Leiden, 25 Juni.
Tweede Kamer. Zitting van 24 Juni.
Ingekomen waren o. a. wetsontwerpen tot
regeling van den krijgsdienst en tot wijziging
der wetten op den suiker-accijns.
Daarna werd de beraadslaging voortgezet
over het wetsontwerp tot regeling van het
militair onderwijs by de landmacht, voor zoo
ver daarby de opleiders voor den officiersrang
en de hoogere vorming van den officier zijn
betrokken.
De minister van oorlog beantwoordde de
verschillende bezwaren, tegen het wetsont
werp aangevoerd. De details die later door
den minister zullen behandeld worden liet
hy voorloopig rusten.
Met dankbaarheid meende de minister, dat
men mocht terugzien op hetgeen door de
Kon. Mil. Academie tot in de eerste jaren
van 1850 in het belang van leger, zeemacht
en waterstaat is tot stand gebracht. In de
laatste jaren kwamen er evenwel andere
begrippen omtrent onderwys en opvoeding
en daaraan is de wet van 1869 te danken,
waaraan evenwel twee groote gebreken kleef
den. Behoefte aan verbetering deed zich dan
ook gevoelen en vooral het groote incompleet
aan officieren gaf aanleiding tot het doen
van verschillende voorstellen. Om in dat
incompleet te voorzien, is dan ook in dit
ontwerp de oprichting eener cadettenschool
opgenomen, waarvan de minister, ondanks
de aangevoerde bezwaren, zich gunstige resul
taten voorstelt.
Ook met het oog op het Indische leger is
de oprichting van de Cadettenschool zeer
wenscheiyk en de minister kan niet inzien
waarom zy uit een paedagogisch oogpunt
zou zyn af te keuren. Wat de practische
vorming der aanstaande officieren betreft, de
artillerie-cursus te Delft en de militaire school
te Haarlem leveren de bewyzen dat eene
inrichting als de voorgestelde Cadettenschool
uitzicht geeft op zeer gunstige resultaten.
De gebreken evenwel, die de practische vor
ming te Haarlem en te Delft nog aankleven,
zyn by dit ontwerp niet voorbygezien en er
is getracht daaraan zooveel mogeiyk te gemoet
te^ komen.
Ook by de examenregeling is zooveel moge-
ïyk rekening gehouden met de gebleken be
zwaren en er naar gestreefd om de leerstof
te beperken. Het streven der regeering is
geweest om leerlingen van verschillende instel
lingen van onderwys in de gelegenheid te
stellen mede te dingen naar eene plaateiDg
aan de Kon. Mil. Academie. Wat de hoogere
opleiding der officieren betreft, het zou zeer
moeilyk vallen officieren, die de krygsschool
niet bezochten, achter te stellen en de regee
ring wenscht zich de bevordering by keuze
voor te behouden.
De minister besluit met op de vragen van
den heer Rooseboom te antwoorden, dat,
wanneer de Cadettenschool tot stand komt,
waar de lessen dan wel niet vóór 1892 zullen
kunnen aanvangen, eerst in 1894 de leer
lingen van de Cadettenschool voor toelating
aan de Academie in aanmerking kunnen
komen; dat de regeering in elk geval van
plan is de oude van de nieuwe cadetten af
te scheiden, en dat by totstandkoming der
Cadettenschool, en zoo de eerste toelating
voor de Academie in 1894 kan geschieden,
in 1893 voor het laatst toelating te Haarlem
en te Delft zal plaat3 hebben, zoodat de
inrichtingen te Haarlem en te Delft in dat
geval nog 3 jaren zullen blyven bestaan.
De heer Van Lüben Seis ontwikkelde daarna
de bezwaren, welke bij hem tegen deoprich-
ing der Cadettenschool bestonden. Een twee
slachtige toestand bluft by de voorgesteld s
regeling bestaan. Hy zou willen breken met
het geheele begrip van cadet, en jongelui een
voudig alten Vaandrigs willen maken, zoodat
zy dan ton volle onderworpen zullen zyn aan
alle bepalingen van het reglement van krygs-
tucht.
