f N°. 9298. A0. 1890. (Deze Dourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zpn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 12 Juni. Feuilleton. Het Roode Testament. "V^i-ijclag; 3.3 «Jruii. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nomxnera0.05. PRIJS DER ADTERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17i, Grootore letters naar plaatsruimte. Voor bot in cssseeren buiten dc etad wordt 0.10 berekend Officieele Kennisgevin^eu. Afsluttlog Duinwaterleiding. Burgemeester cm Wetlioudera van Leiden brengen iter algemee-ne kennis dat, wegens het loggen van «en zinker, voorbij de Haagbrug, de Duinwater lei di n g van V r ij d a g 13 Juni a. s., dos avonds te acht uren, tot Zaterdag 14 J u n i a. s., des morgens tc zes uren, zal zijn afgesloten. Burgemeeator on Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 12 Juni 1890. E. KIST, Secretaris. Aan de universiteit alhier zyn de volgende xamens afgelegd: het eerste natuurkundig ixamen door de heeren J. S. Broekveldt, P. uitendyk en L.J. Klinkenberg; het voor- ereidend examen in de geneeskunde door de iren J. L. Goemans en P. Van der Slooten; et voorbereidend examen in de godgeleerdheid door de heeren J. Sevenster en G. D. Goedhuis; het candidaats-examen in de klassieke letteren door den heer C. R. Vermaas; het candidaats examen in de geneeskunde door den heer J. C. M. Timmermans; het tweede natuur kundig examen door den heer H. D. Van Stipriaan Lul'sqius. In het lokaal boven de Stadswaag heeft de jaarlyksche algemeens ledenvergadering plaats gehad der afd. Leiden van de Neder- landscbe Pensioenvereeniging voor Werklieden en der Contribuanten van het waarborgfonds. De voorzitter, prof. mr. H. B. Greven, opende de vergadering en deelde mede dat er reden was tot tevredenheid, daar er oen merkbare vooruitgang, vooral in de pensioen verzekering, viel waar te nemen; tevens dat de heer J. H. Schuylenburg voor zijne be trekking van directeur wegens zjjne vele werk zaamheden had bedankt en dat in zijne plaats is benoemd de heer F. Verstijnen, gewezen chef van het kadaster in Ned.-Oost-Indiü, die met 1 Juli a. s. zijne betrekking zal aanvaarden. De secretaris las de notulen en het jaar verslag voor. Aan dat verslag ontleenen wij het volgende De afd. Leiden telt 252 leden en 23 contri buanten van het waarborgfonds. Er zijn 65 verzekerden bij het agentschap te Leiden en welin tarief A 4, in tarief B 3, in tarief C 47 en in tarief D 11. De zittingen worden geregeld eiken Maan dagavond van 8 tot 9 uren gehouden. In het bestuur is geene verandering ge- komen. De bode J. P. Van Dalen blijft voor het fonds met ijver werkzaam. De bestuursleden de heeren Adr. J. Van Achterberg en F. De Stoppelaar waren dit jaar aan de beurt van aftreding. Met alge meens stemmen werden zij weder benoemd. De voorzitter deelde mede dat de algemeene vergadering waarschijnlijk te Amsterdam in de maand September zal gehouden worden, en dat dezelfde veranderingen in het regie ment als verleden jaar zullen worden voor gesteld, behoudens eene enkele wijziging, waartoe na overleg met het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is besloten. De verandering bedoelt dat de verzekering niet zonder reden door den deelnemer zal kunnen worden opgezegd, maar alleen wan neer wordt aangevoerd dat de verzekerde wegens wangedrag ontslagen is. In dat geval zal de patroon oen ander werkman in zijne plaats kunnen stellen. Tot afgevaardigde ter algemeene vergade ring werd benoemd de heer Van Achterberg en tot diens plaatsvervanger de heer De Stoppelaar. By de gewone rondvraag vroeg de secretaris of het niet op den weg van het Pensioenfonds kon liggen ook de verzekering op zich te nemen tegen ongelukken. Do voorzitter antwoordde dat deze zaak zeker wel overweging verdient, en dat er in het hoofdbestuur reeds over gesproken was, doch dat men de bezwaren alsnog overwegend achtte. Hg verzocht evenwel den secretaris om in de algemeene vergadering deze vraag te herhalen. Niets meer aan de orde zjjnde, sloot de voorzitter, met dankzegging aan de aanwezi gen, de vergadering. Heden herdacht onze geachte stadge noot, prof. dr. Jan Ten Brink den dag, waarop hij voor dertig jaren te Utrecht den titel van doctor in de theologie verwierf. De belang stelling zijner oud-leerlingen van het Haag- scbe Gymnasium