H°. 9261. X>in@s«Iag£ SO -4^piail. 1890. I§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 2S April. F'euilleton. Het Roode Testament. .EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden.„ƒ1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Oflïeieele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien het adres van A. D. LANGEVELD, houdende verzoek om vergunning tot het plaateen van een heetwateraven in zijne brood- en koekbakkerij in het perceel Haarlemmerstraat 214; Gelet op do artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staateblad No. 95) Geven bij deze kennis aan hot publiek dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gomoeBto ter visie gelegd is; alsmede dat ©p Maandag den 12den Mei aanst., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden ge geven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 28 April 1890. E. KIST, Secretaris. In verband met een rapport der commis sie van fabricage geven B. en Ws. den ge meenteraad in overweging om, evenals in andere gemeenten geschiedt, hun college te machtigen in de bestekken van aanbesteding de voorwaarde op te nemen dat de aannemer verplicht is zijne werklieden tegen ongelukken te verzekeren, overeenkomstig door B. en Ws. goed te keuren bepalingen, en om gelijke vorzekeriog te sluiten ten aanzien van de stadswerklieden, waarvan de kosten worden geraamd op ongeveer f 450 's jaars. Tot herstelling van het carillon in den toren van het Raadhuis is op de begrooting van 1889 voor dat jaar en voor eenige vol gende jaren f 200 's jaars toegestaan en daar van is in 1889 f 164 en in dit jaar ƒ216 uitgegeven. Nu is evenwel gebleken dat de machinerie van het halfslag in een verroesten en verganen toestand verkeert, welke spoedig herstel vereischt en waarom de commissie van fabricage voorstelt de over 1890 toegestane som nog met f 200 te verhoogen. B. en Ws. vereenigen zich met die voordracht. Zij leggen den gemeenteraad tevens over een staat, vermeldende de namen van eenige aangeslagenen in de plaatselijke directe be lasting, over 1889, die gedurende den loop van dat jaar de gemeente hebben verlaten of overleden zijn, met voorstel om aan die personen gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verleenen, tot een bedrag, als in de 11de kolom van dien staat is aangewezen. Verder doelen zij mede dat de leerlinge J. T. Mispelblom Beyer met April jl. de Hoo- gere Burgerschool voor meisjes heeft verlaten wegens vertrek naar eene andere gemeente; de leerlinge E. Muys van de Moer met 1 December 1889 tot de school is toegelaten, wegens vestiging van hare ouders in de ge meente Zoeterweude, en de leerlinge H. Din- gemans in Januari jl. door eexe-emstige onge steldheid is aangetast, welke maakt dat zij gedurende dezen cursus de lessen niet meer zal kunnen bijwonen. Zij geven mitsdien in overweging vrijstel ling van de betaling van schoolgeld te ver leenen, aan: lo. den heer G. J. Du Rieu voor zijne pupil J. T. Mispelblom Beyer over het laatste kwar taal van den cursus 1889/90. 2o. de wed. W. W. Muys van de Moer Ba Seur voor hare dochter BetBy over hot eerste kwartaal van den cursus 1889/90 en 3o. den heer J. D. Dingemans voor zijne dochter Helena over de laatste twee kwartalen van den cursus 1889/90. Ook wordt door B. en Ws. medegedeeld dat M. C. Koning zich eerst in Januari jl. alhier heeft gevestigd en zijn zoon sedert dien tijd de Hoogere Burgerschool bezocht. Zij geven daarom in overweging aan adressant vrijstel ling te verleenen van de betaling van school geld voor zijn zoon, leerling dor Hoogere Burgerschool voor jongens, over het eerste kwartaal van den cursus 1889/90. Ten aanzien van een verzoek van den heer C. B. Ootmar, om ontheffing van de betaling van schoolgeld, deelen B. en Ws. mede dat de zoon van adressant de Hoogere Burger school op 30 Maart jl. heeft verlaten wegens voortdurende ongesteldheid, zoodat er, huns inziens, wel termen bestaan, op het verzoek gunstig te beschikken. Z(j geven mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling te ver leenen van de betaling van schoolgeld voor zijn zoon, vroeger leerling van de Hoogere Burgerschool, over het laatste kwartaal van den cursus 1889/90. Door de administratie van de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij is aan B. en Ws. bericht dat het noodig is dat voor den toegang van het stations-emplacement Leiden naar de Gevangenislaan aldaar een boom worde ge rooid. Vermits blijkens een door de commissie van fabricage ingesteld onderzoek daartegen geen bezwaar bestaat, geven B. en Ws. in overweging tot het doen rooien van bedoelden boom te besluiten. Bij