By de replieken hield de hsor Vermeulen
vol, dat het eind-examen der Hoogere Burger
school niet voor toelating tot de Militaire
Academie mocht gelden, wat de heer Zaayer
nader bestreed, die de volkomen onpartydig-
heid der provinciale examen-commissiën voor
het middelbaar onderwys volhield en er op
wees dat daarvoor ieder, ook niet-leerlingen
der Hoogere Burgerschool, examen kan af
leggen. De minister verklaarde nog dat de
cadetten, ook die der Cadettenschool, de krygs-
artikelen moeten onderteekenen en dat ook
nog in 1891 ep den bestaandon voet cadetten
tot de Academie zullen worden toegelaten.
Het algemeen debat werd hierna gesloten.
Art. 1 (academie en hoofdcursus als inrich
tingen voor opleiding van officieren) werd
aangenomen.
Op art. 2 werd door den heer Zaayer een
amendement voorgesteld, om de oprichting
der Cadettenschool te verdagen, tot blyke dat de
toevoer naar de academie onvoldoende is, als
mede een amendement van den heer Lüben
Seis, om ook aan de cadettenschool te doen
inschryven hen, die daarbuiten onderwys ont
vangen en eene tegemoetkoming van den
Staat ontvangen.
De heer Seyffardt bestreed dat denkbeeld
sterk en streed voor het uitsluitend beurzen
stelsel.
De heer Schimmelpenninck van der Oye ver
dedigde het amendement-Van Löben Seis,
zonder beurzelstelsel.
Heden voortzetting.
De heer J. B. Rietstap, eerste stenograaf
by de Staten-Generaal, heeft om redenen
van gezondheid zyn ontslag uit die betrek
king gevraagd, welke hy sedert 1 Januari
1887 bekleedde. Het zou den 19den Novem
ber dezes jaars veertig jaren geleden zyn,
dat de heer Rietstap by de Stenografische
Inrichting werd aangesteld, waarop in 1852
zyne vaste aanstelling volgde. De tegenwoor
dige eerste stenograaf heeft zich gedurende
den langen tyd, dien hy in dienst der Staten-
Generaal doorbracht, onderscheiden als een
zeer bekwaam, voor zyne taak volkomen be
rekend ambtenaar, die steeds den grootsten
'of ontving voor zyn hoogst verdienstelyken
arbeid.
Tot lid der Tweede Kamer is in het
kiesdistrict Meppel herkozen de heer Smeenge,
met 995 van de 1035 geldig uitgebrachte
stemmen. De heer Noordtzy had er 6. Er waren
19 blanco biljetten.
Het stoomschip „Gelderland," van Ba
tavia naar Rotterdam, is 22 Juni Gibraltar
gepasseerd; de „Semarang," van Rotterdam
naar Batavia, is 21 Juni Sagres gepasseerd;
de „Batavia," van Bat. naar Rott., vertrok 24
Juni van Port-Said; de „Maasdam" is 22 Juni
van Rotterdam te Nieuw-York aangekomen
de „Zaandam," van Amsterdam naar de Plata-
Rivier, arriveerde 22 Juni te Montevideo; de
„Prins Alexander," van Batavia naar Amster
dam, passeerde 24 Juni Kaap Sint-Vincent;
de „Prins Frederik," van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 24 Juni van Southampton;
de „Prins 'Willem II," van Suriname naar
Amsterdam, is 25 Juni des morgens te Havre
aangekomen.
Door Z. M. is aan M. Langeveld, met 1
Juli a. s., op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend als bewaarder van de hypotheken,
het kadaster en de scheepsbewyzen te Nyme-
gen, behoudens aanspraak op pensioen.
