N°. 9243. Dinsdag 8 April. A0. 1890. (Beze (iCourant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 5 April. Feuilleton. Het Roode Testament. LEIDSCH DAOBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- caseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. De 1ste luit. P. A. Spaan van de Kon. Milit. Acad. wordt met 1 Sept. a. s. op zyn verzoek van zyne detacheering aan die in richting eervol ontheven, en in verband hier mede overgeplaatst bU het 4de reg. inf. te Leiden. j Voor de plaatsen in het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, welke op 1 Juli openvallen door het aftreden van de heeren dr. J. Zeeman, te Amsterdam, en prof. mr. H. L. Drücker, te Leiden, die niet herkiesbaar zyn, ztJn opgemaakt do vol gende dubbeltallenvacature-Zeemande heeren C. J. M. Dykmans en mr. A. F. K. Hartogh, beiden te Amsterdam, en vacature Drucker: de heeren prof. dr. W. Koster, te Hilversum en dr. F. Delhes, te Dordrecht. Het aandeel in de lichting 1890 der nationale militie bedraagt voor de gemeente Haarlemmermeer 46 man, zoodat No. 77 het hoogste nummer zal zijn, dat opgeroepen zal worden. H Tot hoofd-ingeland-plaatsvervanger van Zoetermeer in het 16de district van Rynland is gekozen mr. J. P. R. Tak Van Poortvliet. Tot onderwijzer aan de openbare school te Roelofarendsveen is door den Raad der ge meente Alkemade benoemd de heer P. A. Andriessen, No. 1 der voordracht, thans tijde lijk als onderwijzer werkzaam aan de openb. school te Mil. Naar het „Vad." uit goede bron ver neemt, zou de heer Conrad weigeren de be noeming tot lid der spuiings-commissie te 's-Hage aan te nemen. De verkiezingen b(j het groot-waterschap van Woerden hebben den navolgenden uitslag gehad: verkozen in het 1ste district, hoofd plaats Woerden, tot hoofd-ingelanden de hee ren J. Heijkoop en J. Sterk Vroege, en tot hoofd-ingeland-plaatsvervanger de heer A. Kemp. In het 2de district, hoofdplaats Bode- grave, tot hoofd-ingeland de heer L. Boeren tot hoofd-ingeland-plaatsvervanger de heer W. Verlaan. De Hollandsche Maatschappij Tan Land bouw heeft, zooals onze lezers weten, eene inrichting in 't leven geroepen, die zeer nuttig kan werken voor de zuivelbereiding. Eene vereeniging, door haar tot stand ge bracht, heeft zich met de uitvoering der plannen belast en eene „zuivelhoeve" opge richt. Daartoe heeft zjj eene hofstede van ruim 40 hectaren bij Oudshoorn aan den Rijn gekocht, hierop de noodige lokalen voor zuivelbereiding gebouwd en zich de mede werking verzekerd van wetenschappelijke mannen. Met de maand Mei van het vorige jaar is de eerste cursus geopend met 8 meisjes en 6 jongens en met den lsten Mei a. s. neemt de tweede cursus een aanvang. Het theoretisch onderwijs wordt gegeven van 1-4 uren, door de heeren dr. J. H. Wakker, plantenkunde, D. A. De Jong, rijks veearts, dierkunde, dr. W. Stortenbeker, zuivelbereiding, en S. Van Dissel, bedrijfsleer en boekhouden. Het grootste deel der werkzaamheden ls van practischen aard en wordt behoorlijk verdeeld en afgewisseld, 's Zomers begint men reeds om 5 uren. De resultaten dier leerhoeve zjjn uitstekend. Op de markt te Leiden maakt zij den hoogsten prijs voor hare boter en te Bodegravo voor Edammer kaas. Het is dus te verwachten, dat van deze zuivelschool een toenemend gebruik zal worden gemaakt. Door den gemeenteraad van Ter-Aar is tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand dier gemeente benoemd de heer J. C. Van Rodenrijs. De zes-en-dertigste algemeene tentoon stelling van vee, voortbrengselen van en werk tuigen voor den landbouw, welke de Holland sche Maatschappij yan Landbouw voornemens is te houden te Dordrecht, op Woensdag, Donderdag, Vrijdag, Zaterdag, Zondag en Maandag 10 15 September 1890, zal plaats hebben in de gebouwen, stallen en tenten der Maatschappij te Dordrecht. Van voortbrengselen en werktuigen van Woensdag 10 tot en met Maandag 15 Sep tember 1890. Van hengsten, stieren, melkgevende koeien en pluimgedierte, Zaterdag, Zondag en Maan dag, 13, 14 en 15 September. Van paarden, rundvee, schapen en varkens, Zaterdag 13 September. Van aangespannen paarden en rijpaarden Vrijdag en Zaterdag, 12 en 13 September. Donderdag had te Amsterdam in 't „Nut van 't Algemeen" plaats de algemeene ver gadering van aandeelhouders in den Konink lijken We8t-Indischen Maildienst, waarin de door het bestuur overgelegde balans werd goed gekeurd en het dividend op 6'/2 pCt. be- i paald werd. Na eenige