Nederl. stoomschip vergaan. Gcmeagd Niou\vs. Hedenna middag te twee uren had alhier andermaal een ongeval plaats. Een in niet al te nuehteren toestand verkeerendo timmerman ging bij de Garemnarkt op de leu ning van de brug zitten slapen, ten gevolge waarvan hy achterover in het water viel. Aan een paar kameraden, ofschoon die ook niet vast op hunne beenen stonden, mocht het niettemin gelukken den drenkeling, die nu weer geheel wakker was, te redden. Men schrijft aan de „Amst.": Ongeveer vier jaar geleden kwamen in de diepe spoorgracht achter het station te Hooge- zand twee personen op raadselachtige wyze om het leven. De justitie bemoeide zich met de zaak, maar kon de ware daders niet aan wijzen. Thans, na vier jaar tyds, schijnt er licht in deze duistere zaak te zijn gekomen. Twee arbeiders, v. R. en B. genaamd, die te Arnhem aan het werk waren, hebben elkaar in een woordentwist verweten, aan de mis daad medeplichtig te zyn. Beiden zijn in hech tenis genomen. Zy waren vroeger al wegens de misdaad in verhoor geweest. Uit Vlissingen meldde men heden morgen Gisteravond om 10 u. 8 m. kwam de keizerin-weduwe Frederik met twe9 dochters met den mailtrein alhier aau. Z\j werd aan boord van het jacht „Victoria and Albert" geleid door generaal Duplaa en den Engelschen consul te Vlissingen De Bruyne. Da pontons en het jacht waren electrisch verlicht. Om 10 u. 55 m. stoomde het jacht de haven uit met beslemming naar Port-Victoria. Uit Antwerpen wordt bericht dat Leon Peltzer, de hoofdpersoon in het geruchtmakend proces van eenige jaren ge leden, voorwaardelijk op vrije voeten zal ge steld worden, wanneer 10 jaren van zijn straf tijd om zjjnhy moet zich nameiyk verbinden, Europa te verlaten, om er nooit terug te keeren. Naar aanleiding van den 75sten verjaardag van den slag by Waterloo heeft men in Duitschland het aantal oud-stryders eens opgeteld. Men vond er 29. De oudste, Johann Doclise, is 107 jaar, een ander is 105 en 5 zyn 100 jaren oud. De jongste telt ■91 jaren. Onlangs werden desleclitebe- richten over den toestand van den erfprins van Meiningen, die, zooals men zich herin neren zal, mede uit het rijtuig werd geslin gerd, waarin hy met keizer Wilhelm gezeten was, tegengesproken. Thans meldt echter het „Berl. Fremdenblatt," dat de erfprins er wel degelyk nog vry slecht aan toe is. Hy is zeer pynlyk. De dokters hebben hem eene knijpkuur by dr. Mezger voorgeschreven, maar -de patiënt wil daar niets van weten. In de laatste dagen is hy gelukkig wat beter. Omtrent 4e ramp ter reede ran Brest worden de volgende byzonderheden gemeld Duizenden waren Dinsdag uit de stad naar het naburig Plougastel Daoulas gegaan, waar een kerkelyk feest werd gevierd ter eere van St.-Jan. Omstreeks 5 uren werden de ter reede dienstdoende stoombooten door de terugkee renden bestormd, over eene loopbrug van omtrent 50 meter. Plotseling ontstond een groot gekraak en geschreeuw, de brug stortte eenige meters ver in en een honderdtal opeen gepakte personen vielen in zee. Velen werden gered en naar eene naburige villa gebracht om verzorgd te worden. Volgens de laatste ■berichten, waren echter zeven lyken opgehaald, o. a. twee vrouwen en twee meisjes en een onbekende, die verscheidene anderen had gered. Een allertreurigst ongeluk wordt •uit Oran gemeld. Verleden Maandag-avond voer een gezelschap van 5 personen, mevrouw Quilles, haar zoontje van 10 jaar, een jong meisje van 18 en nog twee jongelieden in eene sloep naar Mers-el Kebir, om den heer Quilles, die uit Spanje teruggekeerd en aldaar in quarantaine was, een bezoek te brengen. Tegen zeven uren keerden zy naar Oran terug. Halverwege stak een hevige wind op, ■de zee werd onstuimig en de boot sloeg om. Den volgenden ochtend te 6 uren vond men het jonge meisje meer dood dan levend op eenige rotsen aan de kust. Bygebracht, verhaalde zy den ganschen nacht, tot ongeveer drie uren, zooals zy meende, vastgeklemd aan een stuk hout, op zee te hebben rondgedobberd, waarna zy op de rotsen was geworpen, zeven kilometers van de plaats, waar de sloep omsloeg. Vervolgens werd het ïyk van mevrouw Quilles gevonden, geheel naakt. Men vermoedt dat zy, om beter te kunnen zwemmen, zich ontkleed had. Van