N°. 9325, "Woen.scH.ag ï_<3 «Juli. 1330. gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 15 Juli. chrTstTan PRIJS DEZER COURANT: Toer Leiden per S maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 1—6 regele 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Qrootere lettere naar plaateruimte. Voor het in- caeeceren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Officieel© Kennisjfevin^en. Burgemeester en "Wethouders van Leiden, Gezien het adres van H. A. TAN KERKHOFF, hou dende verzoek om vergunning tot oprichting Tan eene smederij in het perceel Heerensteeg hoek Kloketeeg 2. Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Dinsdag den 29sten Juli aanst., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden ge geven om bezwaren togen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE EANTER, Burgemeester. 15 Juli 1890. E. KIST, Secretaris. De commissie van financiën bericht den Raad dat zij do snppletoire staten van begroo ting en de staten van af- en overschrijving, dienst 1889, van het R.-K. Wees- en Oude- liedenhuis en het R.-K. Armbestuur heeft onderzocht. Vermits dat onderzoek tot geene bedenkingen aanleiding heeft gegeven, stelt zü voor die staten goed te keuren. Dezelfde commissie van financiën bericht ook dat het onderzoek van den staat van af- en overschrijving en den suppletoiren staat van begrooting, dienst 1889, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis, tot geene bedenkingen heeft geleid, zoodat zjj in overweging geeft beide staten goed te keuren. Gedurende de tweede helft der maand Juni zjjn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, wegens onbekend heid der geadresseerden, niet besteld konden worden: J. Pieterse, H. Jansen, Amsterdam; Van der Linde, BeverwijkP. Van der Meer Jr., 's-Gravenhage; Messemaker, Katwijk aan Zee; M. Wouters, A. Boer, LeidenH. Batens, NijmegenJ. Geurs, M. Van Assendelft, Rot terdam; J. A. Care, Utrecht. Briefkaarten: Van der Velden, M. Koopman, 's-Gravenhage. Brieven, verzonden geweest naar Amerika: F. T. Wenniger, Paterson. De Eerste Kamer heeft heden aange nomen het wetsontwerp tot verlenging van den diensttijd b(j de militie; de lijst voor benoembaren voor de Eerste Kamer, het sub sidie tot verbetering van den Ouden IJsel, tot verbetering der geweren, tot uitbreiding dor zilveren pasmunt in Indië en de pensioenen voor mindere geëmployeerden. Morgen komen de overige ontwerpen aan de orde, het laatst dat betreffende de spoor weg-overeenkomsten. Gistermorgen te 10 uren werd door den deken van Gouda, den heer Mallingré, de eerste steen gelegd voor de nieuwe R.-K. kerk te Woerden. Eene talrijke menigte ge- noodigden en belangstellenden was op het met vlaggen versierde terrein tegenwoordig. Het stoomschip „Amsterdam," van Am sterdam naar Nieuw-York, passeerde 14 Juli Lizard; de „Merapi," van Batavia naar Rot terdam, vertrok 14 Juli van Marseille; de „Schiedam", van de Plata-Rivier naar Rot terdam, vertrok 14 Juli van Las Palmasjde „Prinses Wilhelmina", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 14 Juli te Padang; de „Soenda", van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 13 Juli Point de Galle. De gewone audiëntiën van de ministers van financiën en van oorlog zullen op Donder dag den 17den dezer niet plaats hebben. Bi) koninklijk besluit is benoemd tot griffier bjj het kantongerecht te Tiel, mr. A. B. K. F. Schouten, laatstelijk griffier by het kantoE gerecht te Roermond. Met. ingang van 15 dezer benoemd tot grif fier der arrondissementsrechtbank te Maas tricht, jhr. mr. G. Th. L. Von Geusau, thans kantonrechter plaatsvervanger, advocaat en procureur aldaar. Met ingang van 15 dezer benoemd tot notaris binnen het arrondissement Roermond, ter standplaats de gemeente Helden, O. M. F. Haffmans, candidaat-notaris aldaar. Voor het tydvak van 16 Juli 1890 tot en met 30 September daaraanvolgende, benoemd tot assistent aan 's Ryks Veeartsenyschool te Utrecht, A. M. Vermast, paardenarts der 2de klasse van het leger in Nederlandsch-Indië, thans met verlof hier te lande. Demping Blnnenvcstgracht. Naar aanleiding van het rapport der com missie van financiën omtrent het voorstel tot demping van een gedeelte der Binnenvestgracht van de Mare tot de Tweelingstraat berichten B. en Ws., na overleg met den gemeente- architect, aan den Raad het volgende: „Verschillende oorzaken hebben medege werkt tot vervuiling der gracht. De hoofd reden is het doodloopen tegen de Gasfabriek, gevolg van de in 1875 verrichte demping. Een gewoon verscbynsel van doodloopende wateren is vervuiling, hoeveel te meer moest dit dan niet hier het geval