H\ 9225.
Zaterdag 15 Maart.
A*. 1890.
(Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 14 Maart
Feuilleton.
Het Roodc Testament.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.10.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 rogels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor h«t in-
caseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Heden zyn aan de universiteit alhier be
vorderd tot doctor in de rechtswetenschap:
de heer P. J. G. Van der Muelen, geb. te
's-Gravenhage, met academisch proefschrift,
get.„Iets over den invloed der insolvent-
verklaring op den lijfsdwang," en de heer
J. "VV. E. Van Harencarspel, geb. te Batavia,
met academisch proefschrift, get.: „Over de
kracht van vonnissen van Staat."
De Commissie van Financiön deelt den
Gemeenteraad mede dat er bij haar geene
bedenkingen Destaan tegen het voorstel van
Burg. en Weths. tot voldoening van een be
drag van f 235,50 uit den post Onvoor
ziene Uitgaven op de begrooting voor het jaar
1S89, wegens betaling van den laatsten ter
mijn der aannemingssom voor het bouwen
van eene kegelbaan met biljartzaal op het
terrein van den Burg.
Aan den Raad dei gemeente Leiden geeft
te kennen Theodoras Johannes "Willemse, van
beroep kleedermaker, Stille Rijn No. 6 alhier,
dat zijn zoen Laurens, leerling der jongens
school 2de klasse (hoofd de heer J. D. Van
"W(jk) gedurende drie maanden op last van
zijn dokter (den heer Braakenburg) de school
niet mag bezoeken, welk bewijs Tan genoemden
geneesheer overgelegd wordt, en daar zijn
zoon van dit loopend kwartaal de eerste l'/z
dag maar ter school is geweest, zoo was het
verzoek dat hem voor dit loopend kwartaal
restitutie verleend moge worden.
Naar aanleiding van dit verzoek deelen B.
en Ws. den Raad mede dat, vermits krach
tens het Raadsbesluit op de hefÜDg van
schoolgeld, lager onderwijs (Gemeenteblad No. 1
van 1888) alleen gedeeltelijke teruggave of
kwijtschelding van schoolgeld kan worden
verleend aan de ouders of die hen vervangen,
welke tusschentyds de stad metterwoon ver
laten of zich in de gemeente vestigen, en
zulks ten aanzien van adressant niet het
geval is, er huns inziens geene termen bestaan
de gevraagde restitutie te verleenen.
Z(j geven mitsdien in overweging afwijzend
op het verzoek te beschikken.
In plaats van des avonds, gedurende
enkele uren, zooals vroeger gebruikelijk was,
had heden van des morgens tien tot des
namiddags vflf uren in de voorzaal van lretNuts-
gebouw weder eene der kunstbeschouwingen
plaats, tot het organiseeren waarvan de heeren
P. J. Niesten en T. W. Ouwerkerk steeds
zooveel lofwaardigen ijver aan don dag leggen.
Er kan naar waarheid getuigd wordon dat
de moeite en zorgen, door hen ook aan deze
tentoonstelling besteed, met een goeden uit
slag z(jn bekroond geworden.
Ditmaal werd niet de portefeuille van het
een of ander Genootschap of van dezen of
genen kunstverzamelaar te aanschouwen ge
geven, maar men vond hier nu bijeen wat
door stadgenooten zeiven was vervaardigd
geworden, hetzij zwarte teekeningen, hetzij
aquarellen, hetzy kleine of groote schilder
stukken, waarbjj ook gevoegd waren kourige
afbeeldingen van geslachtswapens in oud- en
nieuw-Gothischen stijl, penteekeningen, boet-
seerstukken enz.
Verrassend was het te zien op welk eene
bolangrjjko schaal de schoone kunsten ook op
dit gebied hier ter stede beoefend worden.
De volgende opgave der 27 inzenders moge
daarvan tot bewijs strekken: R. Raar, mej.
Bredius, J. Vjjlbrief, J. Beytel, A. M. Biegman
(boetseeren), C. Bos, A. "W. J. Van Driesten,
Th. Van Hoytema, Marie Rappard, mej. M.
Tonnet, M. Kamerlingh Onnes, Floris Verster,
C. "W. H. Verster (heraldiek), J. Van Dam,
A. Van Eek, E. K. Goteling Vinnes, Ch. J.
H. Heykoop, G. J. Bos, J. E. Kikkert, mej.
"W. Scheffer, Kruseman, L. Kooreman, A. J.
Nieuwenhuis, J. P. F. Kosters, G. M. Kosters,
P. J. Niesten en T. "W. Ouwerkerk.
Reeds uit deze namen alleen blijkt vol
doende dat al het ingezondene niet op ééne
lijn kon gesteld worden. Er komen daaronder
voor van hen, die zich geheel aan de kunst
wyden, die reeds meer of minder naam ge
maakt of eene zekere vermaardheid verkregen
hebben, en ook van hen, die tot de zooge
noemde liefhebbers behooren.
De qualiteit van de ongeveer honderd inge
zonden werken was dan ook hemelsbreed
verschillend, soms zelfs van ééne en dezelfde
persoon, o. a. wat een geschilderd mansportret
en een wintergezicht betreft; maar al laat
de aard der expositie ditmaal natuurlijk niet
toe in verdere bijzonderheden te treden zoo
kan toch verklaard worden dat het geheel
een hoogst verblijdenden indruk maakte.
Met genoegen vernamen we daarom dat
er den geheelen dag een druk bezoek aan
ten deel viel, zoowel door de oude leden als
door hen, die zich voor bet eerst als lid had
den doen inschrijven, ten einde ook hunner-
zyds hunne belangstelling te toonen in het
streven der heeren Niesten en Ouwerkerk
om de teeken- en schilderkunst ook in onze
gemeente meer tot haar recht te doen komen.