de drie anderen had men, bij h6t afzenden van dit bericht, nog mets vernomen. Op het oogen- blik, dat het lijk op eene baar werd wegge bracht, kwam de heor Quilles met zyn schip te Oran aan en zag in de verte de saamge- stroomde menigte, weinig vermoedende dat daar zyne vrouw werd weggedragen. By het aan wal stappen vernam liy het gebeurde. De beklagenswaardige keizer aller Russen, die voortdurend op zyne hoede moet zijn voor aanslagen en pogingen tot vergiftiging, durft nu byna geen eieren meer eten, welk voedsel hy tot dusver met volle gerustheid gebruikte. Het is echter gebleken dat een ei gemakkelyk vergiftigd kan worden met een dunnen metaaldraad, welken men er door laat gaan en die geen zichtbaar spoor achterlaat. De eieren, welke de czaar gebruikt, worden hem op allerlei geheimzinnige manieren ge zonden, b. v. soms in hoedendoozen, en dan onder persoonlijk toezicht van de keizerin uitgepakt en gekookt of tot omeletten ge bakken in eene kleine kepken, naast 's kei zers werkvertrek. De keizerin maakt dikwijls eigenhandig een gerecht klaar. De keizer eet nooit dikke soepen of sausen. Met de suiker, welke hij gebruikt, worden ook byzondere voorzorgen genomende groen ten worden heel op tafel gebracht en voor zyne oogen met een zilveren mes gesneden, en hy gebruikt steeds grof zout met groote korrels, waaronder niet gemakkelyk arsenicum gemengd kan worden. Welk een loven voor iemand, die met één woord millioenen menschen kon gelukkig maken! Liever een eervolle dood, zy het dan door moordenaarshanden, dan zóó keizer. Uit Ottawa wordt gemeld dat eenige ontevreden Helgolanders verlangen, dat zy op 's ryks kosten naar Amerika worden overgebracht. De Britsche regeering heeft don high commissioner van Canada dienaangaande inlichtingen gevraagd. Volgens een Canadeesch blad zou Canada voor kolonisatie door Helgo landers zeer geschikt zyn. Verleden Zaterdag vertrok van Amsterdam het stoomschip „Prins Frederik" van de Stoom- vaart-Maatschappy „Nederland", kapt. Visman, met passagiers en troepen naar Batavia (te vens geladen voor Tjilatjap). Het bevel over het detachement was opgedragen aan den majoor der infanterie A. Voorsluis van. Elk, van het O.-I. leger, met medegeleide van de 2de luits. H. A. Kooy en H. Van Wyk, van het wapen. Gelyk we reed3 in een gedeelte van ons vorig nommer konden mededeelen, kwam gisteren het bericht, dat bedoeld stoomschip in de Golf van Biscaye is aangevaren en binnen den tyd var, 10 minuten is gezonken. Men seinde hieromtrent uit FalmouthHet uit Taganrog hier aangekomen stoomschip „Narpessa" landde den kapitein, de beman ning en 93 passagiers van het Hollandsche stoomschip „Prins Frederik," gaande van Southampton naar Java, dat in den mist ten gevolge van eene botsing met de „Marpessa" zonk1 luit. en 5 soldaten waren verdronken. Volgens berichten van kapitein Visman uit Falmouth van gistermiddag, zyn alle ont scheepten van de „Prins Frederik" welvarend, de militairen opgenomen in de kazerne, het scheepsvolk in het Zeemanshuis. De bij de ramp verdronken officier is de onlangs aangestelde 2de luitenant der infanterie Hub. Van Wyk. De namen der zes omgekomen manschap pen een korporaal en vyf minderen - zyn aan het ministerie van koloniën opgegeven. Het plan bestond, om de militairen en de pas sagiers hunne reis te doen voortzetten met het stoomschip „Sumatra", kapt. Drooglever Fortuin, dat den 5den Juli van Amsterdam naar Batavia vertrekt. Ten gevolge van het spoedige zinken van de „Prins Frederik" is er geene gelegenheid geweest voor de opva renden om iets te redden. Daartoe was slechts zeven minuten tyd. Het stoomschip „Marpessa", dat met 1 e stoomschip „Prins Frederik" in aanvaring was, is eene geheel nieuwe stalen boot, onge veer 2500 ton groot, en in 1889 gebouwd te Newcastle by de firma Palmer Co. Aan boord van de „Prins Frederik" be vonden zich de volgende passagiersde heeren E. W. Gelderman, A. Voorsluis van Elk, majoor der inf. van verlof terug, detach. - commandant, H. Van Wyk, 2de luit. inf., medegeleider van het detachement, H. A. Kooi, id. id., en echtgenoote, mevrouw L. M. Steevert, geb. Klaarwater, en dochter, mej. C. W. Langonberg, mej. M. Voorsluys van