N°. 9274.
Woensdag 14 Mei.
A0. 1890.
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nornmer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 13 Mei.
Foullle'&oia..
Het Roo de Testament.
IEIDSCH
DA6BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Toor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot in-
casscoren buiton de stad wordt 0.10 berekend.
Uithoofde van den Hemelvaartsdag
zal deze conront Donderdag-avond a. s.
niet worden uitgegeven.
Met ingang van den laten October a. a.
zal de 1ste luitenant J. O. Kist, van het 4de
regiment infanterie alhier, by de tweede
afdeeling Krijgsschool worden gedetacheerd.
Het doctoraal-examen in de rechts
wetenschap is aan de universiteit alhier met
gunstig gevolg afgelegd door den heer D.
IV. K. De Roo de la Faille.
De offic. van administratie 2de kl. C.
J. Blok wordt met 1 Juni a. s. geplaatst in
de rol van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam
en gedetacheerd by de Kweekschool voor
Zeevaart te Leiden.
De koninklijke academie van Weten
schappen, afdeeling taal- en letterkunde, hield
gisteren in het .Trippenhuis" te Amsterdam
onder leiding van prof. Kuenen eene gewone
vergadering, waarin de heeren prof. M. Th.
Houtsma, van Utrecht, professoren G. A.
"Wilken en J. Van Leeuwen Jr., beiden van
Leiden, en prof. J. M. J. Valeton, van Amster
dam, nieuw gekozen leden der academie,
werden geïnstalleerd en door den voorzitter
hartelijk welkom geheeten. De secretaris deelde
hierna mede, dat tot buitenlandsche leden
waren benoemd: de heeren prof. A. Weber
en H. Von Seide! te Berlijn.
Prof. De Goeje gaf eene levensschets van
wijlen het academielid prof. P. De Jong. De
overledene, geboren 3 Maart 1823, had zich
reeds vroeg op do theologische studiën toege
legd; als student te Leiden in 1851 inge
schreven, bleek alras zijne groote geschikt
heid voor het Arabisch en in 1869 werd De
Jong professor te Utrecht; zijne groote ken
nis van de bibliographie van den Islam en
vooral zijne groote bekendheid met de Arabi
sche taal werden door prof. De Goeje herdacht
en gewezen werd op de vele studiën op weten
schappelijk gebied, door wijlen prof. De Jong
uitgegeven of onder zyne leiding volbracht.
De Jong timmerde niet aan den weg, en zjjne
studeercel en zjjn wetenschappelijke werkkring
waren hem genoeg. Hij was geen strijder,
doch een man des vredes, en streng gods
dienstig.
In 1875 werd hy tot lid der Academie be
noemd, waar men hem ook om zjjne beschei-
ROMAN VAN
XATIER DE MOXTÉPIS,
99)
XIII.
Eensklaps bleef de Bunsing staan.
Er reed een rijtuig, met twee paarden be
spannen, langs hem heen. In dit rijtuig zaten
twee dames. Hjj herkende beiden.
„Ha", mompelde hij, „dat zjjn die twee
dames van „Le Petit-Castel." Ik herken ze.
De eene is het meisje, waar mijnheer Paul
Fromental op verliefd is. Dan heeft die andere
dame mi) toch bedrogen, toen z(j vertelde
dat het meisje naar Amerika was. Nu wil
ik er meer van weten."
Hjj sprong achter op een rijtuig, en volgde
zoo de beide dames, zonder dat zy er iets
van gewaar werden.
Het rijtuig toerde een uur lang door het
boech, steeds gevolgd door de Bunsing, die
nu eens achter op dit, dan weer op een
ander rijtuig springen moest. Het kostte hem
veel moeite, het rijtuig in het oog te hou
den, maar, dank zij zijne vlugheid, gelukte
het hem toch.
denheid en groote geleerdheid leerde waar-
deeren.
Deze levensschets werd door de aanwezige
leden met applaus begroet.