„Leidens Mannenkoor" zal Donderdag
20 Maart a. s. in de zaal van Zomerzorg zijne
23ste huishoudelijke uitvoering geven. Als
solisten zullen optreden mej. J. Smit (sopraan),
van Leiden, en de heer W. C. Deckers (bariton),
van 's-Bosch. Behalve eenige kleine nommers
voor Boli en koor, zal o. a. worden uitgevoerd:
„Scènen aue der Frithjof-Sage", voor mannen
koor en solo stemmen, door Max Brucli.
Mejuffrouw Carry Mess, van Schevenin-
gen, die zich op het onlangs door „Sempre
Crescendo" alhier gegeven Invitatio-concev^
als violiste heeft doen hooren, is thans door
genoemd studenten-muziekgezelschap tot bui
tengewoon lid van verdienste benoemd.
Wjj vestigen de aandacht onzer lezers
op eene zeer fraaie aquarel van Jan Striening
Jz., dezer dagen bij de boek- en kunsthande
laren Blankenberg Co. alhier geétaleerd.
Door de ongesteldheid van den consulent,
den heer W. Klercq, predikant to Koidekerk,
zal de bevestiging der nieuwe lidmaten Zondag
16 Maart a. s., des morgens te tien uren, in
de Ned.-Herv. kerk te Leiderdorp niet plaats
hebben; doch alsdan zal in diens plaats de
godsdienstoefening geleid worden door den heer
H. Fortuijn, predikant te Zwammerdam.
Het hoofdbestuur der Algemeene Ver-
eeniglng voor Bloembollencultuur heeft aan
do besturen der afdeelingen en aan de leden
verzonden don beschrijvingsbrief van de 72ste
algemeene vergadering, welke zal plaats heb
ben Maandag den Sisten Maart, des middags
te 12 uren, op de bovenzaal der Sociöteit
„Vereenlging" te Haarlem.
Op de vergadering zal o. a. net volgende
ter tafel worden gebracht
Bericht, dat door de afdeeling Hillegom is
ingetrokken het door haar gedaan voorstel
om zich te wenden tot de Hooge Regeering
om een uitvoerrecht te heffen op afgesneden
bloemen.
Voorstel van het hoofdbestuur omtrent de
uitgave van een weekblad, tevens „orgaan
der Algemeene Vereeniging voor Bloembollen
cultuur."
Het hoofdbestuur is in het bezit gekomen
van een schrijven van dijkgraaf en hoogheem
raden van Rijnland, waarbij wordt toegezon
den afdruk van een door hen aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal ingediend adres,
betreffende het by die Kamer ingediend gewy-
zigd ontwerp van wet tot vaststelling van
bepalingen betreffende 'sRyks waterstaats
werken. Het bestuur van Rynland verzoekt
zyne pogingen te ondersteunen.
Het ingezonden adres strekt om, niet zoo
als wordt voorgesteld, alleen aan de beslis
sing des Konings over te laten de bevoegdheid
om regelen te stellen nopens bet afleiden van
water uit en het afvoeren van water in open
bare wateren, onder het beheor van hetRyk
staande, maar om, zooals tot heden is geschied,
de voorziening daarin by de "Wetgevende
Macht te doen verbiyven.
De heeren P. F. Jansen, Joh9. De Breuk,
en J. H. Kersten, benoemd tot leden van
het hoofdbestuur, hebben verklaard die op
dracht te aanvaarden; de heer L. Kruyff
is benoemd tot onder-voorzitter, in de plaats
van den heer J. Polman Mooy.
Tot leden der commissie van beoordeeling
voor de inzendingen op de tentoonstelling,
den 21sten dezer maand te openen, zyn be
noemd: voor Nos. 1-21 van het programma
do heeren J. Van den Berg te Heemstede,
J. J. Kruyff te Sassenheim, L. Loman te
Haarlem, G. Van der "Weyden Sr. te Noord-
wyk, L. Roozen Hz. te Overveen, H. A. J.
Bos Az. te Overveen, jhr. A. E. Barnaart te
Vogelenzang, A. Van der Vlugt Az. te Lisso
en C. Rynierse te Overveen.
Voor Nos. 22-39 van het programma de
hoeren W, J. Eldering te Overvoen, "W.
Schoehuys Jr. te Uitgeest, H. Hoogervorst
te 0egstgee8t, H. Burger Mz. te Beverwyk,
R. A. Van der Schoot te Hillegom, A. Fry-
link te Sassenheim.
Yeor Nos. <0-75 van het programma de
heeren J. Van "Waveren Pz. te Hillegom,
D. Mater te Leiderdorp, H. De Graaft' te
Lisse.
Voor Nos. 76-90, met uitzondering van
Nos. 79, 80 en 81 van het programma, de
heeren "W. A. Viruly Verbrugge te Rotter
dam, J. Th, Yap den Berg te Jutphaas, S.
A. De Graaff te Leiden, H. Witte te Leiden,
mr. H. J. Van Heyst te Wijk-by-Duurstede.
De beoordeeling zal plaats hebben óp Don"
derdag den 20sten M iart, des voormiddags
te tien uren.
Voor Nos. 79, 80, 81, 91 105 van het
programma de heeren J. C. Groenewegen
te Amsterdam, "W. C. Van der Laan Jr. te
's-Gravenhage, C. Giym De Vos te Utrecht.
De beoordeeling voor Nos. 79, 80,81,90
105 zal plaats hebben Vrydag den 21sten
Maart, des voormiddags te balftien.
Tot leden van de commissie tot regeling
der tentoonstelling zyn benoemd de heeren
M. "W. By voet, voorzitter, G. H. Van Waveren,
Johs. De Breuk, A. Raven, H. Polman Mooy,
P. N. Byvoet Mz., E. