitdrukten over het toelaten van zulke wedstryden. De voornaamste Duitsche bladen erkennen dat bij de wapenschouwing van het Parysche garnizoen gebleken is, dat het Fransche leger in de laatste jaren verba zende vorderingen heeft gemaakt. Zeer gun stig oordeelt byv. de correspondent der „Na- tional-Zeitung" en met niet minder lof wordt de wapenschouwing besproken door luitenant Von Huhn, die zich, gelyk men zich herin nert. in Bulgarye een naam maakte, en die uit Parys aan de „Kölnische Zeitung" over de manoeuvres schreef. Den manschappen van 8 Deensche stoombooten, die by de werkstaking te New castle hunne ladingen zei ven gelost hebben, is door de reederyen eene belooning van 1000 kronen toegekend. Het middel om een hevigen golfslag met olie te stillen heeft eene nieuwe toepassing gekregen. Een ingenieur, een zekere Sella, heeft een projectiel uitgevonden, dat, mot olie gevuld, door middel van een kanon ln zee geslingerd wordt om vooral in nauwe kanalen, waar in den regel de golf slag het hevigst is, de zee te kalmeoren. Het projectiel heeft een cylindervorm en is een halven meter lang. Het is van hout ver vaardigd, inwendig met gomelastiek gevoerd Tan rang en adel, levenslange verbanning naar Siberië en dwangarbeid." Door haar gevoel overmand, hield de dame eenige oogenblikken op; toen riep ze: „Be- grypt gy de smart eener moeder, die haren bloeienden, geliefden zoon op zulk eene wyze moet verliezen?" Vol deelneming wilde Emilie hare hand vatten om die aan de lippen te drukken, maar de oude dame had thans met beide handen het papier gevat en drukte het kramp achtig samen. „Nietwaar, ga geeft uw plan om my te Terlaten op, mejuffrouw?" vroeg zy na eene korte pauze. „Ik mag het helaas niet ik heb een heiligen plicht te vervullen." „En wanneer wilt ge gaan?" „Als u het veroorlooft, met veertien dagen ik heb nog veel voor de reis in orde te maken." „Ik dwing niemand, die niet by mij blijven wil; op dank en eikontelykheid moet men niet rekenen." Een hevige blos kwam op de waDgon van Emilie; byna had zo een bitter antwoord ge geven, maar ze bedwong zich met wonder- baarlyko krachtsinspanning, zei eenvoudig „dank u, mevrouw!" en verliet, het vertrok. Acht dagen later reed de oude dame naar haren zoon, den vroegeren ritmeester Iwascheff van het garde-regiment om hem het laatste vaarwel vóór zyne verbanning toe te roepen. Emilie had verzocht om haar te mogen be geleiden, waarscbyniyk omdat zy de lydende vrouw in deze pyniyke oogenblikken ter zyde wenscht te staan. De jonge, werkelyk schoone officier schoen verwonderd de gezelschapsjuffrouw van zyne moeder te zien en zyn wonderlyk bewogen blik rustte een oogenblik vragend op Emilie's gelaat. Deze sloeg de oogen niet op, hield zich op den achtergrond van het vertrek en was schynbaar geheel met hare eigen ge dachten bezig. Iwascheff, die eene rustige, edele houding bewaarde, troostte zyne moeder, hy bezwoer haar zich toch te willen sparen en voor hem te blyven leveneen wederzien behoorde toch niet tot de onmogelykheden. Onder een tranenstroom schudde de moeder het hoofd, nog eenmaal omvatte zy den ge liefden zoon en snikte toen luide: „Ach, allGS zou ik kunnen verdragen, wan neer ik wist, dat er eone liefdevolle hand in uwe nabyheid was, die my kon vervangen on u kon verplegen en voor u zorgen. Maar te weton dat ge alleen en eenzaam onder en uitwendig met tin bekleed. Aan beide einden van den cylinder zyn gaten, die door middel van papieren proppen slechts licht verstopt zyn. Terwyi het water de proppen wegspoelt, druppelt de olie in zee on oefent hare kalmeerende werking uit. By proeven, door Sella genomen, werd de zee over eene oppervlakte van 900 M.! tot rust gebracht. Te Rosenau, in Hongarye, zyn de kerk, het klooster, de synagoge en 70 particuliere woningen en andere gebouwen door brand vernield. Een glashandelaar