wijziging in de Statuten te j hebben gebracht, besloot de Vergadering tot de uitgifte van de tweede Serie aandeelen, groot f 400,000. Tot commissarissen werden benoemd de heeren P. N. Muller, A. d'Angremond en mr. H. J. Smidt, terwijl met ingang van 1 Jan. 1891 de heer C. W. R. Scholten Jr. als directeur werd herbenoemd. Leidsch UnlverstlcHsfoads. Onderteekend door de Leidsche hoogleeraren J. M. Van Bemmelen, D. Doyer, M. J. De Goeje, P. A. Van der Lith, C. P. Tiele en W. Van der Vlugt, is aan een vijftigtal man nen van rang en aanzien, oud-kweekelingen der Leidsche Hoogeschool een omzendbrief gericht, waarin z(j uitgenoodigd worden mede te werken tot de oprichting van een Leidsch Universiteitsfonde. Bovengenoemde hoogleeraren wijzen in hun schrijven er op, dat in 1878 het oude acade miefonds, waaruit zoo menige buitengewone uitgave boven de begrooting voor de hooge school is bekostigd, verdwenen is. De nadeelige gevolgen hiervan zjjn niet uitgebleven, daar de op de begrooting toegestane gelden niet altjjd toereikend zijn voor buitengewone uit gaven. Te Amsterdam en te Utrecht zjjn of worden reeds fondsen in bet belang der aldaar gevestigde universiteiten bijeengebracht. Dit voorbeeld wenschen de onderteekenaars na te volgen. „Als eerste bjjdrage voor het op te richten fonds is eene som beschikbaar gesteld, die nu reeds f 1500 bedraagt en die onder zekere omstandigheden tot f 3000 kan stijgen. De eenige voorwaarden, door den gever gesteld, zijn: het oprichten van een fonds als boven is vermeld, het reserveeren van een gedeelte der inkomsten tot kapitaal-vorming, en het bijeenbrengen van eene som van ten minste f 12,000 door anderen, die in den bloei der universiteit belang stellen. Hy noodigde de voorzitters der faculteiten uit, met hem de voorbereidende stappen te doen tot het oprich ten van het fonds; en gaarne hebben dezen aan dat verzoek voldaan. „Samen, zeggen de onderteekenaars, wenden wy ons thans ook tot u, wiens belangstelling in onze Alma Mater ons bekend is, met be leefde uitnoodiging met ons mede te werken tot het vestigen der stichting en het byeen- brengen van het daarvoor gevorderde kapitaal. Dezelfde uitnoodiging is door ons gericht tot eenige andere mannen van naam en invloed, wier namen in het ingesloten biljet zyn ver meld. Mocht gy met ons willen medewerken in den geest der ontworpen statuten, dan verzoeken wy u daarvan, zoo mogeiyk vóór 15 April a. 8., kennis te willen geven aan het adres van prof. dr. J. M. Van Bemmelen te Leiden. „Wy zullen alsdan aan uwe goedkeuring eene circulaire onderwerpen, door hen, die met ons instemmen, onderteekend, en bestemd om te worden toegezonden aan allen, van wie men mag verwachten, dat zy der LeidEch» hoogeschool warm genegen zyn, en met nam» aan oud-studenten en studenten. Ten slotte zal, met medewerking der stichters, het reglement voorgoed worden vastgesteld en tot de oprichting van het Academiefonds wor den overgegaan. „Wy zouden wenschen, dit alles zóó epoedig te kunnen verrichten, dat wy in staat mochten zyn de stichting in Juni a. s. in het leven te roepen, by gelegenheid der viering van het lustrum der hoogeschool, als een schoon ge schenk van het laatste decennium der XI Xde eeuw aan volgende academische geslachten." In de ontwerp statuten wordt de vereeni ging gedoopt „Leidsch Universiteitsfonds," op welks hoofd in een der grootboeken der Ned. Staatsschuld eene kapitale som zal wor den ingeschreven, welker renten zullen wor den besteed aan bevordering van den bloei der ryksuniverslteit te Leiden en van de studie aldaar, door de middelen, welke daartoe kunnen strekken, in den ruimsten zin genomen. Als middelen die in de eerste plaats in aan merking komen, worden aangegeven het ver sterken der universiteits bibliotheek en andere universiteits-verzamelingenhet tydelyk ver binden van jonge, veelbelovende geleerde» aan de Ryksuniversiteit, ook na hunne pro motie; het bevorderen en vergemakkelijken van wetenschappelyke onderzoekingen aan die universiteit; het bystaan van talentvolle, minvermogende studenten, enz." Het beheer van het fonds zal berusten by een curatorium, bestaande uit den rector- magnificus en den secretaris van den acad. senaat, den burgemeester van Leiden, een lid van elke der vyf faculteiten; een verte genwoordiger van het Studentencorps en de stichters, beschermers en donateurs. Stichters zyn zy, die vóór 1 Januari 1891 eene bydrage van f 500 of meer storten beschermers zy, die daarna f 500 of meer in eens storten of jaarlyks f 100 of meer bij dragen donateurs zy, die f 100 f 500 in eens storten of jaarlyks f 25 f 100 by- dragen, begunstigers zy, die eene jaarlykeche bydrage van f 2.50 tot f 25 geven. Het dagelyksch beheer zal worden opge dragen aan eene commissie van uitvoering, bestaande uit de vyf vertegenwoordigers der faculteiten. ROMAN VAN XATIEK DE neNTÉPIK. 