Aar. mr. N. F. Van Nooten Jr., op zyn
daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver
leend als lid van het college van regenten
overde byzondere strafgevangenis voor vrouwen
te Gorkum, onder dankbetuiging voor de in
die betrekking bewezen diensten, en be
noemd tot lid van genoemd college van regenten,
S. W. Middelkoop, ontvanger der registratie
en domeinen te Gorkum.
Met 1 Aug. a. 8. benoemd tot leeraar aan
de R. H. B. S. te Zwolle, dr. L. W. Th. Wigman,
thans leeraar aan de Gemeentelyke H. B.-S.
met 5-jarigen cursus te Zieriksee.
Aan Otto Cohausz, geboren te Borken
(Westfalen), en aan Wilhelm Paul Harzmann,
geboren te Eisleben, vergunning verleend de
geneeskunst uit te oefenen op Nederiandsche
zeeschepen met uitzondering van oorlogsvaar
tuigen, onder voorwaarde dat zy de wettelyke
bepalingen omtrent de uitoefening der genees
kunst in Nederland, stiptelyk nakomen.
Surlnaamech grensgeschil.
Het Regeeringsantwoord is verschenen om
trent het ontwerp tot goedkeuring der ver
klaring met Frankryk aangaande de bevoegd
heid van den scheidsrechter in het geschil over
de grensscheiding tusschen Suriname en
Fransch-Guyana.
De Regeering zegt in het voorl. verslag
met voldoening de bevestiging te hebben ge
vonden van de steeds door haar volgehouden
meening dat op geschied- en aardrykskundige
gronden de Lawa als de bovenloop der Maro-
wyne moet worden beschouwd. Dat het ge
schil liep over de vraag of de eene dan wel
de andere rivier de grens wa6, is een historisch
feit, dat in de conventie van 1888 duidelyk
genoeg is vermeld geworden. Dezerzyds werd
geoordeeld dat de arbiter ook geene andere
bevoegdheid moest hebben dan om de Lawa
of de Tapanahoni als grens aan te wyzen,
doch de gekozen arbiter wenscht zyne be
voegdheid niet aldus beperkt te zien. Het is
duidelyk dat de gekozen arbiter dit standpunt
altijd had kunnen innemen, in welke bewoor
dingen het geschil ook mocht zyn aangeduid
in de conventie van 1888. Er is dan ook geene
aanleiding voor verwyten tot de Regeering.
Frankryk heeft geene bezwaren gemaakt tegen
de gebezigde omschryving in de conventie,
maar alleen tegen de opvatting dezerzyds
omtrent de bevoegdheid van den arbiter, en
Frankryks zienswyze kwam hieromtrent over
een met die van den gekozen arbiter.
Zich refereerende aan de verdediging van
de conventie in het voorl. verslag, constateert
de Regeering dat zy hangende de onderhan
delingen met Frankryk beslist verdeeling
moest afwyzen, daar anders de schyn zou zyn
ontstaan dat zy verdeeling verkoos boven eene
arbitrale uitspraak, uit vrees het geheele ge
bied te verliezen. Maar nu het onmogelyk is
eene arbitrale uitspraak te krygen, indien de
bevoegdheid van den scheidsrechter beperkt
blijft, heeft de Regeering toegestemd om, ter
bekoming van eer.e hoog noodige definitieve
grensregeling, aan een geheel buiten het
geschil staanden en volkomen onpartydigen
scheidsrechter de bevoegdheid toe te kennen
tot aanwyzing eener tusschenliggende grens,
waar hy na onderzoek bevindt dat geene der
geschilvoerende partyen haar recht op het
geheele gebied voldoende heeft kunnen staven.
Door daartoe mede te werken geeft de Re
geering geen recht van Nederland prys. Wat
bewysbaar en bewezen recht is, blyft aan
het oordeel van den arbiter onderworpen.
