N°. 9323. A». 1890. feze dOourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Nog iets over varkens. Maandag 14 «Tiill. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 8 maanden.f 1.10. Franoo per post.1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meerƒ0.171. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het in- casseer en buiten de stad wordt 0.10 berekend. We hebben, ter aanvulling van one vorig opstel, nog iets te vermelden. Onze landbouw- dieren moeten, omdat ze diensten hebben te verrichten, ten allen tijde goed gevoed worden, opdat zy steeds in een krachtigen staat bly ven verkeeren. Wil men dus van oen varken wat maken, dan boude men het van den beginne af good in 't oog, d. i. van het tijdstip af, waarop de verzorging begint, zij men er op bedacht, dat eene alleszins goede voeding hoofd zaak is en blijft. Slecht gevoede dieren kunnen nooit met voordeel grootgebracht worden en toch tracht men dit zoo vaak nog te beproe ven. Het goedkoopste mesten van varkens bestaat hierin, dat de dieren doorloopend en rijke voeding hebben. Men dweept in de geneeskunde tegen woordig èn bjj kinderen èn by herstellenden met het wegen van het lichaam, om hieruit af te leiden of de voeding nut doet en de werking van het organisme normaal is. Maar zou het in de eerste tyden der vetmesting ook geen aanbeveling verdienen, by de varkens eens zulke weegproeven te nemen? In alle gevallen moet men niet behoeven te vragen ef het vet te mesten beest al of niet groeit, want als de voedingstoestand niet zoodanig is, dat het geoefende oog minstens om de 14 dagen een gewichtstoestand kan consta- teeren, deugt hy niet. En is dit zoo, m. a. w. doet het voêr geen 6ffect genoeg, dan zette men de kuur niet verder voort, maar doe het varken weg. Regel is en blyft, dat de groei niet mag stilstaanstilstand i3 achteruitgang en wyst by het vetmesten op eene abnorma liteit of op de bereiking van den hoogsten graad der vetmesting. In het eerste tydperk van het mesten mag men niet terstond te sterk voederen, maar moet men langzamerhand var. het gewone tot het mestvoer overgaan. Naarmate het zwy'n vetter wordt, vermindert vaak ook zijn eet lust en die moet juist zooveel mogeiyk onder houden worden. Is dus een drie maal daags voeren in het begin goed, later is vyf maal beter; de porties zyn dan vanzelf voel kleiner, maar krachtiger, d. i. betrekkelijk ryker aan voedende bestanddeelen. De afval der zuivel bereiding komt al aanstonds den varkens ten goede en waar deze niet voldoende is, of waar men, om eene andere reden, twyfelt aan de voldoende kracht van het voedsol, daar neme men zyne toevlucht tot iets anders, b. v. tot vleeschmeel. Koren is en blyft natuurlyk het hoofdvoeder. Indien men het niet koken wil, dan is malon noedzakelyk. Vooral moet men er op letten, dat het geheele rantsoen telkens worde ver bruikt; is dat niet het geval, dan heeft men te veel gegeven en moet men den volgenden keer minderen; overgeschoten eten gaat, vooral in den zomer, licht tot bederf over en steekt ook het gave voêr aan. En vooral ook ten aanzien van het voër, geeft het varken blyk van zyn zin voor het reine en frissche. Nuttigt het ten laatste slechts noode zyn voedsel, dan is de tyd daar, waarop het ge- geslacht moet worden, want alle verdere onkosten zullen als zoodanig moeten geno teerd worden. Dat by mestvarken8 vooral voor rust, eene betrekkeiyk donkere omgeviDg, een zuiveren stal enz. moet gezorgd worden, is buiten kyf, evenzeer als het noodig mag geacht worden, dat ze van