Zooals reeds werd gemeld, is te Wyk-
aan-Zee op zeventigjarigen leeftyd overleden
de heer C. Sepp, die als Doopsgezind predikant
te TVestzaan en te Zaandam, later te Leiden,
het evangelie predikte. De universiteit van
Leiden benoemde hem in 1875 tot doctor
honoris causa; in 1882 verkreeg h(j zijn
emeritaat en vestigde zich te Amsterdam.
Dr. Sepp leverde talrijke artikelen in tijd
schriften, vooral in de „Godgeleerde bijdragen",
waarvan h(j van 1855 tot 1866 redacteur was,
en schreef „Herinneringen uit het leven van
een hulpprediker (1846)", „Bengel, een
waardig discipel van den Heer. Eene voor
lezing met Bijlagen (1848)", „Onderzoek
naar de leer des N. Testaments over de H.
Schriften des Ouden Verbonds (1849)",
„De zeven kruiswoorden (1856)", „Ge
schiedenis der theologie in Nederland van
1787-1858 (1860; 3de druk, 1857)", -
„Johannes Stinstra en zijn tijd, eene bijdrage
tot de geschiedenis der kerk en school in de
18de eeuw (1865 1866)", „Geschiedkun
digs nasporingen (1872-1875, 3 dln.)",
„Het godgeleerd onderwijs in Nederland ge
durende de 16de en 17de eeuw (1873 -1875,
2 dln.)", „Drie Evangeliedienaren uit den
tyd der Hervorming (1879)", „Polemische
en irenische theologie. Bijdragen tot hare
geschiedenis (2de druk, 1882)", „Biblio-
graphiBChe mededeelingen (1883)", „Ker
kelijke studiën (1885)", en „Bibliotheek
van Nederlandsche kerkgeschiedschrijvers
(1886)".
Donderdag a. 8. (Hemelvaartsdag), des
voormiddags te tien uren, zal voor de Herv.
gemeente te Warmond optreden ds. Yan Arke),
predikant te Noordwijkerhout, en Zondag a. s.,
mede des voormiddags te tien uren, professor
Gunning, van Leiden.
Beroepen is naar de Ned.-Herv. ge
meente te Aalst, bil Zalt-Bommel, ds. J. C.
G. Gobius du Sart, predikant te Benthuizen.
De Koning heeft den gepensionneerden
generaal-majoor jhr. Klerck, behalve tot opper-
intendant der Koninklijke Paleizen, benoemd
tot Zr. Ms. adjudant-generaal bij 's Konings
Militaire Huis.
Tevens verneemt men, dat Z. M. heeft
goedgevonden aan jhr. Klerck den hoogeren
adellijken titel van baron te verleenen.
Do minister van buitenlandsche zaken,
jhr. Hartson, is hedenochtend te 8 uren, tot
Naby den Triomfboog ontmoette het rij
tuig een regiment infanterie, dat met volle
muziek uit de Avenue des Champs-Elysées
kwam marcheeren.
De paarden schrikten van de wilde muziek,
do koetsier liet de teugels glippen en het
rijtuig rolde pijlsnel voort.
De voorbijgangers vluchtten naar alle zij
den, de koetsier viel van den bok en het
rijtuig kwam in botsing met een tram
wagen, zoodat het omviel en zeer zwaar
beschadigd word.
Angèle was doodsbleek en beefde van angst,
maar zij was toch bij haar volle bewustzijn,
laptha daarentegen lag in zwijm.
een oogenblik was er een groote toe
loop van nieuwsgierigen om het verongelukte
rijtuig verzameld. Ook db Bunsing was naderbij
gekomen.
„De jongedame is bewusteloos", zei een
der omstanders, een zeer net gekleed jong-
mensch; „heeft u geen eau de cologne by
u, mevrouw?"
„Helaas, neen", antwoordde Angèle; „ik
heb myn flacon thuis gelaten."
„Gelukkig, dat ik u helpen kan", zeide hy,
en overhandigde baar een kleinen flacon.