en Hoogero Burgerschool was hem een hoogst aangenaam bewijs, dat zijn onderwijs nog in hunne herinnering voortleefde. Zijn vroegere ambtenoot de heer A. W. Stellwagen schreef eene uitvoerige studie over zijn letterkundigen arbeid in het weekschrift „De Portefeuille". Zijn leerling de heer L. Simons Mz. wijdde hem een zeer uitvoerig en degelijk opstel in het „Vaderland" van heden. Daarin wijst de heer Simons er op hoe de herinnering aan dezen promotiedag Ten Brink's vrienden en vereerders, in het bij zonder zijn oud-leerlingen, eene aanleiding moet zijn om zich rekenschap te geven van wat hji in die dertig jaren deed. Zjjne waardeerende kenschetsing van den heer Ten Brink eindigt de heer SimonB aldus „Dertig jaar lang in woord en geschrift te hebben geijverd voor wat hjj schoon vond en hem lief was, voor de eer en de erkenning onzer nationale letterkunde, geeft hem een onvergankelijk recht op de dankbaarheid van allen, die door hem geleerd hebben het schoone lief te krijgen, van allen, die meer de alge meene waardeering van onze letterkunde hotzy dan oude of nieuwe kunst voor ons volk en onze kunstenaars beiden een niet te miskennen voordeel achten. Zelf moge Ten Brink zich hebben laten rangschikken onder de schrijvers van het literarisch tijdperk, dat hjj in het jaar 1880 laat eindigen, ik zou dezen heriDneringsdag in 1890 ongaarne laten voorbijgaan zonder te doen uitkomen wat b(j in die dertig jaren voor velen van ons ge weest is." Overigens werd deze dag zonder officiëole feestelijkheid in besloten kring gevierd. De Haagsche bladen maken met veel lof melding van het concert, door het muziek corps van het vierde reg. infanterie, onder leiding van den heer Mann, Dinsdag avond op het terras van het Badhuis te Scheve- ningen gegeven. Het „Vad." zegt dat dit concert zoozeer in den smaak van het publiek viel, dat vele nummers, o. a. de fantaisie uit „Lakmé", werden geapplaudisseerd en het populaire „Loin du bal" nog eens herhaald moest worden. En de „Haagsche Crt." schrijft over het zelfde concert het volgendeMann heeft een voortreffelijk corps van de kapel van het „vierde" gemaakt, een orkest, dat zich met de beste militaire muziekcorpsen kan meten. Blijkbaar gaat er van den bekwamen, artis- tieken directeur die bezielende macht uit, welke b. v. Dunkier in staat stelde, door zijne Grenadiers hun Europeeschen naam te doen verwerven, de macht, welke met kleine middelen wonderen doet en uit eene groep bekwame executanten een meesterlijk geheel maakt, de kracht van het tempe rament, van het intellect en, bovenal, van het artistiek gevoel. Zooals de kapel van het 4de Mann's uiter mate fraai gearrangeerde en breed geïnstru menteerde „Lakmé"-fantaisie, de „Oberon"- •uverlure en do „Invitation h la valse" speelde, zulk eene keurige voordracht ver krijgt een directeur zelfs van het beste corps alleen dan, wanneer hijzelf door en door artist is en zjjne executanten bezielt met het heilig vuur der kunst. Dat de heer Mann en zijne kapel eene reputatie hebben, zelfs bi) het verwende Haagsche publiek, bewees het vrjj talrijke bezoek, dat zijn conceit naar het terras van het „Kurhaus" had gelokt, maar meer nog do aandacht, waarmede de uitvoering werd aangehoord, en de toejuiching voor veis:hei- den kranige nummers van het programma. Het Haagsche blad eindigt aldusZoo langzamerhand beginnen de Hollanders te begrijpen dat er binnen hunne eigen land palen toch ook nog wel menschen zijn, die muziek kunnen maken. Bij het heden alhier afgenomen mathe- matisch-literarisch examen bedroeg het aan tal candidaten 7, waarvan er werdnn afge wezen 3 en toegelaten de heeren G. J. Polman, van AmsterdamJ. H. C. Taylor, van Utrecht J. V. Huijsman, van Utrecht en A. Oosthoek, van Scheveningen. Tweede Kamer. Bij het in de zitting van heden voortgezet debat over de spoor weg-overeenkomsten, verdedigde de heer G. W. Van Dedem ze in het belang eener betere concurrentie. De heer Tak Van Poortvliet achtte ophef fing van de Rynspoor eene groote fout; het gemeenschappelijk gebruik, zooals hier gere geld wordt, in de praktijk onuitvoerbaar; het finantiëel bezwaar zeer groot; maar bovenal het gevaar dreigend dat onze spoorwegen e» onze handel geheel afhankelijk zullen worden van Duitschland. De heer Heemskerk verdedigde de ont werpen en wees op de tegenstrijdigheden