tyd tot tyd schoon water in den trog vinden. Wydt men wel eens zyne zorgen aan de verpleging der huid van deze dieren? Ja? Nu, dat is goed, want hunne huidwerkzaamheKl is groot en deze te onderhouden, door wry- veD, poetsen of borstelen, is allesbehalve een nutteloos werk. Trots alle voorzorgen ver toont zich nog maar jaar uit, jaar in, de ge vreesde varkensziekte en men weet maar geen afdoend middel om haar te weren, 't Is er mee als met de aardappelziekte, die ook telken jare weer terugkomt, nu eens in meerdere, dan weer in mindere mate. Beide ziekten zyn eene ramp voor ons volk in het algemeen en een nekslag voor de arbeiders in het byzonder, want hun hoofdschotel is de aardappel, terwyi velen van hen zich de weelde kunnen veroorloven, om, door zuinig heid en overleg, een varken op het hok to hebben. De vrees voor ziekte houdt hen daar van echter veeltyds terug, of doet hen be sluiten, om het vdór de_ warme dagen te verkoopen; en spek voor het ontvangen geld koopen? Dat gaat zoo ver als het vooten heeft. Teel heeft men over de varkensziekte geschreven en talryke proeven met dit en met dat go- nomen, zonder dat men met wylen Archi medes kon uitroepen: ik heb het gevonden Opmerkeiyk echter is 't, dat men door alle onderzoekers hoort verkondigen doze leer: „Houd toch vooral uw varkenshok rein en frisch"; en met recht, hoe zuiverder de lucht in de omgeving van het dier is, hot minder zy opzettelyk verontreinigd wordt door broei ing van mest in het hok, of door de naby- heid van rottende stoffen en mesthokken, hoe minder voorwaarden er zyn voor 't ontstaan der ziekte. Toorts zyn er tal van middeltjes, die zoo successieveiyk tegen de ziekte wor den aangewend en blyft men daarna ver schoond van de plaag, dan wordt dit natuurlyk het gebruikte middel dank geweten. Och, waarom ook nietl Een der middeltjes bestaat in de aanwen ding van zwavelpoeder. Een boer hier heeft zich daarby verleden jaar wel bevonden, want terwyi de ziekte by zyn collega's zich u>el vertoonde, bleef hy er van verschoond. En er zyn meer gevallen, die er op wyzen dat zwavelpoeder of gemalen zwavel goed is tegen de varkensziekte. Zoo lazen we verleden jaar in een der bla den: „De varkensziekte richt nergens zwaar der verwoesting aan dan in de provincie Gro ningen. By één landbouwer moesten 36 varkens afgemaakt worden, terwyi de meeste arbei ders hun varken al verloren hebben. Enkelen, die bloem van zwavel, teer en andere middelen aanwenden, bevinden zich daarby uitstekend." Wilt ge zwavel gebruiken, doe dan voor elk groot varken 's morgens en 's avonds een pype- kop vol er van in het voer of nog beter mis schien in het drinken. Ons bestek laat nu niet toe op meer mid deltjes te wyzen, maar misschien komen we op de zaak terug. A propos! als ge een vet varken by 't gewicht verkoopt en de kooper wil u op de mouw spelden, dat het beest 20 of 25 percent aflegt, wees dan zoo vry bem ni6t te gelooven. Hy biedt met het oog op die genoemde percenten, maar weet wel dat deze zoo te hoog zyn. Het varken legt 't minst af van onze huisdierenzyne huid blyft het immers behouden en van byna alle inwen dige deelen maakt een slager in de stad goed geld. Kudehtaart, Juli 1890. G. Duos. t-ruiuougd Nieuws. Nu weldra het feestgebouw ook met de aanstaande kermis gebruikt zal worden en alsdan door zeer velon zal worden betreden, dio niet het genoegen smaakten aan de aldaar gegeven studentenfeesten deel te nemen, is het voor hen misschien niet ongepast hier omtrent dit gebouw nog het een en ander mee te