wezen, waar lo. in die gracht het, met veel vuil be zwangerde waschwater eener looiery loopt; 2o. een groot deel dier gracht langs den achterkant van huisjes loopt en het talryk bevolkte hof der 24 huizen er aan uitkomt daar dit gedeelte nagenoeg aan alle controle en politietoezicht onttrokken is, is het duideiyk dat, waar het inwerpen in de ovorige grachten reeds zoo veelvuldig geschiedt, het hier voort durend plaats heeft; 3o. in de gracht verscheidene privaten loo- zen en daar er geene afstrooming is, moeten de faecaliën óf bezinken of zich met het water vermengen Of blyven dryven. Dit geschiedt dan ook in die mate, dat de heer Bots het water der gracht als byzonder geschikt voor zyn bedrijf karakteriseerde wegens het groot faecaliëngehalte 4o. de gracht aan de osne z.yde begrensd wordt door een hoogen, schuinoploopenden vestwal, vanwaar natuurlijk veel straatvuil, aarde, bladeren enz. in het water geraken; 5o. de gracht aan de zyde van dien hoogen vestwal nöch van een walmuur, nóch van eene schoeiing voorzien is, zoodat telkens uitzak kingen moeten voorkomen. Het overzicht van deze oorzaken der ver vuiling zal tevens doen zien, dat men die vervuiling slechts met vry groote kosten zou kunnen niet voorkomen maar ver minderen. Strooming is niet in het water te brengen, het vuil der looiery, der privaten èn van den vestwal er niet buiten te houden, het inwerpen van vuil niet geheel te beletten en slechts te verminderen door het plaatsen van een vry hoogen muur langs de open ruimte der 24 huizen, den kant aan de vest - walzyde slechts te verzekeren door een schoeiing of walmuur. Voorts zou men door jaarlyks een paar honderd gulden aan uitdie pen te besteden in staat zyn de gracht on geveer op profiel te houden, niet het zwevend vuil (zeker niet het minst schadelyke) er uit te verwyderen. Het in goeden staat brengen der gracht, voor zoover dit mogeiyk is en op den weg der gemeente ligt, zou eene uitgave vorderen van ƒ2000, in welke som, behalve uitdiepen, schoeiing, muur langs de 24 huizen en herstel walmuur, begrepen is het vernieuwen der brug voor de Reineveststeeg, welke in de laat ste jaren voortdurend is gelapt in het voor uitzicht weldra niet moor noodig te zyn. Dat niet vroeger een voorstel is gedaan om de gracht in beteren staat te brengen, ligt daaraan, dat reeds sinds 2 jaar het voor- i stel tot demping in overweging is genomen i en hoewel de beslissing door den Raad werd verschoven, bleek toch voldoende dat de dem ping naar veler overtuiging zou moeten ge schieden. In afwachting van dat besluit meende men dat een voorstel tot verbetering geen kans van slagen zou hebben, doch daaren boven is het onze stellige overtuiging dat men ook door de genoemde maatregelen niet zal kunnen beletten dat dit doodloopend grachtje in een voor de openbare gezondheid zeer schadelyken toestand zal blyven ver- keeren, welke o. i. de gemeente verplicht is te doen ophouden, daar zy zelve door dem ping langs de Gasfabriek de hoofdaanleiding tot de vervuiling heeft gegeven. Acht men het onbillyk tegenover den heer Bots de gracht te dempen, hoeveel onbillyker zou het dan niet wezen tegenover de eigenaren en be woners der perceelen aan de gracht gelegen, een toestand te bestendigen, welke de gezond heid bedreigt, de waarde der perceelen verlaagt. Het zy B. en Ws. echter vergund den Raad op de gevaren te wyzen, aan dit bil- lykheidsargument in het algemeen voor de gemeente verbonden. Door zeer vele werken der gemeente kunnen belangen van particu lieren worden geschaad, direct of indirect, en zoo men aanneemt dat de gemeente in die gevallen tot vergoeding of tegemoetkoming verplicht is, zullen daarvan zeer vele aan vragen het gevolg wezen, welke dan eenig recht op erkenning zullen verkregen hebben. De heer Bots heeft de looiery gekocht in een tyd, toen men vry wel in principe had uit gemaakt dat al die kleine grachtjes behoor den gedempt te worden; de Cellebroers- en Minnebroersgrachten waren reeds verdwenen en ieder kon begrypen dat de sinds 1875 doodloopende Binnenvestgracht niet zou be houden blyven. Intusschen acht men het wen- scheiyk den heer Bots in zyne bezwaren tegemoet te komen; zoo kan op zyn terrein een groote bak gemaakt worden (b. v. 3 X 4 M. met toevoer van water uit de Langegracht by de Westvolmolensteeg voor eene som van ongeveer 500 of uit de Mare voor eene som van ongeveer ƒ700. Hoe deze beslissing uitvalle, het is, naar het inzien van B. en Ws., dringend noodig nog dit jaar tot demping over te gaankan men over het deel Mare-Gasfabriek niet spoe dig tot een besluit komen, zoo zou toch aan stonds met het deel Gasfabriek-Tweelingstraat, dat geheel afgescheiden van het eerste is, kunnen worden aangevangen. Doch zeker is het voor de gezondheid in Leiden zeer onge- wenscht, dat eerste deel nog oen jaar uit te stellen; waar van vele zyden berichten over cholera tot ons komen, dient zeker een grachtje opgeruimd, dat, langs een kerkhof loopend, allicht meer kans heeft besmet te worden en door zyn toestand zeer geschikt is tot voortplanting van bacteriën gelegenheid te geven. 