stierf van schrik en vele brandweermannen werden gekwetst. Luidens berichten uit KleinAzié, te Konstantinopel ontvangen, heeft de cholera zich van Mesopotamië naar het meer Van in de richting van Diarbekir over de Tigris in Armenië uitgebreid. Zwervende volksstammen brengen de ziekte over. Mcercnbcrg. De indertyd fraaie en uitgestrekte buiten plaats, „Meer-en-Berg" genaamd ontleend 'aan een daar naby zynd meertje en de booge duinen in den omtrek behoorde toen aan de familie Van Hoorn te Amsterdam, doch is vóór ruim 40 jaren door de provincie Noord- Ho'lard aangekocht, ten einde daar een „Ge sticht voor Krankzinnigen" op te richten. Dat doel is uitnemend bereikt, en jaarlyks toonen de resultaten, dat aan dit doel hoe langer hoe meer wordt beantwoord. Reeds meer dan 1200 „kranken van zin" zyn thans in deze voortreffelyke inrichting opgenomen, verdeeld in 5 klassen, naar de meer of minder gun- slige finantiëele positie der belanghebbenden. In de eerste of hoogste klasse wordt voor ieder patiënt jaarlyks 1200 gulden betaald; in de tweede klasse 1000, in de derde 800, in de vierde 600 en in de vyfde of laagste klasse 400 gulden. Het geheel staat onder eene commissie van toezicht. De patiënten worden geneeskundig behandeld door 7 doc toren, van wie drie in en vier nabij het gesticht wonen. Één hunner, dr. Perseyn, is directeur-arts; voorts is er eene eigen apo theek. Ruim 200 oppassers en andere bedien den hebben 't zy onmiddellijk by de patiënten, 'c zy ten hunnen behoeve, by dag of nacht hunne aangewezen taak. Het dienstdoend personeel staat onder goede discipline. Tevens is er in de nabyheid eene afzonderlyke gas fabriek, behoorende aan en bestemd enkel voor het gesticht, terwyl ook overigens alles op grooto schaal is aangelegd, hetgeen men kan nagaan, als men bedenkt, dat het gan- sche personeel ongeveer 1500 bedraagt, welk zielental als het ware eene gemeente op zich- zelve uitmaakt. De gebouwen zyn zeer ruim en strekken zich ver uit. Alles is zoo vreed- zram en schoon gelegen in een allerbekoor lijkst oord, naby Zandpoort, doch behoort l'Urgerlyk onder de gemeente Bloemendaal. De vertrekken voor de lijders zyn uiterst doelmatig ingericht naar d6n specialen toe stand der patiënten. Dezen, voor zoover zy daartoe geschikt zyn, worden onder besten dig toezicht bezig gehouden met allerlei werkzaamheden in en ook buiten de ge bouwen. Lees- en gezelschapszalen mot ge schikte lectuur en spelen geven veelal eene gunstige afleiding aan minder erge of her stellende patiënten, aan wie tevens vergund leed on ontharing „Hij zal met alleen blyven, als hy het niet wil", liet zich daar plotseling osdo zachte stem naast hem hooren. Emilie was naderby gekomen en ging diep bewogen voort„voor een jaar, mevrouw, bekende uw zoon my, dat hy my bsmindo en dat er geen geluk meer voor bem was, als ik hem niet toebehoorde. Ik betwijfelde geen oogenblik, dat zyne ouders, zyne ryke en trotscho familie hemel eD aarde zouden bewegen om zulk eon verbond te verhinderen. En later? Mocht zyne liefde ten slotte ook al overwinnen, de bloemen des geluks zouden toch in dien stryd te veel geleden hebben. En duizenden netten had de groote wereld om don schitterenden cavalier geweven en do vrede der echtgenoote zou daardoor zyn verstoord. Ik zeide daarom aan uwen zoon, mevrouw! dat ik hem niet beminde. De Hemel weet, wat my die leugen heeft gekost. Thans zal mij niemand den armen banneling strydig maken, en daarom, als hy zijne gevoe lens niet veranderd heeft, dan volg ik hem als zyne gelukkige echtgenoote." „Dierbare Emilie, odel.voortreifelykmeisje!" „Innig geliefde!" riepen moeder en zoon, en de jonge man hield eone byna bewustelooze in zyne armen. wordt by tusschenpoozen ondor behoorjjjk opzicht te wandelen in den tarachtig aange- legden, grooten tuin. Voor zuSm wordt by tijd en wyle ook een of ander feest bereid, dat, het ligt in den aard der zaak, wel eens met opgewondenheid, doch steeds in goede orde gevierd wordt. Soms gebeurt het dat enkele horstellenden of minder aange tasten zeiven eene of andere kleine voorstel ling geven. Schuins achter hot gesticht is eone R.