bjj de bestrijders daarvan. Vooral bestreed h\J de heeren Sanders en Tak. De heer Domela Nieuwenhuis bestreed ook de voorstellen. Een particulier telegram van het „Va derland" meldt uit Paramaribo dat Frankrijk den 3den Mei het betwiste Lawa-gebied in bezit heeft genomen. Bij Zr. Ms. besluit is benoemd tot raads heer in het gerechtshof te 's-Gravenhage mr. H. Van Manen, thans president der arron- dissements-rechtbank te Zieriksee. De heer Dutoit, uit de Transvaal, is gistermiddag te Amsterdam aangekomen met het voornemen, in de volgende week z(Jne lezingen over de goudindustrie te houden. ROMAN VAN XAVEEB DE HONTÉPI1V. 146) „Was die weduwe misschien tweemaal ge huwd geweest?" „Ja, ja, dat is zoo. Haren eersten man heeft Zij te Parijs leeren kennen." „En heette zij van haren eersten man Bert hier?" „Dat weet ik niet." „Woont zij nog te Genèvo?" vroeg Pascal, die zijn vermoeden nog wat meer bevestigd wilde zien. „Neen, zjj is in het voorjaar naar Parijs vertrokken met hare dochter. Te Joigny is zij ziek geworden en van daar heeft hare dochter verscheidene brieven geschreven aan den bankier, die het geld in bewaring had, dat zij door hot overdoen van hare mode zaak had verkregen. Die bankier is echter een lage schurk, die hier verscheidene men schen heeft arm gemaakt. Hjj is met al het geld naar Amerika gevlucht." „En hoe is het daairna met do weduwe en hare dochter gegaan?" „Later hobben wij nooit meer iets van haar vernomen." Pascal wist genoeg. Hjj bedankte nu het meisje en ging heen. „Geen twijfel meer", mompelde hij, „Martha Berthier is niemand anders dan die Martha Grandchamp, die bjj ons woont. Zooveel te beterzij zal hare medaille nog bij zich heb ben en w(j kunnen er ons zonder moeite van meester maken." H(j was aan het hotel teruggekomen. „Hoe laat vertrekt de trein naar Parijs?" vroeg hij den kellner. „De eerstvolgende trein vertrekt om drie uren twintig, mijnheer!" Pascal keek snel op zijn horloge. Het was even halfócn. „Maak spoedig een diner klaar; om 3.20 vertrek ik", beval hy don kellner haastig. Ik meende dat mijnheer hier bleef over nachten", sprak deze. „Dat was ook mijn plan, maar ik moet wegens dringendo zaken terstond vertrekken. Breng de rekening!" Een halfuur later stond hot diner gereed en brasht de kellner do rekeniDg, welke Pascal betaalde. Toen by gedineerd had, bestelde hij een rijtuig en reed naar het station. Kort daarop bracht de trein hem naar Parijs terug, waar hjj den volgenden morgen om halfzes aankwam. Hjj wandelde bedaard naar de rue de Miromesnil. In het hotel van dokter Thompson was alles nog in diepen rust. Pascal ging terstond naar de kamer van Jacques en klopte aan. Jacques Lagarde sprong verschrikt uit zijn hsd. Dit vroege bezoek maakte hem onge rust; menschen als hjj hebben vrees voor alles, wat buitengewoon is. „Wie daar?" vroeg hij. „Ik ben het!" riep Pascal. Jacques herkende duidelijk de stem van zijn medeplichtige en opende de deur. XLIV. „JU hier?" riep Jacques verbaasd uit, toen hij Pascal de kamer zag binnentreden, „het is mjj of ik droom; ik wantrouw nog mijne oogen, evenals ik daareven myno ooron niet kon gelooven." „Toch ben ik het werkelyk, beste vriend Maar ga maar weer naar je bed, wij moeten samen spreken." Jacques ging terstond in zijn bed en Pascal nam nu op een stoel aan het hoofdeinde er van plaaks. „Heb je de zaak nu al afgehandeld?" begon Jacques. „Neen, nog niet." „Waarom kom je dan terug?" „Dat zal ik je zeggen. Martha Berthier is niet meer te Genève." „Drommels 1 Is zjj verdwenen of dood misschien „Noch het een, noch het ander. Zy is van Geiève vertrokken, maar ik weet waar zy is." Pascal vertelde alles wat hem de kruide nierstor had verteld. „Dus dat is de geheele geschiedenis van Martha Berthier, onze Martha?" vroeg Jacques, toen Pascal zyn geheele wedervaren haarfijn had medegedeeld. „Juist, van Martha Grandchamp, Martha Berthier en onzo Martha, alles in één persoon vertegenwoordigd." „Onmogelijk!" „Volstrekt niet onmogelijk." „Hoe verklaar je dit dan?" „Luister! De vader van Martha was reeds dood, toen zy geboien werd; hare moeder is niet lang weduwe gebleven, maar toen zeer spoedig mot zokeren Grandchamp getrouwd, en men hec-ft Martha naar haren stiefvader genoemd, hoewel zy Berthier heet." (IVordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1