Wel zou de Regeering een deel hebben prys-
gegeven van hetgeen zy als recht van Ne
derland beschouwt, wanneer zy in de gege
ven omstandigheden van de arbitrage had
afgezien en in rechtstreeksche onderhande
ling met Frankryk was getreden omtrent de
beste verdeeling van het betwist gebied. De
vrees, dat de arbiter minder goed dan de
geschilvoerende partyen zeiven in staat zal
zyn om eene grens aan te wyzen, welko
in het vervolg niet tot moeiiykheden zal lei
den, acht de Regeering ongegrond.
Uitstel der definitieve regeling totdat de
moeiiykheden tusschen Frankryk en Brazilië
zyn opgelost, bestrydt zy met het oog op
de behoefte aan definitieve regeling.
De Regeering heeft geene reden om er aan
te twyfelen dat de overeenkomst en instruc
ties ter voorkoming, zooveel mogelyk, van
ontginningen op het betwiste gebied, zoo
lang de grens-quaestie nog niet is uitge
maakt, zoowel van Nederiandsche al3 van
Fransche zyde nog steeds worden gehand
haafd.
In Frankryk acht de Fransche regeering
eene bekrachtiging van de verklaring van
het Parlement daar te lande niet noodig.
Gemengd Nieuw».
Ten bewyze hoe druk het gisteren
den geheelen dag aan het station alhier was,
kan strekken dat het aantal treinen, welke
de passagiers van verschillende plaatsen naar
Leiden en weer terugbrachten, niet minder
dan 154 bedraagt. Het getal der reizi
gers, komende en gaande, wordt op 56,000
benaderd. De treinen waren over 't algemeen
grooter dan voor vyf jaren. Er waren er by
van 20 rytuigen.
Aan het station van den Hollandschen
Spoorweg te 's-Hage vertrokken bjjna om
het kwartier treinen naar Leiden, doch de
toevloed van reizigers bleef langen tyd zóó
groot, dat men zich zelfs vergenoegde met
een plaatsje in goederen- en beestenwagens;
ja, tot zelfs in de hokjes van de remmers
hadden passagiers plaats genomen.
In verschillende fabrieken en werkplaatsen
aldaar werd niet of slechts een gedeelte van
den dag gewerkt.
Ee laatste trein vertrok hedennacht van
Leiden naar Den Haag om kwart over tweeën.
Trots de kolossale drukte, mocht de stations
chef, de heer De Bruyn, het genoegen smaken
dat alles in do beste orde afliep en er geene
ongelukken zyn te betreuren.
By de vermelding van bovenstaande cyfers
zal men zich tevens eene voorstelling kunnen
maken van de inspanning, welke van den
stationschef en zyn onderhebbend personeel
gevorderd werd.
Een woord van lof voor de uitmuntende
regeling van den treinenloop aan chef en
personeel is dan ook ten volle verdiend.
Verder brachten de stoomtrams met dicht-
be2ette treinen van andere gemeenten de feest
gangers naar Leidenook kwamen de buitenlui
in lange ryen met hunne karretjes naar de stad
stoombooten en jachten by Vliet en Haven stof
feerden de wateren en injde binnengrachten
kruisten honderden vaartuigen, roeibooten en
zolderschuiten met tribunes woelig dooreen.
Tjjdens de opstelling van den
stoet had gistermiddag aan het Rapenburg
een huzaar het ongeluk achteruit met zyn
paard te water te geraken. Groote ontsteltenis
onder het publiek, vooral onder hen, die met
bootjes daar ronddreven of met de beenen
over den wal rustig aan den waterkant zaten.
De huzaar, goed zwemmer, wist uit het zadel
te komen en „met pak en zak" zwom hy
naar den wal. Daar staken de lansknechten hem
hunne wapens toe, welke hy greep. Zyn paard
echter gelukte het niet zoo gemakkelyk op
het droge te komenna meer dan uur sleepte
men het naar een lager gedeelte van de gracht,
■toen verderop en eindeiyk gelukte het, het
uitgeputte beest te redden.