Elk, A. J. Dozy, H. W. A. Vorsnc-1, D. v. d. Paardt, mej. E. Niemeyer, benevens Zr. Ms. troepen, i onderofficieren en 75 koloniale soldaten. Het millioen gezonken specie was het eigen dom dor Nsderlandsclre Handel maatschappy. Nader ontvangen wy het bericht dat de namen van de mindere militairen, die by de ramp met het stoomschip „Prins Frederik" zijn verdronken, zijn: de korporaal der infanterie L. F. Kurttz; de soldaten der infanterie J. M. Marty, H. Schynen, H. V. Flüry, W. Roelvink en A. H. Van Rumund. Het detachement wordt afgehaald met het a. s. Zaterdag van Amsterdam naar Java vertrekkende stoomschip „Sumatra," terwyl ook aan alle passagiers de gelegenheid wordt aangeboden de reis met dit stoomschip voort te zetten. Het stoomschip „Soenda" is be stemd om de beurt der „Prins Frederik" van Java op 27 Aug. te vervullen. Telegrammeiw NIEUW-YORK, 27 Juni. In hier ontvangen berichten uit Libertad (San-Salvador) wordt het ontstaan der revolutie bevestigd. Gene raal Egate, aan het hoofd der opgestane troepen, vormde een nieuw gouvernement, dat echter sedert weder ontbonden is. Gui- rola staat thans aan het hoofd van ver schillende takken van algemeen bestuur. De president is overleden ten gevolge van de ontroering, welke de omwenteling hem ver oorzaakte. Buitendien zyn 23 personen by den opstand gedood. BERLIJN, 27 Juni. (ff. C.) Op de Parle- mentssoirée sprak de Rykskanselier herhaal- delyk met nadruk van het gewicht der vriend schap met Engeland. Ook de vryzinnigen waren genoodigd, wat vroeger niet placht te gebeuren; velen hunner waren tegenwoordig. PARIJS, 27 Juni. Officiéél wordt het bericht, als zouden te Lyon en te Marseille cholera gevallen zijn voorgekomen, voor ongegrond verklaard. WASHINGTON, 28 Juni. De Senaat heeft het ontwerp goedgekeurd, waarby Wyoming onder de staten der Unie wordt opgenomen. WEENEN, 28 Juni. In goed onderrichte kringen verwacht men, dat do maatregelen ten opzichte van het Servische vee weldra zullen worden opgeheven. MADRID, 28 Juni. Volgens berichten uit Valencia zyn te Ganda weer twee personen aan de cholera overleden. De epidemie breidt zich uit te Luga en Nuevo, waar twee nieuwe gevallen zyn voorgekomen. LONDEN, 28 Juni. Het Lagerhuis heeft by tweede lezing het wetsontwerp betreffende de pensioenen voor politie agenten met 226 tegen 62 stemmen aangenomen. BERLIJN, 28 Juni. De „Norddeutsche Allgemeine Zeitung" is in staat door inlich tingen van vertrouwbare zyde te bevestigen, dat de minister van oorlog, generaal Verdy, zyn ontslag heeft aangevraagd. Als vermoedelyk opvolger van den minister wordt de chef van het keizerlyk hoofdkwartier, genoraal-luitenant Von Wittich. genoemd. LEIDKK, 28 Juni. Hier ter stede is overleden de heor J. Evers, inspecteur van financiën in Nederl.- Indiè. Het stotfelyk overschot van den heer Evers zal Maar.dag 30 Juni, des morgens te 11 uren, op de algemeene begraafplaats te 's-Graven- hage worden ter aarde besteld. - Toen wylen prof. d'Ablaing op het ziek- bid was geworpen, dat weldra zyn sterfbed zou worden, was zyne ziekte helaas van dien droeven aard, dat hem het spreken zoo goed als onmogelyk werd. Maar toch heeft de L9idsche hoogleeraar toen zyn verlangen te kennen gegeven, dat zyne handschriften op de Universiteitsboekery zouden geplaatst wer den. En daaraan zal, gelyk dr. W. N. Du Rieu in de „Speet." van heden mededeelt, eerlang gevolg worden gegevende aantee- keningen in handschrift van d'Ablaing zullen met de juridische codices voortaan als een bly vend aandenken op de handschriftenkamer 3taan, waar de scherpzinnige bezitter zoovele uren onvermoeid bezig was met het lezen en bewerken van die rechtsbronnen. De andere handschriften, welke d'Ablaing in zyne bibliotheek had opgenomen, al is hun ii ho id nfet van juridischen aard, zyn onlangs e kocht geworden met de gedrukte boeker, door hem verzameld. En daaronder bevonden 2ich zoovele vroegere juristen, die men zeld zaam zoo talryk vereenigd ziet, die men byna r,iat in ons land vindt, en die voor de be o Mening van dat gedeolte der geschiedenis van romeinsch en canoniek recht toch onmis baar zyn. De vrees, dat zy alle als niet meer in den smaak vallende van onze moderne juristen, naar