N°. 9236. Vrijdag SS Maart. A#. 1890. {jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van ffin- en feestdagen, uitgegeven. ►it nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 27 Maart. Feuilleton. Het Roode Testament. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: £{jc loot Leiden per 3 maanden.7777 VT71.10. Franoo per poet1.40. Maonderl^jkc Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 1—6 regele 1.05. Iedere regel meer/0.17|» Grootere letters naar plaatsruimte. Toor bet In- eaeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Zij, die zich nu abonneeren op t Leidsch Dagblad, ontvangen de t 1 April verschijnende nummers ratis. Van het kwartaal Maart, pril en Mei worden dan alleen de ide laatste maanden (ad 74 Cts. voor bonné's binnen de stad en ad 94 ents voor die buiten de stad woon- chtig zijn) in rekening gebracht Offloieele Kennlageriniceii. Burgemeester en Wethouders van Leiden herinneren deze den belanghebbenden, dat- ingevolge de Tor- lening van den 9den Januari 18G8 (Gemeenteblad 1), de Beestenmarkt en de Kaasmarkt plaats van op Trijdag den éden April a.e. zullen >rdon gehouden op Woensdag den 2den te voren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Lei don, DE KANTER, Burgemeester. Maart 1890. E. KIST, Secretaris. •lacht en Tlsscherij. De Burgemeester van Leiden herinnert aan hen, zich voor het aanstaande seizoen 1890/91 in het zit vrenschen te zien van Jacht- en V i s c h* eten, of wel van eene koeteloozo vergunning tot het :oefenen der Yieschcrij, dnt de blanco verzoekschriften r bekoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn ter imeente-Secrotarie, alwaar zjj, behoorlijk ingevuld onderteekend, vóór den 15den April a. s. moeten gbezorgd zyn, ten einde aan den Commissaris is Konings ia deze provincie te worden ingezonden. Tevens wordt aan belanghebbenden herinnerd, dat uco verzoekschriften tot het bekomen van eene itengewone maohtïging tot hc-t verdrijven van ladelrjk gevogelte mot pistoolschoten, het schieten konijnen en ander schadelijk gedierte cn het :hen als het water met jjs bedekt is, mede g ra td 8 Gomeente-Secretarie ter invalling verkrijgbaar jn geetold. Leiden, De Burgemeester voornoemd, Maart 1890. DE KANTER. Heden is aan de universiteit alhier de heer Mendels, geb. te 's-Gravenhage, bevorderd ot doctor in de Nederlandsche letterkunde, net academisch proefschrift, get.„Herman Willem Daendels, vóór zijne benoeming tot Souv. Gen. van Oost-Indiö (1762 1807)." In het bestek en de voorwaarden voor en bouw der feesttent ten dienste der Lus rum-feesten van het Leidech Studentencorps temt, onder het hoofd „Verzekering Werk lieden", de volgende bepaling voor: „Deaan- lemer moet de werklieden, by den opbouw m het afbreken werkzaam, ten zijnen koste egen ongelukken verzekeren by de Eerste iderlandsche Levensverzekering-Maatschappij 's-Gravenhage." Voor het eerst moet de aannemer door deze bepaling bij een bouwwerk te Leiden ziine werklieden tegen ongelukken verzekeren. Het voorschry ven dezer bepaling verdient alleszins toejuiching en toont dat niet enkel eigen ge noegen in het oog gehouden werd by het maken van het bestek, maar dat tevens gedacht is aan den werkman. Het volgende adres is verzonden aan de Tweede Kamer: Dykgraaf en hoogheemraden van het hoog heemraadschap van Rynland geven met ver- schuldigden eerbied te kennen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat zy konnis genomen hebben van het nader gewyzigde ontwerp van wet ter vast stelling