-K. kapel, waar voor do leeken dier gezindte, zoo ver zy daarvoor vatbaar zyn, wekelyks en op hunne heilige dagen de dienst verricht wordt door den kapelaan van het naburig Overveen. Voor de Israëlieten wordt naar hunne instellingen en gebruiken ook doelmatig gezorgd. Schuins tegenover het hoofdgebouw staat eene flinke Protestantsche kerk, waarin een uitmuntend seraphine-orgel, geschonken door een in het gesticht herstelden en als zoodanig in de maatschappy teruggekeerden patiënt. Naby de kerk is eene vreedzame begraafplaats, welke met recht „ein Friedes- hofmag heeten. Indrukwekkend is het reeds, als men ziet, dat des Zondags eenigszins her stelde patiënten, vaak ten getale van 150, beider sekse ieder afzonderlyk, twee aan twee, ter kerke gaan en zulks in geregelde orde. Niet minder indruk maakt het, als men ziet hoe zulke hoorders, elk wel op zyne eigenaardige wyze, hooren naar den leeraar, die zoo juist de snaar weet te treffen om voor zeodanig auditorium te spreken. Op Zon- en algemeen erkende Christelyke feestdagen hebben fami lie en vrienden van paliènten gelegenheid de hunnen in het gesticht te bezoeken, waarvan eon ruim gebruik wordt gemaakt. Niet zelden brengt een trein daar oen 100-tal bezoekers aan. De Protestantsche bevolking van 't gesticht is eene op zichzelve staande kerkelijke gemeente en heeft in zooverre niets te maken met de gemeente Bloemendaal, waaronder het ressorteert. Op den 1 Juli 1862 is die kerkelyke gemeente gevestigd, op wel ken datum haar eerste predikant, ds. A. Faure Beeckman, den dienst aanvaardde. Na diens dood werd als zyn opvolger benoemd zyn schoonzoon, de tegenwoordige predikant J. wys, die er toont „de rechte man op de rechte plaats" te zijn. De benoeming van den pre dikant geschiedt door Gedep. Staten van Noord-Holland, op voordracht dar commissie van toezicht over het gesticht, welke benoe ming dan door het classicaal bestuur van Haarlem tot eene kerkelyke wordt gemaakt. Reeds de eerste blik op het voelbeteekenend gesticht geeft niet alleen veel schoons te aanschouwen, maar ook veel treffends te ge voelen, als men nagaat hoe zulke ongelukki- gen daar zoo humaan worden behandeld en verpleegd. Aandoeniyk schoon zong onze ge voelvolle De Génestet, in het naburig Bloe mendaal geboren en getogen, in zyn gedicht „By Meer-en-berg „Do morgen lacht, de koeltjes zweven, „De hemel straalt van liefde en licht „Stil, statig, uit die schoone dreven „Ryst Meerenberg, 't gewyd gesticht. „O zoet, weemoedig zoet aanschouwen, „Dat vredig huis, die kerk, die hof.... „Ik groet u, heil'ge Godsgebouwen, „Geen schooner Tempel ryst in 't stof." „Maar de reis naar uw vaderland, lieve Emilie", vroeg de moeder, terwyl ook zy het meisje feeder aan hare borst örukto. „Hier is myn vaderland", antwoordde Emilie, terwyl ze haar schoon hoofdje tegen de borst van den geliefdon man drukte. „De reis was maar een voorwendsel om myne kleino bezitting ln orde te kunnen brongen." „Emilie", bracht de moeder nog waar schuwend in het nndden, „ik bewonder uwen heldenmoed, maar uw lichaam is teer. Gy kent het iyden en de ontberingon niet, die u wachten!" „Er is voor my maar één wog tot geluk God zal met ons zijn." Emilie Ledentu zoo heette het moedige meisje werd de goliefde echtgenoote van Iwascheff en deelde met hem allo nood en ontbering. Na meer dan twintig jaren ver bannen te zyn geweest, mocht ze met hem terugkeeren en werd door allen, die nog prys stellen op de edele eigenschappen der vrouw, mot deelneming en bewondering ontvangen. Annie, V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 10