Toen de stoet zich in beweging stelde,
spartelde het arme dier nog in het Rapenburg.
Voor de betrekking vanklerk
(kassier) ter Secretarie van het Hoogheem
raadschap van Delfland, op een salaris van
1000 en onder verplichting tot het stellen
van een borgtocht van ƒ5000, hebben zich
niet minder dan 145 sollicitanten aangemeld.
De heer C. Croll heeft bekend
gemaakt, dat hy ophoudt lid te zyn van den
sociaal-democratischen Bond.
Een Boldaat van het garnizoen
te Assen, die wat druk de byeenkomsten van
het heilsleger bezocht, is, naar de „N. Ass. Ct."
meldt, daardoor zóó van de wy3 gebracht,
dat hy thans aan verstandsverbystering lydt
en naar het hospitaal te Groningen zal moeten
worden overgebracht.
Een timmerman te Delft, wetende
dat het onderstel van eene hem toebehoorende
schaafbank door iemand op den zolder was
geborgen, wist, om zeer spoedig weder in het
bezit van zyn eigendom te geraken, niet beter
te doen, dan eenige pannen van het dak weg
te nemen, een panlat door te zagen en door de
gemaakte opening zich in het bezit van zyn
eigendom te stellen. Tegen den al te vluggen
timmerman is proces-verbaal opgemaakt.
De tweede millioenen-juffrouw,
Tryntje De Jong, te Drachten, heeft de volgende
advertentie geplaatst
„Ondergeteekende verzoekt beleefd aan allen,
die sterken drank verkoopen, haar zulks perti
nent te weigereo, wanneer zy, der verleiding
geen wederstand kunnende bieden, zulks
mocht komen vragen. T. De Jong."
Maandag-avond te halfelf ont
dekte te 's-Heerenberg een voorbyganger
een begin van brand in een door drie ge
zinnen bewoond huis, waar alles reeds in de
rust lag. Spoedig werden allen gewekt, kin
deren en vee in veiligheid gebracht.
De vlam sloeg weldra aan alle kanten uit,
zoodat bet geheele huis in de asch werd
gelegd. Huis en inboedel waren verzekerd.
Tusschen de stations Dykerhoek
en Holten geraakte Zaterdag-avond een der
goederenwagens, geladen met katoen, door het
vuur der locomotief in brand. De goederen
verbrandden geheel. De wagen moest worden
afgehaakt.
De arrondissementsrechtbank
te Arnhem heeft J. F. v. d. P., hoofd der
openbare lagere 6chool te Hatert, gem. Nyme-
gen, ter zake van mishandeling, welke den
dood ten gevolge had, veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van 1 maand. De eisch was
6 maanden.
Voorts heeft die rechtbank de arbeiders L.
G. en J. K., wonende te Spijk, gemeente
Herwen-en-Aert, tor zake van menschenroof
(het over de grenzen brengen van een ver
dachte, die toen in Pruisen gearresteerd werd)
veroordeeld ieder tot gevangenisstraf van 2
maanden.
By de gisteren gehouden koffie
veiling te Amsterdam zyn verhandeld boven
taxatie de meeste soorten, met uitzondering
van Makassar (taxatie 55, afloop 54ct.)
Java-Semarang (tax. 45, afl. 54s/,); Java-
Tagal (55%-55'/,) en Java ordinair (54
53%).
Volgons de Italiaansche „Fracassa"
is een geval van cholera te Napels voorge
komen. Hoewel uit een microscopisch onder
zoek bleek dat men hier niet met Aziatische
cholera te doen heeft, is het huis, waarin de
zieke lag, op bevel van de politie ontruimd
en geheel ontsmet. Het zeer armoedige gezin
van den overledene is ver buiten de stad eene
woning aangewezen.
De cholera te Puebla de Rugat vermindert.
In het dorp Fenollet, ook in de provincie
Valencia, zyn echter 5 gevallen voorgekomen,
waarvan één met doodelyken afloop.