van bepalingen betreffende 's Ryks waterstaatswerken dat zy daaruit (art. 1 No. 4) hebben gezien dat, zoo dit ontwerp wet wordt, door den Koning by algemeenen maatregel van bestuur bepalingen (door straffen te handhaven) zullen kunnen worden vastgesteld, betreffende het afleiden van water uit- en het afvoeren van water in openbare wateren onder beheer van het Ryk en in territoriale wateren dat uit die bevoegdheid, indien ze, als in casn, zonder eenige beperking gegeven wordt, voortvloeit de macht om het af- en aanvoeren van water geheel en al te verbieden of althans te beperken; dat derhalve de waterschappen, die hun water uitslaan op kanalen, rivieren of zeeën onder 's Ryks beheer en hun gebrek aan water uit die kanalen en rivieren aanvullen, zonder dat hun tot hiertoe eenig beletsel daartoe in den weg gelegd is de kans te duchten hebben, dat hun by algemeenen maatregel van bestuur hun eenig middel tot regeling van bun waterstaat ontnomen wordt dat zy in het byzonder de belangen van het hoogheemraadschap van Rijnland, welke zy geroepen zyn te behartigen, door de voor gestelde bepalingen ernstig bedreigd achten, daar immers de boezem van Rynland, d. w. z. de geheele landstreek tueschen Haarlem en Gouda, ontlast wordt door de loozing van het water door de sluizen en de stoomgemalen te Katwyk op het territoriale water van de Noordzee, te Spaarndam en Halfweg op het onder 'e Ryks beheer etaand Noordzeekanaal, te Gouda op do onder 's Ryks beheer staande rivier den IJsel, terwyi de aanvulling van den boezem ln het voorjaar en den zomer geschiedt door 'inlating te Gouda van water uit de onder 's Ryks beheer staande rivier den IJsel dat zy dientengevolge de mogelykheid te vreezen hebben, dat door de door den Koning te stellen verbodebepalingen of: beperkingen hun de gelegenheid tot loozing en tot inlating van water ontnomen wordt, en bygevolg de zoo welvarende en ryk bevolkte streek van Zuid en Noord-Holland met hare vruchtbare en kostbare landeryen door te hoogen of te lagen waterstand hare waarde en hare bruikbaar heid verliezen zal; dat zy daaruit de vrijheid nemen zich tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal te wenden met eerbiedig verzoek, om door hand having van eeuwenoude rechten en toestanden, de belangen van Rynland in het byzonder en van alle waterschappen in het algemeen voor ondergang tè behoeden; dat zij zich we! is waar bewust zyn, dat het geenszins in de bedoeling der tegenwoor dige regeering ligt, de belangen van Nederlands bodem zoo ernstig te bedreigen, maar datzy zich toch verplicht achten in het belang van alle waterschappen te trachten een waarborg te verkrygen, dat die bedoeling inderdaad ge handhaafd worden zal, ook in latere tyden dan de allernaaste toekomst; dat zy meenen een dergelyken waarborg te hebben, indien van de regeling nopens af- en aanvoer van water in het algemeen, die, vol gens het bedoelde ontwerp, aan den Koning overgelaten worden zal, uitgezonderd blyft de regeling nopens het af- en aanvoeren van water, dat thans door waterschappen geschiedt in het belang van hun waterstand; dat zy derhalve op de boven aangegeven gronden Uwo Hoogo Vergadering eerbiedig verzoeken het bedoeld ontwerp van wet in dier voege te wyzigen, dat niet aan den Koning alleen overgelaten, maar, zooala tot heden, aan de Wetgevende Macht voorbehouden biyven zal de bevoegdheid om, wanneer zulks ooit noodig mocht zyn, wat zy meenen te mogen betwyfelen, regelen te stellen nopens het afleiden van water