Slechts eenige dagen
HaarLstraat 122. I. C. KORT.
WAARSCHUWING
waaronder zeer voordeelige Lappen JAPONSTOF,
zwart en gewerkt THIBET.
Moutwijn
Vraagt!
HAUST LINDEBOOM.
WIT KATOEN, KEPER en AMERSFOORT, BAZIJN; a JOUR, in wit en gekleurd,
ENG. KEPER, DAMASSÉ, enz., enz.
100 Roe beste Stsortata,
HOOGSTRAAT
5.
J. H. Dijkhuis.
H. BOOM, Café Hollandais, Heerengracht No. 114.
KAMER.
cie Ontbijtltoelï:
de Sucadekruidkoek
bij uwen Comestiblehandelaarde Gemberkoek
Van Fabriek „De Wachter",
AMSTERDAM.
Fan taisie-Ka toen en, Indigo-Drills, Toile de Vichy, enz., enz.
6/4 EN 10/4 ONGEBLEEKT KATOEN.
Bukskin, AXeltoii, Dameslaken, enz., enz.
Gedurende deze week kunnen geene Goederen worden op zicht gezonden.
Feuilleton.
Ljidhh, ter Boekdrukker^ van A. W. SIJTHOFF.
TE KOOP AANGEBODEN:
ba j. Zwetsloot,
te Warmond aan de Lee.
Toilet Sponsen, Haarborstels, Tand- en Nagel
borstels, Kammen, Eau de-Cologne, Toilet-
zespen enz.
De boot naar de Echo van Muiderberg, langs Rijn en Amstel,
gaat NIET Dinsdag 15 Juli, zooals vroeger werd gemeld, maar
WOENSDAG 16 JULI, met 2 uren toevens in Amsterdam, opge
luisterd door een flink Muziekcorps, en des avonds ballonverlichting
en groot vuurwerk. Vertrek van de Haven 'sochtends te 6 uren;
aankomst 's avonds te 12 uren Kaarten tot een beperkt aantal a f i.40
alleen verkrijgbaar bij
Een Student vraagt, tegen half September:
eene eenvoudige en nette
Aanbiedingen onder letters K G aan den
Boekhandelaar R. FEENSTRA JOHz., Sneek.
(VOOR INLEG ZWARTE AALBESSEN)
SO Cts. per Lller.
By minstens 2 Liter, afgehaald 's morgens
vóór 12 uren Pakhuis Mandenmakerssteeg 17,
HLIKEE.
CHRISTIAN.
41
Zy zag zwijgend voor zich uit on do jon
geling beFvatto, na eenige oogonblikken haar
aangezien te hebben, als wachtte hp eon
instemmend teeken van haar:
„Uws vaders vertrouwen zal ik nimmer be
schamen. Hy heeft my thans naar de saeters
gezonden om te maken dat alies in orde ge
schiedt en u den bystand te verloenen, welke
van myne krachten te vorderen is. Mag iku
thans vragen, waarom gy mg hier ont
boden hebt?"
„Ik heb u niet ontboden, ik heb 11 slechts
verzocht hier te komen", sprak het meisje
eenigszins geraakt. „Zie", ging zy voort, zich
schynbaar onverschillig van Christian afwen
dende en naar het kleine meer gaande, „zie,
daar groeit eene lelie, ik wenschte van u Ie
weten, of er mogelykheid v.-as, die bloemen
hier aan te kweeken. Gy weet meer dan de
landlieden en visschers in deze streek; mis
schien kunt gy me zeggen wat ik doen moet
om het volgende jaar een groot aantal van
die bloemen te hebben."
aIk vrees dat de grootste zorg niets baten
zou; de natuur bij ons laat zich niet dwin
gen; zij doet wat haar behaagt, maar be
kommert zich niet om hetgeen de men
sehen trachten haar te laten doen. Zy is
als het noodlot, onvorbiddeiyk in hare be
sluiten en onverzoenbaar mot des menschen
hopen en wenschen."