Geholpen door Angèle en het jongmensch,
kwam Martha spoedig by.
herstel van gezondheid, op reis gegaan naar
Wiesbaden, vergezeld van zyne echtgenoote.
Z.Exc. wordt in het begin der volgende
maand in de residentie terugverwacht.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal
zal eerst in de helft van Juli terugkomen,
o. a. tot afdoening van het voorstel tot ver
lenging van den militiediensttyd.
De hoofd- en verdere officieren van het
garnizoen, de militaire inrichtingen, de staven,
de schietschool enz. waren heden in de kazerne
van het regiment grenadiers en jagers te
's Hage vereenigd, ten einde te worden voor
gesteld aan den nieuw opgetreden commandant
der 1ste divisie, waarnemend gouverneur der
residentie, generaal-majoor baron Taets van
Amerongen. Te 12 uren was een en ander
afgeloopen.
Mr. W. J. Karsten, Iaatsteiyk rechter
te Rotterdam, benoemd tot raadsheer in hot
Gerechtshof te 's-Gravenhage, zal als zoo
danig worden geïnstalleerd op 23 Mei, 's na
middags te balfdrie, in eene plechtige open
bare vergadering van genoemd college.
De heer C. D. Mouiyn, cand. te Rotter
dam, stelt zich vooreerst niet beroepbaar als
predikant in de hervormde kerk.
Ds. Bolkestein, van Langer- en Korter-
Aar, heeft voor het beroep als predikant der
Hervormde gemeente te Zevenbergen bedankt.
Aan mr. L. W. C. Keuchenius te 's-Hage
zal het eerebiyk, waarvoor de „Standaard"
indertyd eene inschryving opende, op 20 Mei
worden aangeboden. Het zal bestaan in eene
buste van Groen van Prinstorer, en in werken
o\er geschiedenis eu letterkunde.
Tot deskundigen in zake het water-
ververscbingsvraagstuk te 's-Hage zyn thans
door B. en Ws. benoemdde hoofdingenieur
van den waterstaat H. De Bruyn aldaar, de
luit. ter zee 1ste kl. H. Bernelot Moens en
de scheikundige dr. Bakhuis Rooseboom.
Deze heeren hebben de benoeming aange
nomen.
Naar de „Stand." verneemt, is jhr. mr.
W. H. De Savornin Lohman, adjunct-com
mies aan het departement van binnenlandsche
zaken, door de Transvaalsche regeering uit-
genoodigd, als hoogleeraar aan de te Pretoria
op te richten universiteit op te treden.
Naar men aan het „Nbl. v. Ned." mede
deelt, worden door eenige belangstellende
heeren pogingen aangewend, om het pensioen
van den gepensionneerden kapitein van het
Indische leger, den heer Willink Ketjen, in
kapitaal om te zetten, waarmede genoemde
heer naar CaliforniS zal emigreeren.
„Drommels, dat is heden een dag van ont
moetingen", dacht de Bunsing, „deze heeris
inderdaad mynheer de graaf De Chatelux.
Hm, by by die schoone jongedame, als hy
mijnheer Paul het gras maar niet voor de
voeten wegmaait!
Fabien De Chatelux, want de Bunsing
had zich niet vergist, toen hy hem her
kende, nam de hand van Martha; deze was
yskoud, het arme kind beefde over haar ge-
heele lichaam.
„Zou het niet raadzaam zyn, mevrouw",
zeide Fabien tegen Angèle, „dat wü de
jongedame in eene apotheek brachten
„Indien het volstrekt noodig is, mynheer",
antwoordde Angèle; „ik zou evenwel liever
met haar naar huis ryden. Dokter Thompson
kan haar beter behandelen dan iemand
anders."
De aandacht van Fabien werd door dezen
naam, dokter Thompson, getrokken.
„Is de jongedame eene bloedverwante van
dokter Thompson?" vroeg hy.
„Ja, mynheer."
„Bedoelt u dienzelfden dokter, die zich
onlangs in de rue de Miromesnil geves
tigd heeft?"