het college van regenten van de Rijks werkinrichting en Huis van Bewaring bestaat tegen de rooing van den boom mede geen bezwaar. Tevens geven zij in overweging, vergunning te verleenen aan F. Lohmann, om een spoelvlot te leggen in de Haarlemmertrekvaart aan den Marendijk aan J. J. C. Kltjnée, om een spoel bak voor zijn perceel Noordeinde, hoek Oude Varkenmarkt No. 27, te doen uitloozen in de stadskolk aldaar, en aan K. A. Van Leeuwon, om eene brug te leggen over de Zjjlsingelsloot, behoudens, voor zooveel noodig, de toestemming van Rijnland en het Provinciaal Bestuur, een en ander onder de door de commissie van fabricage voorgestelde voorwaarden. Meermalen is door leden van den ge meenteraad de wenschelijkheid ter sprake gebracht om wederom tot straatbesproeiing over te gaan. Zoo werden o. a. door den heer Zillesen in de zitting van 7 Juni 1888 daaromtrent eenige vragen gedaan en werd alstoen door B. en Ws. het instellen van een onderzoek toegezegd. Inmiddels werd ook toen reeds gewezen op de groote kosten, aan eene algemeens en voldoende straatbesproeiing verbonden. Na overleg met de directie der Loidsche Duinwatermaatschapptj is het B. en Ws. evenwel gebleken dat ook zonder te groote kosten het gewenschte doel, zij het ook slechts gedeeltelijk, zoude kannen worden bereikt, door de op verschillende deelen der gemeente geplaatste brandkranen daarvoor te gebruiken. De voornoemde directie heeft zich namelijk bereid verklaard de bestaande en nog in te richten brandkranen, in de straten gelegen, daartoe dienstbaar te maken tegen betaling door de gemeente van 10's jaars per brand- kraan, zijnde dezelfde prijs als door de abon- nenten voor straatbesproeiing wordt betaald. Hierbij yalt op te merken dat in zoodanig contract voor de Duinwatermaatschappij wel eenig bezwaar gelegen ligt. Het is toch be kend dat voor genoemd doel veel water wordt gebruikt; uit proefnemingen is gebloken dat in één unr besproeiing uit de brandkraan meer dan vier kubieke meters water ver bruikt wordt, terwijl het gebruik van de ge wone sproeikranen even groot is als de voor eenigen tijd beproefde gieters. Ook zal er tegen moeten worden gewaakt dat niet onnoodig veel water worde gebruikt, waardoor ook de bestrating te veel schade zouden lijden. Door het geven van de noodige voorschriften zal uit den aard der zaak in deze bezwaren moeten worden voorzien. Het aantal brandkranen, dat thans 28 be draagt, wordt jaarlijks uitgebreid, terwijl op de bogrooting steeds eene zekere som wordt uitgetrokken voor den aanleg van eenige nieuwe brandkranen. Eet komt B. en Ws. voor dat door het aangaan van de voorgestelde abonnements- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Vin 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0 17;. Grootere lettere nier plaatsruimte. Voor het io- caeeceren bniten de etad wordt 0.10 bereken-l. contracten tegen betaling van 10 's jaars per brandkraan op de meest voordeelige wjjze in de behoeften aan straatbesproeiing kan worden voorzien, op grond waarvan zij den gemeenteraad in overweging geven hen tot het aangaan dier contracten te machtigen. Met de commissie van fabricage achten B. en Ws. bet wenscheljjk dat met do demping van de Rjjnsburgersingelsloot worde voortge gaan, zoodat zij in overweging geven aan de Leidsche Bouwvereeniging en de eigenaren der aangelegen perceelen de gevraagde vergunning tot demping te verleenen en hun don door demping verkregen grond tot wederopzeggens in gebruik te geven, een en ander onder do door de commissie van fabricage voorgestelde voorwaarden. De commissie van financiën hoeft geene bedenkingen tegen den ten fine van onderzoek in hare handen gestelden suppletoiren staat van begrooting van de Stedelijke Werkinrich ting alhier, voor het jaar 1889, sluitende in ontvangst en in uitgaaf tot een totaal bedrag van f 677.71'/i, weshalve zjj voorstelt dien goed te keuren. Dezelfde commissie bericht tevens, dat zjj de rekening van de plaatselijke school commissie, dienst 1889, heeft onderzocht. Vermits ook dat onderzoek tot geene heden- kingen heeft geleid, stelt z(j voor die rekening eveneens goed te keuren, in ontvangst en in uitgaaf ad 164.10, alzoo sluitende quite. Ten aanzien van een verzoek van den heer K. Boorsma doelen B. en Ws. mede dat Simon Eliza Boorsma, in Juli 1884 toegelaten tot de eerste klasse van het gymnasium, in Juli 1889 bevorderd tot de zesde klasse, den 23sten October 1889 voor het eerst we gens ongesteldheid de lessen heeft verzuimd en sedert den 2don November 1889 om de zelfde reden de lessen in het geheel niet meer heeft kunnen volgen. Het komt B. en Ws. voor dat er uit dien hoofde alleszins termen bestaan om in dit geval niet het schoolgeld over bet geheele jaar te heffen, op grond waarvan zjj in overweging geven aan adressant vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zjjn zoon, leerling van het gymnasium, over de laatste drie kwartalen van den cursus 1889/90. Ook deelen zjj mede dat in het laatst van het vorig jaar door de directie van de Albu- minefabriek houten loodsen zjjn geplaatst aan den Rjjnsburgersingel in strjjd met art. 221 der Algemeene Politieverordening, krachtens welke bepaling gebouwen binnen deze ge meente niet mogen worden opgericht dan met ROMAN VAN AAVIKK DE HIOXTÉPM. 