„Christian", sprak Lisa eensklaps op ge-
hooi veranderden toon, terwyi zy hem met
een diepen blik aanzag. „Christian, gy zyt
diep ongelukkig. Ik wil u gelukkig maken
neen, stoot my niet van u af. Ik weet het;
wat ik doe «betaamt geene vrouw. Maar zie
in my dan ook slechts eene zuster, aan wie
gy uw gemoed kunt uitstorten om van haar
troost on hulp te verwachten. O, ik smeek
u, krop uwe smart niet op in uw hart;
maak er my deelgenoot vaner is niets, dat
ik niet voor u wil doen, en ik kan veel, voor
u vooral."
„Spreek zoo niet, Lisa", riep Christian
ontroerd uit. „Gy zoudt my dingen doen zeg
gen, welke ik niet mag uitspreken en waar
van het verzwijgen my zooveel moeite kost."
„En waarom zoudt gy ze verzwygen
hervatte Lisa, hare hand vertrouweiyk op
zyn arm leggende. „Misschien zou dat woord
minder verrassen dan gy vermoedt. Misschien
is het antwoord reeds gegeven vóór de vraag
werd gedaan", eindigde zy hevig blozend.
„Lisa", begon hy ernstig, maar eensklaps
aan zyn hartstocht toegevende, riep hy uit:
„"Welnu, ja, ik bemin u, ik bemin u met ge
heel myne ziel maar gy kunt myne vrouw
niet zyn. Het noodlot heeft onherroepelyk
beslist; ik moet my onderwerpen; één ramp
zalige is genoeg in deze oorden. Helaas I nu
gy dat woord gesproken hebt en nu ik wreed
en dwaas het geheim van myn hart heb ver
raden, kunnen wy niet meer samen wezen.
"Wy moeten scheiden en ik zal nog ongeluk
kiger zyn, nu ik weet welk heil my zou
hebben gewacht. Gy hebt het my onmogelyk
gemaakt, Lisa, om langer in uwe nabyheid
te leven en de koesterende stralen op te
vangen, welke in myn bevroren gemoed
nederdaalden, al waren zy ook niet machtig
genoog om de eeuwige yskorst van myn onge
luk te ontdooien. Thans ben ik nog onge
lukkiger dan ooit.zoo dit mogelyk is."
„En kunt gy uwe zuster de oorzaak van
uw ongeluk niet mededeelen?" vroeg zy
zacht, een weemoedigen blik op den jonkman
vestigende.
„Nimmer I het is het geheim myns levens,
dat met my ten grave zal gaan!" antwoordde
Christian en bedekte zyn gelaat met beide
handen.
„Anholm", vleide Lisa zacht, op vertrou-
weiykor toon, „laat ons vergeten wat wy
gesproken hebben. Blyf in ons midden leven,
gelyk tot hiertoe. Uw byz.yn is my onmis
baar. Vrees niet dat ik ooit zat zinspelen op
dit gesprek, veel milder zal herhalen, wat ik
straks zoo onverstandig was te zeggen. Mis
schien zal het oogenblik komen, dat gy anders
kunt spreken. Biyf in mij esno zuster zien,
die bereid is voor u te doen wat eene innig
toegenegen zuster doen wil voor haren
broeder."
Met die woorden verwyderdo zy zich lang
zaam en vóór zich starend sloeg Lisa den
weg weder in, welke naar de saeters voerde.
Het scheen dat het steile rotspad, hetwelk
zy anders, met de onvermoeibare veerkracht
der bergbewoners, zonder inspanning besteeg,
haar thans zwaar viel. Met moed klom zy de
ruwe steenblokken naar boven en volgde daar
de glooiende vlakte naar do hut, waarin z(j
overnachtte.
De koude nachtwind blies door het ge
bergte. Dit was schier het eenige teeken, dat
de dag ten einde was, want de hemel bleef
even helderduisternis toch is in deze hooge
streken gedurende de zomermaanden schier
onbekend.
(Wordt vervolgd.)