deelen. Eene volledige beschry ving er van te geven, zooals die voorkomt in het jongste nommer van het „Bouwkundig Weekblad", zou, nu veel van het in de maskeradeweek dienst ge daan hebbende toch reeds opgeruimd is, groo- tendeels zonder nut of doel, dus overbodig zyn. Verdwenen toch zyn de talryke wapperende vlaggen en de slingers van groen, welke, even als langs de gootlyst van het hoofdgebouw de wapenschilden der provinciën en boven de veranda's de attributen der Nederlandsche en vertegenwoordigde buitenlandsche universitei ten de feesttent sierden, die met hare wyd ter zyde uitspringende veranda's een zeer gunstigen indruk maakte. Die veranda blyft, zoolang het gebouw er is, bestaan en heeft, volgens genoemd klad, met de uitspringende vleugels eene ontwik kelde lengte van 97 by eene gemiddelde breedte van 5 meter. Al is ook inwendig niet alles meer te zien van de versiering in den styl van het tyd perk, dat Karei V zyn intocht binnen Nyme- gen deed, veel is er toch nog van overge bleven, dat eenig denkbeeld kan geven hoe de tent er heeft uitgezien. De wanden waren en zyn nog behangen met bruingeel doek, met geschilderde figuren, het plafond (dakbeschot) met geel doek, ver sierd met de kelzerlyke wapens; de spanten zyn verborgen achter geschilderde draperieën, de ramen met doek, imitatie gebrand glas, bedekt, hetgeen by licht een zeer goed effect maakt. Links in de zaal is een flink, ruim buffet, waarachter keuken en aanrechtkamer. In het achtergebouw bevinden zich, in aansluiting met de zaal, loges, waarboven gaanderyen, welke van uit de zaal met flinke breede trappen toegankoiyk zyn. Verder zyn in de bygebouwen achter de zaal ruime lokaliteiten, welke dienst deden voor garderobes en toiletten, alsmede onmis bare „zekere gelegenheden", links voor heeren en rechts voor damesde garderobes en toilet ten rechts zullen met de kermis dienst doen als kleedkamers voor de leden van het alsdan optredende gezelschap des heeren Frits Van Haarlem. De zaal heeft, buiten de loges, eene afmeting van 55 x 20 meter, by eene hoogte van 12'/» meter onder de nok. Zeker heeft het Studentencorps nog nooit een gebouw van dergelijke afmeting voor zyne feesten gehad; maar nooit ook zullen de Leidonaars kermis hebben kunnen houden in een gebouw van zulk een omvang. Werd vroeger dikwyis geklaagd over de kleinheid der Stadszaal, thans zal de ruimte wel wat al te groot blijken en zal de heer Duyser als pachter van het gebouw wel het een of ander moeten verzinnen om de over complete ruimte aan te vullen. Peizilleton. DE CLOWN. Uit de herinneringen van een Jurist. Slot.) Verder viel er dien avond niets opmerke- lyks voor; ik verzweeg mijne waarnemingen ook voor Schöning, dje bovendien opgewonden genoeg was. Den volgenden dag was mijn eersto werk inlichtingen omtrent den clown in te winnen, en ik vernam dat hy zich Tom Heat noemde, wat waarscbynlyk niet zyn echte, maar een kunstenaarsnaam was, verder zag ik hem zelf uit het huis komen, welks benedenver dieping lord Hurloton bewoonde. Hy had dus het afgesproken bezoek gebracht. De clown en de lord in zulk eene intieme verhouding! Dat was zeer zonderling en gaf te donken. Nog twee dagen liep ik rond, zonder te weten wat ik beginnen zou. Eindeiyk kwam ik toch tot een besluit, en wel naar aanlei ding van een b6zoek by Schöning. Hy had een brief van Emmy ontvangen, waarin deze hem mededeelde dat zy reeds met den lord verloofd was, en dat deze verlov:rg binnenkort bekend zou worden gemaakt. Hare ouders, schreef zy, hadden baar zeer hard