N°. 9288 A°. 1890. {jourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Kikeriki. Eene stem uit Transvaal. Leiden, 31 Mei. Feuilleton. Het Roode Testament. 3J!»aiicta<g: £2 Juni. PRIJS DEZER COURANT: Toot Leiden per 8 raaanden.1.10. Franco per post1.10. AfeonderLglie Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yen 1—6 regels 1.05. Iedere regel moer/0.17|. Qxootere lettere near plaatsruimte. Voor hot in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Aan de Abonnó's daarop, wordt bij dit nommer verzonden No. 30 van Kikeriki. In het „Utr. Dagblad", waarin men meer malen belangrijke beschouwingen aantreft uit Zuid-Afrika, kwam onlangs een schrijven voor van een oud-emigrant, waarin deze een beroep doet op de offervaardigheid der Nederlanders om de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Veree- niging (secrotaris prof. dr. C. B. Spruyt) te steunen. En wei voornamelijk in haar streven om jongelieden op te voeden en te laten stu- deeren, opdat die eenmaal na volbrachte op leiding op nuttige wjjze hun vaderland (Trans vaal) zouden kunnen dienon. 't Is wellicht aan weinigen in Nederland bekend, dat na den slag by Boomplaats (in den Oranje-Vrystaat) de Britsche generaal Sir Harry Smith het geluk had de trekboeren onder Andries Pretorius, wegens hun gebrek aan ammunitie te verspreiden en tot den terug tocht over de Vaalrivier te dwingen. Hy ver mocht echter niet ze te overwinnen. By die gelegenheid sprak hy deze merkwaardige woorden „Als ik ze dan niet met de wapenen in de hand kan tenonderbrengen, zullen ze toch door het geesteiyk zwaard worden tononder- gebracht." Die strpd is toon begonnen en tot op den huidigen dag voortgezet; de Engelsche geest breidt zich langzamerhand over geheel Zuid- Afrika uit. De Hollandsche taal is nog wel altyd de taal dee lands, maar gaat die taal verloren, dan houdt de Zuid-Afrikaansche republiek op plaats te nemen in de ry der Staten. Nog wordt in 'e lands vergaderzaal, in de kerk, in de gerechtshoven en de gouverne- aaentskantoren die taal gehandhaafd. Zy is de taal, die de emigranten-boeren daar hebben ingevoerd, tegelyk met hun bybel en die zy onderhouden, door dien bybel en hunne psalm boeken met eerbied te lezen. Maar sedert jaren is men er op uit in de dorpen waarvan er nu al tot steden zyn aangegroeid, door het toestroomen van En gelsche emigranten de taal der boerenbe volking te ondermynen. In de steden gebruikt men reeds by voorkeur Engelschdat is deftig en moet getuigen van eene goede opvoeding. Sommigen bestempelen de Hollandsche taal daar met den naam van kombuistaai. De kinderen behoeven eigeniyk geen Hollandsch meer te leeren, meent men; de kombuis en de straat leveren voldoend on,derwys daar voor op. Yyf en twintig jaar geleden had men in den Oranje-Vrystaat nog Nederlandsche Bcho- len, nu niet meer. In de Zuid-Afrikaansche Republiek zou men spoedig hetzelfde zien gebeuren, als er niet een krachtige invloed uitging van den tegen- woordigen Staatspresident, die, bygestaan door weinige maar echte voorstanders der- taal, den oprechten wensch koestert, dat al het onderwys in de landtaal zal gegeven worden en dat alle leerboeken zonder onderscheid, ln de landtaal zullen geschreven zyn. Toch wordt hy bedrogen in byna alle dorpen, waar men geen Nederlandsch wil. Wel wil men gouver- nements-subsidie, en op slimme wyze weet men die machtig te worden door op de school inspectiën een mondvol Nederlandsch te laten spreken. Van alle nationaliteiten heeft de Nederland sche er het meeste belang by, dat die taal hare waarde blyft behouden en dat men haar den welverdienden eerbied bewyst, welko haar toekomt. Daarom dient Nederland de Neder- landsch-Zuid-AfrikaaDSche Vereeniging krach tig te steunen in haar werk, om de zonen van de Transvaal te helpen opvoeden, opdat het corps, dat den stryd tegen „het geeste- ïyk zwaard" moet aanbinden, zoo sterk en bekwaam mogelyk zy. Het volk van de Z. A. Republiek is dapper en bekwaam genoeg om oorlog te voeren, zoowel tegen den woesten barbaar als tegen den heerschzuchtigeu vreemden indringer, maar het heeft dringend ondersteuning noo- dig om bestand te zyn tegen de slagen van het „geesteiyk zwaard." De stichting eener hoogeschool, waartoe, zooals we vroeger reeds meldden, plan bestaat, zal in dezen eene krachtig* hulp zyn. De schryver in het „Utr. Dagbl." meent echter dat eene hoogeschool in een byna tro pisch land een onding, niet bestaanbaar kan zyn, niet bloeien kan, nimmer beroemd zal zyn. De warmte, die er gedurende het grootste deel des jaars heerscht, belet alle inspannende studie. Waar zyn de universiteiten vraagt hy van Batavia, Calcutta, Madras of Sydney? Gesteld dat zy er waren, zy zouden veel geiyken op paddenstoelen op een boom en zou- den hetzelfde lot dier planten ondergaan. Een gematigd klimaat alleen is geschikt voor studievandaar dat de hoogescholen te Leiden, Beriyn, Utrecht, Parys en Londen, om vele andere niet te noemen, bloeien. De Transvaalsche scholen, zegt de schryver, moeten niet vorder gaan dan middelbaar onder wys. Die zich verder wil bekwamen, moet eenige jaren naar Europa of No'örd-Amerika gaan, om daar in Minerva's tempels onder wezen te worden. Wel worden de ouders gewaarschuwd hunne zonen niet naar het buitenland, vooral niet meer naar Nederland, te zenden, waar zy zooals men hen diets maakt modern of liberaal worden. Men begrypt echter, waarom deze beschul diging geuit wordt: men wenscht de ouders bevreesd te maken en liever personen binnen te halen, die onder de heerschappy van hot „goesteiyk zwaard" zyn gevormd. De meesten dezer bezitten geen greintje liefde voor de Nederlandsche taalhet zyn personen, die nooit de aandoeningen van den onafhankelykheids- strpd hebben gevoeld. In de oogen van velen hunner nl. waren de overwinningen, in den laatsten vryheidsoorlog door de Transvalers behaald, gruwelen en moorden. De zaak is, dat men bevreesd is, dat de Transvaalsche jongelieden, na een 10-jarig verbiyf in Nederland, in hun vaderland zullen terugkeeren mot de leuze: „dood of vry!" en het boerengewaad verkiezen boven het Engelsche. Nu moge het meent de schryver eene ongerymdheid scbynen om voor een land als de Zuid-Afrikaansche Republiek, zoo ge zegend met stoffelyken rykdom en aardsche schatten, r,og hulp te vragen om zyne zonen op te voeden. Toch zal ieder, die met den waren toestand daar bekend is, en omtrent bare toekomst niet onverschillig, dit zoo on- gerymd niet vinden. Het feit spreekt, dat er mannen van naam gevonden worden, die de noodzakelykbeid inzien krachtdadig te helpen, ook met geld, wyl de kennis, waaraan de Republiek behoefte heeft tot behoud van taal, en dus van onafhankelykbeid, in Zuid-Afrika anders niet te verkrygen is. Reeds toont de Nederlandsch-Zuid-Afri kaansche Vereeniging door het uitreiken van studiebeurzen, aan de jongelieden van de Transvaal en den Oranje-Vrystaat, een ruimen blik te werpen in de toekomst, die ze haren beschermelingen scheppen wil. Er zyn echter meer studiebeurzen noodig en daarom doet de schryver een beroep op de offervaardigheid van het bud, dierbaar Nederland. Het studiefonds toch is zwak en de stryd om het behoud der taal oischt een krachtig, goed aaneengesloten corps van vele stryders. Aan de universiteit alhier zyn de vol gende examens afgelegddoor den heer F. Tammons, het candidaats-examen in de god geleerdheid, eerste gedeelte; door de heeren P. A. V. Van Harinxma thoe Siooten en A. R. Zimmerman, het candidaats-examen in de rechten; door de heeren J. W. Jenny Weyerman en D. A. Boon, het doctoraal examen in de geneeskunde; door mr. A. S. L. Meilink, het examen voor den Indischen dienst, en door don heer G. H. Van Dissel het theoretisch geneeskundig examen. Zondag 1 Juni a. s., des voormiddags te tien uren, hoopt de heer C. L. Van den Broek, predikant te Schiedam, in de Ned.-Herv. kerk te Leiderdorp voor de gemeente op te treden en des namiddags te twee uren de heer W. Klercq, predikant te Koudekerk. Het houten kerkje, in 1886 voor de Ned. Ger. gemeente van Leiderdorp gebouwd en dat ruim 700 personen plaats aanbiedt, blykt wel wat klein te zyn. Daarom worden nu gelden ingezameld om eene nieuwe steenen kerk, benevens eene pastorie, te bouwen, waar voor voor ruim f 16,000 is ingeteekend, zoodat de bouw verzekerd kan worden geacht. Beroepen is te Nieuwerkerk aan den IJsel ds. J. Pb. Hattink Jz., teLeimuiden; te Leidschendam ds. G. Spykerboer, te Krim pen aan den IJsel. Bedankt is voor het beroep naar Aalst, by Zait-Bommel, en naar Souburg door ds. J. C. G. Gobius du Sart, te Benthuizen. Den 27sten Mei jl. was het telegraaf kantoor met telephoondienst te Leiderdorp een jaar geopend. In dien tyd zyn 44! 5 telegrammen verzon den en 891 ontvangen, totaal 1316, waarvan 1300 in de Nederlandsche, 4 In deFranscbe, 4 in de Duitsche, 5 in de Engelsche taal en 3 in het Latyn. De Raad der gemeente Voorhout heeft tot schoolgeldhefflng besloten. Op de algemeens vergadering der Vereeniging tot bevordering van Ned. Visschery, te Dordrecht gehouden, is besloten, dat de volgende algemeene vergadering te Scheve- ningen zal worden gehouden. Het aanstellen van gemeente-vischafslagers werd sterk aanbevolen. Het stoffeiyk overschot van dr. J. Sarluis zal niet te 's-Hage, zyne gebeerteplaats, maar te Carlsbad ter aarde worden besteld. HOMAN VAN XAVIER DE JIOMKI'IV. 128) „Wie dan?" „De rechterlyke macht." „Maar wat heeft do justitie hierby noodig? Myn zoon is immers toch enkel een ongeluk overkomen „Dat is nog niet zeker, mevrouw, althans eenige byzondere omstandigheden maken een gerechtelyk onderzoek noodzakelyk." Mynheer, wat bedoelt u, myn zoon is toch Diet vermoord?" De stationschef had geen tyd meer om op deze vraag te antwoorden. Julie, de meid, trad binnen. „Mevrouw", sprak sy, „daar zyn eecige heereD, die u verlangen te spreken. Kunnen ze binnenkomen Op een toes'em monden heofdknik van hare mevrouw, ging de dienstbod» heen en liet de vier heeren binnen. Het waren de volgend» heeren: d» procu reur der Republiek, de prefect van politie, een griffier en een dokter. „Myne heeren, wat is er toch gebeurd?" vroeg mevrouw Labarre, „men heeft daar straks myn zoon dood thuisgebracht en nu komt de justitie hier. Is er dan eene mis daad gepleegd?" „Mevrouw", sprak de procureur der Repu bliek, „het proces-verbaal, door den genees heer van Choisy-le-Roi opgemaakt, heeft het vermoeden by ons opgewekt van eene mis daad. Wy komen hier thans om een nieuw onderzoek in te stellen. Wees zoo goed ons by het stoffelyk overschot van uw ongeluk - kigen zoon te brengen." Ter opheldering dient dat dit gesprek niet plaats had in de kamer van René, waar me vrouw Labarre haar bewustzfon had verloren. Met behulp van den stationschef had Julie hare meesteres naar hare kamer gebracht, waar zy bykwam. „Eene misdaad, myne heeren!" stamelde mevrouw Labarre„men heeft dus myn arm kind vermoord?" „Hierop zal onze dokter u aanstonds het best kannen antwoorden, mevrouw", sprak de procureur. „Welnu, myne he»ren, ik zal u zelve by het ïyk brengen 1" „Maar, mevrouw, is dit van uwe krachten niet to v«el gevorderd „O! noes, ik wil by het onderzoek tegen woordig zyn; ik wil weten of myn brave zoon vermoord is." Zy ging den overheidspersonen vóór naar de kamer van baar kind, maar voordat zy deze kamer nog bereikt hadden, werd er by vernieuwing gebeld en diende Julie dokter Thompson aan. Mevrouw Labarre sn»lde haren bezoeker te gemoet. „O! dokter, myn zoon, myn ongelukkig kind'" riep zy uit. Jacques Lagarde was geheel meester over zicbzelven. De smart der moeder, wier kind hy vermoord had, boezemde hem niet het minste medelyden, niet de minste wroeging in. Met één oogopslag overzag hy den totstand. Hy vermoedde dadelyk, dat de bezoekers, die in de kamer waren, tot de justitie beheorden. „U heeft my laten roepen, mevrouw," zei hy; „wat is hier gebeurd?" „Myn zoon is dood, dokter, vermoord „René vermoord? Maar lieve mevrouw, hoe is dat megelyk De dokter naderde Jacques. „Ik g»l»ef dat ik de eer heb, tot en collega te spreken." „Inderdaad, waarde collega, ik ben dokter Thompson." „De beroemde Amerikaansche specialiteit?" hernam do dokter. „Juist, en tevens de huisdokter van me vrouw Labarre." „Welnu, collega, de dokter van Choisy-le- Roi heeft dit lyk reeds geschouwd." „Zoo, collega, en wat bracht dit onderzoek aan den dag?" „Aanvankeiyk meende de geneesheer daar ter plaatse in den doode hot slachtoffer van een spoorwegongeluk te zien, maar weldra bleek hem dar. deze jonkman reeds overleden was, vóór hy werd overreden." „Ik dank u, waarde collega, voor uwe in lichtingen." „Nu zal ik het lyk eveneens schouwen", ging de arts voort, „en zal mu zeer vereerd voelen, wanneer u my by dit onderzoek be hulpzaam wilde zyn." „Ik stem hierin volgaarne toe", antwoordde Jacques Lagarde. „Te meer nog", vervolgd» hy, zich tot de •ngelukkige moeder wendende, „wyL ik voor uwen zoon, zooals ge weet, zeer veel sym pathie gevoelde." De dokter zeide daarop nog even tot de gerechtspersonen Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 9