uit- en het afvoeren van water in openbare wateren, onder beheer van het Ryk staande, wanneer dit geschiedt door besturen van die hoogheemraadschappen, waterschappen, polders en dergelyke, die op het oogenblik van de invoering der wet, biy- kens het bezit van daartoe strekkende werken, gewend zyn zulks te doen. Hetwelk doende, enz. De minister van binnenlandsche zaken heeft, uit overweging dat de heer J. C. Fabius ontslag heeft genomen als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en dat dienten gevolge eene verkiezing van een lid dier Kamer moet plaats hebben in het hoofd- kiesdietrict Delft, bepaald dat die verkiezing zal gehouden worden op Dinsdag 22 April a. e., en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 6 Mei daaraanvolgende. Door den minister van binnenlandsche zaken is afwyzend beschikt op bet verzoek van den gemeenteraad van Brielle, om van do aldaar bestaande hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus eene ryke hoogere burger school te maken. Thans zal de Raad ver meerdering verzoeken van de Ryketoelage met f 1000 en mededeelen dat zonder steun van buiten de hoogere burgerschool niet zal kunnen blyven bestaan. De Koning-Groothertog heeft benoemd tot ridder der orde van de Eikekroon den- luitenant der marechaussee Michelhoff, tyde- lyk te Enschedee. By Koninkiyk besluit is aan jhr. G. B. De Sigere Ther Borch, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als ontvanger der directe belastingen en accynzen te Zeist c. a., be houdens aanspraak op pensioen. In de Kamer van Koophandel te Rotter dam is medegedeeld dat de commissiën uit de Kamers van Koophandel van Amsterdam, Utrecht, 's-Hage, Leiden en Rotterdam bjeen zyn geweest en het eens zyn geworden- omtrent een gemeenschappeiyk adres, by de Tweede Kamer in te zenden over de overneming van het Rynspoor door den Staat, enz. De commissiën zullen dat adres teekenen als zoodanig, en derhalve niet namens de Kamers van Koophandel. Het adres zal eerstdaags openbaar worden gemaakt, doch is, geiyk gezegd, niet bindend voor de Kamers van Koophandel. Het stoomschip „Amsterdam" is 26 Maart van Amsterdam te Nieuw York aan gekomen; de „Prins Alexander," van Am sterdam naar Batavia, passeerde 27 Maart de Hyères; de „Prinses Wilhelmina" ver trok 26 Maart van Batavia naar Amster dam; de „Sumatra," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 26 Maart te Padang; do „Zaandam," van Amsterdam naar de Flata- Rivier, arriveerde 24 Maart te Buenos Ayres; de „Edam," van Amsterdam naar de Plata- Rivier, arriveerde 25 Maart te Las Palmas. Z. M. heeft benoemd tot snbstitnut- offleier van justitie by de rechtbank te Zutfen mr. P. A. J. Van den Brandeler, thans ambte naar van het Openbaar Ministerie by de kan tongerechten in het arrondissement 's-Graven hage en Delft, ter standplaats 's-Gravenhage den kapitein J. J. Sas, plaatselyk adjudant H ROMAN TAN VAVIKR BB BIONTÉriN. [25) De wees gevoelde zich zóó ontroerd, dat zy wankelde en wanneer Jacques en Pascal haar niet ondersteund hadden, zou zyn neergezegen. Jacques verbood haar daarom ook, het lyk naar het kerkhof te volgen. In de kerk •wachtte het arme kind den terugkeer van den iykstoet af. Thuis gekomen, raadde Jacques baar aaD, zich terstond te bed te begeven, in eene andere kamer, daar de sterfkamer by haar veel te treurige herinneringen zou opwekken. Martha volgde zyn raad. Toen zy alleen was, dacht zy over haren toestand na. Wat moest er van haar worden, alleen op de wereld, zonder familie, zonder