bejegend en haar tot de verloving ge dwongen zy wilde echter liever sterven dan de vrouw van dezen man worden. Den volgenden morgen was ik op weg naar den commissaris van politie van M., wien ik raad en hulp wilde vragen. Hij stond bekend als een man van eer en ik kon hem dus het liefdegeheim van myn vriend Schöning toevertrouwen, zonder eene indis cretie te vroezen. De oude heer ontving my zeer vriendeiyk en hoorde myn verhaal bedaard aan. Dan zeide hy„Ik ben u zeer dankbaar voor uwe mededeelingen. Ik wantrouw, onder ons ge zegd, reeds lang dien Engelschen lord en heb ook den consul verzocht information omtrent hem in te winnen. Het resultaat was zeer gunstig, lord Hurleton verkeert in zeer gunstige omstandigheden en reist sedert eenige maanden op het vasteland; de be- schryving, welke men van den lord geeft, stemt volkomen overeen met die van dezen heer. Zyne papieren zyn in de beste orde, en de polit e kan niet het geringste tegen dezen heer doen, indien zy zich niet aan groote onaangenaamheden wil blootstellen. My echter is deze lord verdacht voorgekomen, omdat ik eens een Engelschen brief ran hem gelezen heb, waarin hy zeer slecht Engelsch en eene zeer slechte hand schryft. Maar met het oog op onaangenaamheden, welke ik vermijden wilde, heb ik dien heer tot nog toe onge moeid gelaten. Wat gy my vertelt, geeft veel te denken, en my bevangt een ware angst, als ik er aan denk, dat myn oude, brave vriend Albus op het punt staat zyne eenige dochter te geven aan een man, die misschien een schurk is. Maar wij mogen ons niet overhaasten. Met uwe belangryke mededeelingen zal ik voorzichtig opereeren; ik verzoek u, overmorgen weer by my te komen." Ik was met het resultaat van myn onder houd zeer tevreden en verwachtte met onge duld het verloop dor beide volgende dagen. Toen ik op den bepaalden tyd in het bureel van den commissaris kwam, riep hymytoe: „Wy hebben een spoorMisschien hebt gy een onbetaalbaren dienst bewezen. Wy heb ben nog niets zekers, maar oenigszins zeer zonderling is de verhouding tusschen den lord en Tom Heat. Ik heb een beambte, dien ik als geheim politie agent gebruiken kan, en dezen heb ik naar aanleiding van uwe mede deelingen aanwijzingen gedaan, waarvan hy een goed gebruik heeft gemaakt. Hy bespiedt lord Hurleton on den clown, en kon my mededeelen, dat tusschen hen lierhaaldelyk bijeenkomsten plaats hebben, waarby het zeer heftig moet zyn toegegaan. Noch myn beambte, noch de hier aanwezige bedienden van den lord verstaan Engelsch, maar dit staat vast, dat de clown de eene of andera macht over den lord uitoefentnaar het schynt heeft hy hem met iets bedreigd, ook heeft hy geld ontvangen van den lord. Wy zullen nu weldra zien, wat er gedaan moet worden. Ik heb den beambte in burgerkleeding nu naar den circus gezonden, vanwaar hy my Tom Heat moet meebrengen, omdat ik hem- iets te vragen heb over zyne legitimatie papieren, waarover hy my persooniyk inlich tingen moet geven. Gy verstaat Engelsch en kunt dus hier blyven om het proces-verbaal op te maken. Ik wil, met het oog op «te familie Albus, goen tolk in de zaak be trekken." Er verliep wel een kwartier, voordat de clown verscheen. Het was eene groote, blond- harige gestalto, met een brutaal voorkomen zyn gezicht verried evenwel by het binnen komen eeno angstige spanning. De commissaris van politie liet hom plaats nemen en deed hem eenige vragen betreffende de papieren, welke hy in zyne hand hield. Opeens vroeg de commissaris

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5