M». 9260. Maandag SS April. A\ 1830. <§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zonen feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Het Roocle Testament. LEIDSCH DA&BLAD PRUS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden1.10. Franco por poatw 1.40. Afzonderlijks Nommera0.05. Jf.Ulicsis §cicniiarum Geclirix. Voor de 105de maal had, ditmaal in de kleine zaal van het Nutsgebouw alhier, de jaai'Hjksche algemeene vergadering van bo vengenoemd hier ter stede gevestigd Genoot schap plaat3. Deze vergadering werd gister avond niet door zoovele belangstellenden bijgewoond, als vorige jaren het geval was in de Stadazaal; van invloed op die mindere opkomst was zeker ook het concert, dat tege lijkertijd in den Schouwburg word gegeven. De vergadering werd te ruim acht uren geopend door don voorzitter van het bestuur des Genootscbaps, prof. dr. J. M. Van Bern- melen, die allereerst aan de orde stelde het eerste punt der agendarekening en verant woording van het Genootschap M. S. G. over het jaar 1889. Aangezien do heeren De Goeje en Bookwjjt, die hunne bevinding daaromtrent hadden uit to brongen, niet tegenwoordig waren, deelde de voorzitter een schrijven vac dsn he9r De Goeje mede, waarin der vergadering in overweging werd gegeven de rekening oa verantwoording goed te keuren, hetgeen deze dan ook deed. Die staat van ontvangst en uitgaaf van 1 Januari tot 31 December 1889 geeft de vol gende cijfers aan: Ontvangsten: Batig saldo van 1888 198.92, contributiën ƒ1051, schoolgelden 1359, rente van het kapitaal, ingeschreven op het grootboek der N. W. S. 2'/2 pet. 208.78, rente van 1500 2'/a pet. N. W. S. 37.12, rente van gelden ii deposito 7.53, subsidie van de gemeente Leiden 6900, sub sidie van de Prov. Staten van Zuid-Holland 1000, te zamen 10,762.35. Uitgaven: Bezoldiging van leeraren 7904.06, natuur- schei- en werktuigkunde 61.01, handteekenen en boetseeren 162.18, bouwkunde 141.55, tentoonstelling en me dailles 356.00'/2, bibliotheek 36.85, druk- en schrjjfloonen. Advertentiën 221.57'/,, be zoldiging van bedienden 586.65, vuur en licht 692.55, assurantiën 6.50, vergade- ringkosten 21.85, benoodigdheden bp het on derwijs 56.01, onvoorziene uitgaven ƒ272.75, batig saldo 242.81, te zamen 10,762.35. Tevens doelen we mede dat de begrooting voor 1890 bedraagt in ontvangst en uitgaaf 10,865.31, onder de ontvangst begrepen het batig saldo over 1889 en onder de uitgaven opgenomen het vermoedelijk batig saldo van 155.31. Aan contributiën wordt gerekend ■op eene ontvangst van 1220 en aan school gelden van ƒ1250, terwijl onder de uitgaven zal behooren 7850 als bezoldiging van lee raren, 200 voor het onderwijs in de natuur-, schei- en werktuigkunde, 20 voor assuran tiën, 75 voor benoodigdheden bij het on derwijs. Alsnu werd aan de orde gesteld het ver kiezen van drie bestuursleden in de plaats van de heeren prof. dr. J. M. Van Bemmeien, K. De Boor Hz. en P. G. Lancel, dio moesten aftreden, maar dadelijk weer verkiesbaar waren. Voor de drie vacatures waren do volgende dubbeltallen opgesteld: lo. J. Jf. Van Bem meien en H. Kamerling Onnes; 2o. K. De Boer Hz. en J. Koem; 3o. P. G. Lancel en W. Barneveld. De uitslag der stemming was dat verkregen: lo. prof. dr. J. H. Van Bem meien 30, prof. dr. H. Kamerlingh Onnes 3 stemmen (op prof. dr. P. Van Geer was 1 stem uitgebracht2 biljetten blanco)2o. K. De Boer Hz. 33 stemmen, J. Koem 1 stem (2 biljetten blanco); 3o. P. G. Lancel 29, W. Barneveld 4 stemmen (3 biljetten blanco). Zoodat herkozen werden de drie aftredende leden, van wie twee de benoeming aanvaard den en waarvan den heer De Boer kennis zou worden gegeven. Nadat niemand meer over eenige aangele genheid het woord verlangde en de oudste leerlingen van M. S. G. de zaal waren bin nengekomen en plaats genomen haddon, betrad prof. dr. Van Bemmeien den katheder om verslag uit te brengen omtrent den toe stand der school. Allen, die in de zaal, waarin ook de banier van iL S. G. prjjkte, aanwezig waren, in het algemeen heette de voorzitter welkom, inzon derheid evenwel den vertegenwoordiger van het college van Burg. en Weths., den heer Knappert, den directeur der H. B.-S., bestuur, directeur, onderwijzers, leden en leerlingen. Licht en schaduw, zoo ongeveer ging spr. voort, zjjn overal waar te nemen, ook in het leven van eiken mensch, van elke in stelling. Voor acht jaren, toen spr. ook het gebruikelijke verslag mocht uitbrengen, was het alsof vele schaduwen verdwenen waren en het licht overal straalde. Thans is er wel veel licht op te merken, maar ook scha duwen worden aangetroffen. Zoo zijn wij bijv. niet vergaderd in de Stadszaal en hangen er geene teekoningen rondom ons, die beelden van den gang van het gegeven onderwijs. Het aantal leden is iets verminderd en van 260 gedaald tot op 249; het Genoot schap heeft verloren 19 en gewonnen 5 leden. Voor acht jaren bedroeg het leden- I aantal 170, dus daarbij vergeleken is het nu groot te noemen. We moeten ons, zeide spr, beijveren vele burgers tot het lidmaat schap te bewegen, want al wordt il. S. G. gesteund door gemeente en provincie, wij gevoelen in onzen tijd dat niet alles mag opgedragen worden aan Staat en Gemeente, maar dat de burgerij zelve met haren steun niet mag achterblijven, vooral niet waar het eene instelling geldt als deze, door burgers in het leven geroepen. Verder herdacht de heer Van Bemmeien hoe in September van het vorige jaar door het Genootschap herdacht werd dat de heeren prof. dr. D. Bierens De Haan en J. A. Van Dijk gedurende eene kwart-eeuw deel uit maakten van het bestuur. Ieder in het bij zonder werd in het verslag een woord van dank gewijd voor al hetgeen zij gedaan heb ben in het belang van het Genootschap. In herinnering word gebracht hoe prof. Bierens De Haan zesmalen voorzitter mocht zijn en dus zesmalen het jaarl(jksch verslag kon uit brengen, hoe de heer Van Djjk in 1864 lid van het bestuur werd, in 1865 aftrad als zoodanig en in het volgend jaar weder ge kozen werd, om in 1869 het directeurschap der school voor eenigen tjjd op zich te nemen. Het werd een voorrecht voor het Genootschap genoemd den heer Van Dijk onderzijnebestuur ders te tellenhij werkte steeds mede om het onderwijs in goede paden te leiden en was viermalen voorzitter. Bij het eeuwfeest van Ai. S. G. sprak hij de feestrede uit en ver bond daardoor zijn naam voor altijd aan dien van het Genootschap. Moge de heer Bierens De Haan nog langen tijd deel uitmaken van het bestuur en bljjve de heer Van Dijk nog menig jaar de kracht van het Genootschap! Het aantal leerlingen onderging eene kleine vermindering. De winterleergang vangt niet meer aan met 1 Sept., maar met 1 Oct., als wanneer niet meer tot zeven uren alge meen gewerkt wordt en ook in verband met het verlaten der lagere scholen. Het onderwijs leed in het afgeloopen jaar zeer onder de influenza, welke directeur, den heer P. Dikshoorn, leeraren en leerlingen aan tastte. De heer K. Gouwentak