71) „Ja, maar daarentegen mag je de aanbid ders, die je het hof zullen maken, niet van je afstooten, wanneer je slechts zorgt, geen geloof aan hunne woorden te slaan. Je poet je laten beminnen, zonder hen te beminnen." Martha zag Jacques ontsteld aan. „Maar, dokter, verlangt u dan, dat. ik lief desverklaringen, eeden en zuchten zal aan- hooren, zonder dat zjj weerklank vinden in mjjn hart?" „Juist. Dat is de eenige wjjze om niet ongelukkig te worden." „Maar anderen zou ik zoodoende onge lukkig maken." „Wat doet dat er toe? Zjj zullen spoedig genoeg ontgoocheld worden en hun geluk elders beproeven. Trouwens, het is toch alleen hunne schuld, dat zjj op je verliefd worden. Op een slagveld ziet men niet naar de ge kwetsten om; men zorgt alleen zelf onge deerd te bljjven. Welnu, de wereld staat ge- ljjk met een slagveld. Men wordt aangevallen, men verdedigt zich, ziedaar alles. Heb je me goed begrepen, lieve Martha?" „Ja, dokter!" „En zal je mjjne woorden in acht nemen?" „Zooveel in mjjn vermogen is." „Dan is het goed. Het is trouwens zeer waarschjjnljjk, dat wjj niet lang te Parjjs zullen bljjven." „Denkt u Parjjs weer te verlaten?" vroeg Martha verschrikt. „Ja, en niet alleen Parjjs, maar geheel Frankrjjk zelfs." „Voor langen tjjd?" „Voor altjjd." Martha werd doodsbleek en begon over haar geheele lichaam te beven. „Stel je gerust, lieve Martha", haastte Jacques zich te zeggen, die de ontroering van Martha verkeerd opvatte; „wat er ook gebeuren moge, ik zal je niet verlaten. Je zult mjj overal volgen, althans, wanneer je wilt. Je wilt mjj toch immers wel verge zellen, wanneer ik genoodzaakt ben dit land te verlaten, nietwaar, Martha?" „Ja, dokter", stamelde zjj. „Goed, lief kind", sprak hjj teeder, „kom, ga nu naar je kamer om je reisvaardig te maken. Over een uur vertrekken wjj naar Parijs." Martha verliet het salon. Zoo lang zjj in tegenwoordigheid van Jacques Lagarde ge weest was, had zjj hare zelfbeheersching weten te bewaren, maar nu zjj alleen was, gaf zjj aan hare smart den vollen teugel. Het denkbeeld, Paul nimmer weer te zullen zien, veroorzaakte haar wreede smart; zjj gevoelde nn eerst hoe innig lief zjj hem had en dat zjj zonder hem niet zou kunnen leven. Jacques zag de werkzaamheden, welke aan de villa gedaan waren, zorgvuldig na en toonde zich over alles zeer tevreden. Een uur later verliet hij met Martha „Le Petit-Castel" en begaf zich naar Parijs. LIX. Ondanks hare diepe droefheid, dat zjj „Le Potit-Castel" moest verlaten, waardoor de kans, om den onbekenden visscher weer te zien, hoogst zwak werd, was Martha oprecht verheugd hare vriendin Angèle weer te zien. Angèle hield veel van Martha, niet alleen omdat Pascal haar gezegd had dat zjj het meisje als hare vriendin moest behandelen, maar bovendien oefende de schoonheid en bevalligheid van Martha een onweerstaanbaren invloed op haar uit. In het hotel van dokter Thompson werd Martha door Angèle ontvangen, die haar het geheele huis liet zien van den kelder tot den zolder. Gewoon aan eene hoogst eenvoudige, bur gerlijke omgeving, was Martha bjjna verblind door de pracht en weelde, welke overal in het hotel heerschten. De vertrekken, welke aan Martha ten gebruike werden aangewezen, waren smaakvol en kostbaar gemeubileerd. Zjj was inderdaad opgetogen over alles wat zjj in huis zag en vergat daardoor voor het oogenblik hare smart. Alle Parjjsche dagbladen gewaagden in lange, goedgestelde artikelen, welke duur betaald waren, van den uitgebreiden voet, waarop de Amerikaaneche dokter Thompson zich te Parjjs had gevestigd, om volgens eene geheel nieuwe, door hemzelf uitgevonden methode, de leverziekte te bestrjjden, welke kwaal op het oogenblik in Frankrjjk onrust barend heerschte. Terwjjl Martha, in gezelschap van Angèle, door de ruime vertrekken van het hotel dwaalde, waren Jacques en Pascal op de kamer van den eerste bjjeen, om hunne plannen voor de toekomst verder te bespreken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1