6) De natuur was in overeenstemming met zyn inwendigen toestand. Zwoel en drukkend was de lucht; de gewooniyk zoo helder blauwe hemel was loodkleurig, zwart byna aan den horizon. Geen koeltje gaf frischheid aan het dal, geen blad bewoog zich, en alles scheen beklemd door het bewustzyn van het naderende onweder. Christian vleide zich neder in do nabyheid van een stil water, waar eenige koeien, welke niet naar de saeters waren gebracht, tevergeefs eenige verkoeling zochten. Hy verdiepte zich in gepeins en mymerdo over hetgeen hy op het punt stond te ver laten om het te verwisselen met eene onbe kende toekomst. „Anholm!" klonk eene stem in zijne naby heid. Verschrikt zag hy op, want het was de stem van haar, met wie hy, ondanks zichzelven, onophoudelyk was vervuld. Hy herkende Lisa. „Gij hier?" riep hij. „Zeker! Gy zyt gistermorgen plotseling verdwenenik begreep dat gy naar de hoevo waart gegaanik begreep wat gy voornemens zyt te doen; gy wilt ons verlaten; gy wilt weder een eenzame zwerveling worden; ik besloot eene laatste poging te wagen om u terug te brengen van het treurige plan. Ik kom u een offer brengen, Christian!" „My.een offer?" „Ik zal my opofferen om uwentwil", ging Lisa voert, terwyi zy zich op eenigen af stand van hem nederzette en hem met hare groote blauwe oogèn eenigen tyd doordrin gend aanzag. „Gy zegt dat gy niet in myne nabyheid kunt leven; welnu, blyf gy hier, ik zal my verwyderen. Peter Olofsen heeft my ten huwelyk gevraagd; hem zal ik vol- ge», al blyft myn hart ook by u; maar gy zult hier ongestoord kunnen leven, omringd van hen, die u genegen zyn, en wier naby heid u niet hinderlyk is", eindigde zy met een zucht. „En gy zoudt een man huwen, dien gy niet lief hebt?" „Wat deert het my wien ik myn echtge noot noem, nu hy, de eenige, dien ikzelve zou verlangon, voor mfi v«;loren is?" Daar klonk een gerutsöp in de verte, hot naderde snelalle bladereit en halmen bogen j en een stofwolkje rees dwarrelend omhoog. Beiden staarden naar den hemel. De lood- i kleurige lucht had eene byna groene tint aangenomen. „Het onweder nadert," zeide Lisa opstaande „laten wij in gindsche hut schuilen." Geiyk- tydig deed een nog heftiger dwarrelwind alles sidderen en beven wat hy op zyn weg ontmoette, en nog hooger en dichter werd de stofwolk, welke hy voortjoeg. Enkele groote droppelen vielen mot plassend geluid op de bladeren. Christian volgde haar werktuiglyk en ter nauwernood hadden zy hunne schuilplaats bereikt, of het dof gerommel in de verte had plaats gemaakt voor luide donderslagen, welke ratelend werden herhaald door de rotsen, welke de vallei insloten. Lisa zette zich op de bank neder, welke in het hutje was. Christian stond tegen de deurpost geleund, terwyl de doofstomme herdersknaap, die hierheen eveneens de wyk had genomen, in een hoek zich had neder- gelegd. „Gy keurt dat huwelyk af", sprak Lisa, het gesprek voortzettende; „welnu, het hangt slechts van u af om het te verydelen." „Ik mag niet.en toch.gy de vrouw van een ander. „Wat belet u, zelf die benyde man te worden?" „Wat? herhaalde hy somber. „Welnu, gy eischt te weten hetgeen my veroordeelt af te wijzen wat myn hoogste geluk zou zyn aan te nemen?.... Luister dan, Lisa, en verneem wat ik nooit aan iemand toever trouwde. Maar zoo gy my dan verafschuwt geiyk ik myzelven verafschuw, gy zult het uzelve te wyten hebben." Het onweder nam toe in hevigheid. In de noordsche dalen zyn de buien heftiger en langduriger dan daar, waar de wind het ge luid voortjaagt en de wolken uiteendryft. Urenlang hield het aan, en urenlang bleven Christian en Lisa te zamen, terwyl de doof stomme herdereknaap insluimerde en zyn half bewusteloos leven door geheele bewus teloosheid vervangen word. In dien nacht verhaalde Christian Anholm zyne geschiedenis aan Lisa Lermsen. Het was in de week vóór Kerstmis, het groote feest in het Noorden. De natuur moge dan, naar de meening van hen, die in zui- delyker streken wonen, het maalschappelyk leven gestremd hebben, het tegendeel is waar. Juist do sneeuw, welke wegen en velden bedekt, geeft een middel van gemeenschap, dat de3 zomers niet bestaat. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1