37) „Het is hier niet voldoende veilig; wy zullen lat doen op myne kamer in de rue de Puébla, daarenboven ben ik zóó vermoeid, dat ik naar liets verlang dan naar rust." Zy soupeerden en gingen toen ter ruste; Pascal nam het yzeren kisje mee naar bed. XXX. Den volgenden morgen ontwaakte Pascal teheel hersteld van zyne vormoeienis. Jacques iad het grootste gedeelte van den nacht vakker gelegen. Het ongeduld om te weten, ïoeveel de diefstal van zijn medeplichtige had >pgebracht, hield hem den 6laap uit de oogen. Zij ontbeten te zamen en verlieten toen iet hotel. Pascal had het kistje zorgvuldig n een plaid gewikkeld en zoo wandelden zy le boulevards op. totdat zy eene fiacre ont- aoetten, die hen naar de rue de Puébla bracht. „Wy zullen beginnen met het geld na te ellen, dat ik los in myne zakken heb gesto ken," zeide Pascal. „Ik heb vier pakjes met banknoten. Drie er van zyn even dik, het vierde is iets dunner." Hy legde de pakjes op tafel en maakte ze één voor één los. „Hier," zeide hy, terwyl hy er een aan Jacques gaf, „wy zullen er elk een tellen." Eenige minuten hoorde men niets anders dan het geruisch der dunne blaadjes papier en het zacht gefluister van de geldtellers. „Honderd 1" riep Pascal het eerst. „Honderd!" riep nu op zyne beurt Jacques. Zy begonnen de twee overige pakjes na te tellen; het dikste bevatte eveneens honderd bankbiljetten, het andere vyftig, totaal drie- honderd-vyftig-duizend franken. Nu kwam het kistje aan de beurt. Na lang zoeken vond Pascal een sleutel aan zyn ring, die er op paste. Het eerste, dat zy uit het kistje te voor- schyn haalden, was eene verzegelde enveloppe met het opschrift: „Dit is myn Testament." „Ha! het testament van den graaf," riep Pascal, „dat had in geene betere handen kunnen vallen. Wy zullen het aanstonds op ons gemak lezen, eerst den verderen inhoud onderzoeken." Het kistje bevatte twee-honderd-vijftig-dui zend franken aan bankbiljetten, benevens eenige geldswaardige papieren. Deze stonden evenwel op naam van den graaf De Thonnerieux. „Dit staat op naam; wy hebben er dus niets aan, want wanneer wy trachten het te verkoopen, zouden wy onmiddeliyk gesnapt worden," zeide Jacques. „Ik zal ze toch bewaren, al was het alleen als eene herinnering aan dien uitmuntenden graaf," zeide Pascal, terwyl hy de papieren in een koffer sloot. „Ons vermogen aan baar geld bedraagt dus op het oogenblik zes-honderd duizend franken," zeide Jacques, terwyl hy met wel gevallen naar de bankbiljetten keek. „Juist," hernam Pascal, „een heel aardig kapitaal om onze zaken mee te beginnen. Vooreerst zullen wy „Le Petit-Castel" koopen en dan te Parys een prachtig hotel, waar dr. Thompson zyne weelderige salons zal openen en Martha de honneurs zal waarnemen. Geheel Parys zal by ons komen en vóór wy een paar jaar ouder zyn, hebben wy drie millioen in kas. Wy zullen een glas wyn drinken op onze millioenen in het verschiet." Uit de kast haalde hy eene flesch Bordeaux en twee glazen. „Op je gezondheid, kameraad 1" zeide Pascal, terwyl by met zyn vriend aanstootte. „Op onze millioenen 1" riep Jacques. „Zouden wy nog wel de moeite nemen, om het testament te lezen?" vreeg Pascal. „Zeker, zeker." „Waarom? Ons zal de graaf toch zeker niet tot erfgenamen gemaakt hebben." „Neen, dat denk ik ook niet, maar je kunt toch nooit weten, welk voordeel het ons kan opleveren. Daarenboven, het ligt voor ons, het kost dus niet de minste moeite van den inhoud kennis te nemen." „Je hebt gelyk." Pascal verscheurde de enveloppe en haalde de documenten te voor6chyn. Tevens rolde er een goudstuk uit. „Hé, zie eens, wat is dat?" riep Jacques, terwyl hy den gouden penning opraapte. „Een gedenkpenning of zoo iets. Datums en cyfersWat zou dat beteekenen „Misschien zal het testament er ons wel iets naders over mededeelen. Lees hardop, ik luister." „O ja, dat is waar, dokter Thompson he6ft het recht te bevolen, ik ben zyn secretaris," schertste Pascal. Hy vulde de glazen nogmaals en begon te lezen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 5