andere brandpunten van ge leerdheid over de grenzen zouden verspreid worden, was meer dan gegrond, te meer, daar de schamele honderden guldens, die aan de Leidsche faculteit der rechtsgeleerdheid ter beschikking gegeven worden, zelfs den aan koop van een tiental bronnen, om niet meer te noemen, niet toelaten. Gelukkig is de uitkomst anders geweest, want d'Ablaings opvolger, de hoogleeraar Drucker, kocht die kostbare en zeldzame wer ken van zyne middeleeuwsche voorgangers aan, te recht gevoelende, dat, als de tyd daar was dat zyne studie van de theorie van het Romeinsche recht overgaat op het gebied der historie van dat uitgebreide vak, die werken toch onmisbaar zullen zyn, en het hem wel licht dan nog meer moeite en opoffering zou kosten ze te verkrygen dan zyn voorganger er zich voor had getroost. En met eene loffelyke edelmoedigheid heeft i professor Drucker die gedrukte juristen aan de Universiteitsbibliotheek aangeboden. De I wetenschappelyke waarde van dit geschenk moet hoog aangeschreven worden. Men schryft aan het „Utr. Dbl." het volgende De „Times" bevat een heftig artikel tegen Nederland, omdat onze regeering hare goed keuring onthouden heeft aan het voorstel om in den Congo-staat invoerrechten te heffen. Ons wordt o. a. de beschuldiging naar het hoofd geslingerd, dat wy uit ouden wrok tegen België het nuttige werk der antislavernij con ferentie teniet doen. Inderdaad, het staat er: uit ouden wrok tegen België, en dat wel wegens de afschei ding 1 Is het by het groote City-blad onkunde, of zucht om kwaad te spreken Haast is het niet aan te nemen, dat men in de bu reaux van dat blad niet weten zou, dat er na zestig jaar geen enkele Nederlander meer ge- i vonden wordt, die tegen de Belgen wrok I koestert, omdat zy zich van Nederland afge scheiden hebben. Maar de „Times" geeft nog andere blyken van onkunde, die evenzeer verbazen. Zoo zegt het blad, dat wy, Nederlanders, geen belang hebben by Afrika, want dat wy er geen grond gebied meer bezitten. Die booze Nederlanders, die desniettemin zich geheel alleen verzetten tegen besluiten van mogendheden, die in dat werelddeel wel belangen hebben, omdat zy er grondgebied hebben ingepalmd! Zou de „Times" nooit gehoord hebben, dat wy in den Congo-staat belangryke factoryen bezitten en een uitgebreiden handel dryven met Afrika? Op de conferentie te Brussel wist men dit dan toch wel. Ons verzet tegen het heffen van invoerrechten werd daar behooriyk gemo tiveerd. Geen land zou zich in zyne handels belangen zoozeer getroffen zien door dien maatregel, al3 juist Nederland. Een ander blyk van onwetendheid geeft de „Times" door ons te verwyten, dat wy onze medewerking tot dien maatregel geweigerd hebben, ofschoon wijzolven in onze Oost- Indische bezittingen hooge invoerrechten hef fen. Zulk eeue grove onwaarheid te vinden in een orgaan van de City wie zou het verwacht hebben "Wel treurig dat men in het buitenland aan verkeerde beoordeelingen blootstaat, die alleen haren oorsprong vinden in onwetendheid! Nederland heeft in zyne overzeesehe bezittingen reeds vóór vele jaren een voorbeeld gegeven van vrijgevigheid door de differentiëele rech ten af te schaffen. Daaraan ontleende het zyn recht om te Washington op te komen tegen de Amerikaansche handelspolitiek, waarvan onze handel en ny verheid in Indië de slacht offers werden, er. daaraan ontleende het ook h6t recht om to Brussel op te komen tegen een voorstel, dat onzen Congo-liandel met vernietiging dreigde. En tot dit laatste ontleenden wy een ander recht aan het feit, dat wy reeds een uitge breiden handel dreven aan de Congo lang vóór er van de vestiging van een onafhan- kelyken Congo staat onder de souvereiniteit van den koning van België sprake was. Overigens heeft de qaestie der invoerrech ten met het eigenlyke doel der Brusselsche conferentie niets te maken. De quaestie is er Blechts bygesloept, onder voorwendsel dat zonder die rechten de Congo-staat geene geld middelen zou hebben, en die middelen on misbaar waren om met goed gevolg den sla venhandel te kunnen bestryden. Het is wonder, dat de „Times" ons niet verwyt, dat wy voorstanders der slaverny zyn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 10