„JuiBt. Kent u den dokter, mynheer?"
„Slechts by naam. Myne moeder en ik
Op 15 Juni a. s. zal het eerste concert
van het Philharmonisch Orkest in het Kurhaus
te Scheveningen plaats hebben.
De heer W. Kes te Amsterdam is be
noemd tot eere lid van de Haarlemsche Bach-
vereeniging en tot directeur van de in het
volgende seizoen te Arnhem te geven Caecilia-
concerten.
Tot leeraar in de stoom-zeevaartkunde
te Schiermonnikoog is benoemd P. J. Ver
schoor, te Amsterdam.
De heer Busé, die vroeger in het orkest
van den beer Kwast te Arnhem zich zoo
gunstig onderscheidde en later kapelmeester
werd by de stafmuziek te Batavia, heeft zich
thans te Amhem gevestigd als muziekonder-
wyzer voor viool, piano en zang.
Ten Raadhuize te Haarlem had Zondag
eene byzondere plechtigheid plaats. Het gold
den heer Johannes Schouten, hoofdcommies
ter Gemeente-Secretarie, wien het buitenge
wone voorrecht ten deel viel den dag te
herdenken, waarop by vóór 50 jaren zyne
ambtelyke loopbaan begon.
Door verschillende ambtenaren werd de
jubilaris tegen 12 uren ter Secretarie ont
vangen en by monde van den Secretaris geluk-
gewenscht, waarby hem een keurig bewys
van achting en vriendschap werd vereerd.
Het college van B. en Ws., inmiddels byeen-
gekomen, complimenteerde den jubilaris en
schonk hem mede een fraai aandenken.
De Gemeenteraad liet zich ook niet onbe
tuigd. In eene opzetteiyk daartoe belegde
vergadering werd de heer Schouten by monde
van den Voorzitter verwelkomd en in hartolyke
bewoordingen gelukgewenscht en werd hem
tevens een stoffeiyk bewys van waardeering
zyner diensten ter hand gesteld.
Z. M. de Koning erkende de vele verdiensten
van den heer Schouten door hem te benoemen
tot ridder in de Eikekroon.
Van verschillende zyden ontving de waar
dige jubilaris mede vele blyken van belang
stelling. Menige welgemeende handdruk werd
gewisseld met den feestvierenden man, die
by ieder hoog staat aangeschreven, zoowel
om zyne welwillendheid en hulpvaardigheid
als zpne buitengewone werkzaamheid. By een
helder hoofd bezit de heer Schouten een
bpzonder sterk geheugen, dat bern de vraag
baak van velen doet zyn.
De Secretarie was by deze feestelyke ge
legenheid smaakvol met groen en bloemen
versnrd.
By den Raad van State is in onderzoek
het wetsontwerp, waarby naar aanleiding van
hebben eene uitnoodiging van hem ontvangen
tet eene soirëe in zyn hotel."
„Mag ik zoo vry zyn, uw naam te vragen,
mynheer?"
„Ik ben de graaf Fabien De Chatelux."
Martha verkeerde in een staat van ge
voelloosheid en scheen geen besef te hebben
van hetgeen er om haar voorviel.
„Hoe gaat het nu, lieve?" vroeg Angèle.
„Hebt go u niet bezeerd, mejuffrouw?"
voegde Fabien er by.
„Neen, dank u, mynheer", antwoo«yde
Martha halfluid; „ik ben alleen een weifiig
verschrikt.
„Het is nog redeiyk goed afgeloopen",
ging Fabien voort; „heeft u inderdaad ner
gens pyn?"
„Neen, mynheer; alleen de schrik deed
my bezwymen, anders niet.
Martha was weer geheel tot zichzelve ge
komen, de wangen berkregen haren blos,
hare oogen hun glans.
Fabien staarde haar aan. Hare schoonheid
betooverde hem en deed zyn hart sneller
kloppen.
„Kunnen wy nog met het rytuig naar huis
rydenvroeg Angèle den koetsier.
Wordt vervolgd.)