vervulde korten tijd het ambt van directeur. Voor de wijze, waarop hij zich van die taak kweet, werd hem in het verslag oprechten dank betuigd. Ten gevolge der influenza ontviel den 12den Februari dezes jaars door den dood de ver dienstelijke onderwijzer W. F. Oostveen aan de school. Sedert 18 Mei 1874 was hjj leeraar KOMAN VAN I A VIER DE ïlilVTKI'lV. 67) Met deze woorden overhandigde Raymond den boekverkooper eene nota, waarop alle v/erken vermeld stonden, welke in de ver schillende bibliotheken waren gestolen. Duchemin las de opgave door en inmiddels bespiedde Raymond met de grootste oplet tendheid het gelaat van den bibliothecaris. Hij verwachtte, dat, wanneer Duchemin de gestolen werken in zijn bezit had, uit diens trekken wel eenige ontroering zou zjjn op te maken. Hjj bedroog zich-; het gelaat van den bibli othecaris was wel strak op het lijstje gericht, maar niets verraadde eenige ontroering. „Het spijt mjj, mijnheer", zeide hij ten slotte, terwjjl hjj het ljjst.je aan Raymond teruggaf; ,ik heb niet één der hierop ver- molde werken in mijn bezit. Ik vrees zelfs, dat u die werken nergens zult kunnen koo- pen. Er is er één bij, waarvan ik zeker weet dat het niet meer te koop isF' „Waarom niet?" „Omdat er slechts drie exemplaren van bestaan." „En zou ik dan niet één van da drie machtig kunnen worden?" „Neen, want twee exemplaren bevinden zich in de Nationale Bibliotheek te Parjjs en het derde in de Keizerlijke Bibliotheek te St.-Petersburg." Welk werk is dat?" „Het Roode Testament, Gedenkschriften van den heer De Laffénias." „Goed, maar de andere, z(jn die ook niet meer te koop?" „Ik vrees van neen, zooals ik u reeds gezegd heb. Eén is er, dat ik had kunnen hebben." „Welk?" vroeg Raymond driftig, want hjj hoopte eindelijk een spoor te zullen- ont dekken. „Het Leven van Vader Joseph", een hoogst zeldzaam werk, hoewel minder zeldzaam dan „Het Roode Testament." „Waarom heeft u het werk niet genomen, als u hot toch had kunnen krijgen?" „Omdat ik het niet wilde hebben." „Hoe i3 dat mogelijk? Mij dunkt dal u, als handelaar in oude boeken, bepaald veel belang in zulk een zeldzaam werk moest stellen." „Toch heb ik het niet willen koopen." „Was de prijs te hoog, welken men er voor vroeg?" „Neen, dat niet." „Waarom weigerde u het dan te koopen Raymond had in zjjn ijver geheel zijne rol vergeten. Hij sprak niet meer met een vreemd accent, zooals in het begin van het gesprek, en de toon, waarop hjj tot den boekhandelaar sprak, was kort en bevelend. Duchemin zag zijn bezoeker strak aan en zonder op de laatste vfaag te antwoorden, zeide hjj: „Mijnheer, het heeft er wel iets van of u mjj een gerechtelijk verhoor doet ondergaan." Raymond zag wel in, dat Duchemin -een eerlijk man was en hij oordeelde het beter, hem niet langer te misleiden., „Ik zal open kaart met u spelen, mijnheer Duchemin", zeide bij: „ik ben evenmin een Eogelschman als u. Ik ben ambtenaar der ge heime politie. In den laatsten tjjd hebben er te Parjjs en in eenige groote provinciesteden brutale diefstallen plaats gehad in de Rijks bibliotheken. Het is aan mjj opgedragen, de dieven op te sporen en de gestolen werken terug te brengen. De titels, welke ik op dit lijstje heb genoteerd, zijn alle van de ge stolen werken. Men heeft één van die werken PRIJS DER ADVEKTENTIEN: Y.n 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0-17). Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het in- caaeeereu buiten de etad wordt f 0.10 berekend. in de geschiedenis aan Af. S. G. Een woord van waardeering werd hem, die daarop zoo het recht had, niet onthouden en er werd gedacht en gedeeld aan en in de onherstel bare smart zjjner weduwe, het onherstelbaar verlies zjjner kinderen. De heer dr. P. Van Romburgh, sedert October 1879 aan de school als leeraar ver bonden, vertrok fin Januari jl. naar Batavia, terwijl dr. R. Sisslngh, sedert Januari 1881 leeraar, met 1 April eervol ontslag heeft be komen. De hoer Sisslngh verliet in 1888 onze stad om zich te Delft te vestigen, maar wilde nog steeds onderwijs aan Af. S. G. blijven geven. Thans is hem dit echter onmogelijk geworden door zijne benoeming als leeraar aan de Polytechnische School te Delft. Den heeren Romburgh en Sissingh werd het lidmaatschap van verdienste aangeboden, on eerstgenoemde kort vóór zjjn vertrek een huldeblijk mot portretten der leerlingen, waar bij ook de bestuursleden hunne beeltenissen voegden. Daar de heer S. aanwezig was, richtte de voorzitter tot hem het woord; hetgeen h(j van den heer R. te zeggen had, las hij uit het verslag voor. In de plaats van don heer Romburgh werd als leeraar benoemd de heer Stoel, doet. in de wis- en natuurkunde alhier, terwijl de opvolger des heeren Sissingh nog moet benoemd worden. De leerlingen, die de zesde klasse zjjn ingetreden of zo doorloopen hebben, worden voortaan in de gelegenheid gesteld hot onder - wjjs te volgen in de waterbouwkunde, ten einde de bekwaamheden te erlangen, welke geëischt worden van een waterbouwkundig opzichter. Den beer A. Leeflang, uit Den Haag, is het onderwijs in dat vak opgedragen; deze heeft in overleg met den heer W. C. Mulder en deskundige bestuursleden oen onderwijsplan gemaakt, verdeeld over drie leerjaren. Den heer W. Kok werd als aangever van het denkbeeld om in dit vak onderwijs te doen geven, geluk gewenscht met de aan vankelijke vervulling van hetgeen hij wer.- scheljjk achtte. Het aantal smidsleerlingen is toegenomen en er wordt daarom steeds meer werk ge maakt van het onderwijs in machine-teekene». Sedert 1 October is de heer De Vries alhier met dat vak belast. Den heer C. Bonger, directeur der Kon. Ned. Grofsmederij alhier, werd dank gezegd voor zijne voorlichting op dit gebied. Herdacht werd tevens het overlijden van den -U1W-HI II III I III I -I bij u te koop aangeboden; dus vind ik hier eindelijk een spoor. Ik verzoek u, mijnheer Duchemin, mij zoo nauwkeurig mogelijk den man te beschrijven, die dit werk bjj u te koop aanbood." „Hetgeen u daar zegt, mijnheer, doet mij inderdaad ontstellen. Diefstal in de Rijks bibliotheken, wel, dat staat gel(jk met hei ligschennis. "Wees verzekerd, dat ik u met al mijne kracht terzijde zal staan. Ik ver moedde wel, dat het werk, waarvan ik sprak, niet van zuivere afkomst was." „Vermoedde u, dat het gestolen was?" „Neen, dat niet, maar ik twijfelde aan de echtheid. Had ik kunnen vermoeden dat het werk gestolen was, dan zou ik de politie onmiddellijk gewaarschuwd hebben." „Zou u mij een signalement kunnen op geven van den man, die u het werk ver- koopen wilde?" „Ik zal het -u. wel zoo nauwkeurig mogelijk opgeven. Het was een jongmensch van vjjf en twintig jaren ongeveer. Hjj was lang, mager en had blond haar. Zijne klee ding was eenvoudig, maar net; zijn gehee'e voorkomen maakte geen ongunstigen indruk." „Waar vermoedt u, dat hij het gestolen werk verkocht zou kunnen hebben?" „Hierop zou i)t u niet kunnen antwoorden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5