geld, zonder middel van bestaan. Dokter Thompson had veel voor haar gedaan, dat was waar, maar nu zou hy haar toch niet langer kunnen steunen en helpen; hy was toch slechts een v/eemöe voor haar. Z(j kot! zich evenwel een middel van bestaan véjrschaffed, 1U &<H1 WWk zoeken als modiste, gouvernante of gezelschapejuffrouw. Zoo moge- lyk te Joigny, om dicht by het graf van hare dierbare moeder te blyven, maar gelukte het hier niet, dan zou zy elders gaan zoeken en zoodra en zoo dikwyis als het haar mogeiyk was, op het graf van hare moeder gaan wee- nen en bidden. Den volgenden morgen werd er aan hare deur geklopt; Martha haaBtte zich die te openen. De beide medeplichtigen vertoonden zich op den drempel. „O! mynheer, vrees hartelyk welkem," zeide Martha tegen Jacques Lagarde, dien zy nog slechts kende onder den valschen naam van dokter Thompson. „Ik ben nu veel kalmer en kan u thans persoonlyk myn oprechten dank betuigen voor alles, wat u voor my ge daan hebt." „Ik heb slechts aan de inspraak van myn hart gehoor gegeven," antwoordde Jacques, terwyi hy en Pascal binnentraden. ,U lydt en ook ik heb veel geleden, door den dood van myn onvergeteiyk kind. Ik handelde dus meer uit egoïsme dan wel uit edelmoe digheid." „Tracht de waarde van uwe daden niette verkleinen, mynheer. Ik vereer u als myn wel doener en beschermer. Herinnering aan de afge storvene en dankbaarheid jegens u zyn de eenige gevoelens, die myn hart vervullen." „Hoe bevindt ge u vanmorgen?" vroeg Jacques, terwyl hy en Pascal plaats namen op de stoelen, die Martha had bygeechoven. „Veel kalmer; de elaap heeft my goed gedaan." „Dat wist ik wel; ik ben gekomen om af scheid van u te nemen, mejuffrouw." „U verlaat dus Joigny?" „Ja, mejuffrouw, maar ik wilde u eerst verzoeken, my toe te staan eenige vragen tot u te richten." Martha zag hem verwonderd aan. „Ik wilde over uwe toekomst spreken, mejuffrouw. Vergeef my als ik onbescheiden benik etel nu eenmaal een levendig belang in u, en ik wil u overal en in alles helpen, zoolang dat binnen myn bereik ligt." „U, onbescheiden?" vroeg Martha. „U, die my, eene onbekende, zooveel diensten hebt bewezen? Vraag, mynheer, en ik zweer u, dat ik niets voor u zal verborgen houden." „Hebt u nog bloedverwanten?" „Neen, mynheer; ik heb nooit broeders of zustere gehad en myn vader stierf, voordat ik geboren was." „Dus u is geheel alleen op do wereld „Geheel alleen." „En zonder fortuin, nu die ellendige bankier u en uwe arme moeder zoo laaghartig besto len heeft?" „Ik bezit niets." „Waarvan zult u dan leven?" „Van hetgeen myn arbeid my opbrengt." „Helaas, vrouwenarbeid wordt zoo slecht betaald. Wilt u eene betrekking zoeken?" „Ja, als modiste, of anders ale gouvernante of gezelschapsjuffrouw. Ik zal beginnen met hier te Joigny naar eene betrekking om te zien anders moet ik het elders beproeven." „Hoe oud is u?" „Negentien jaar." „Op dien leeftyd loopt een meisje, dat ge heel alleen staat, groot gevaar en de vraag naar werk is grooter dan het aanbod. Meisjes hier uit de stad zullen boven u, eene vreemdelinge, worden voorgetrokken, al zyn zy minder be kwaam dan n. Ik vrees dat u niets vinden zult." „Toch zal ik yrerig zoeken en Ik bezit moed genoeg om den gevaren het hoofd te bieden. Voor het overige zal ik op de Voorzienigheid vertrouwen." „Ik trek uw moed volstrekt niet in twyfel, mejuffrouw, maar toch vrees ik voor bittere teleurstellingen. Luister, ik wil u een voor stel doen!" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1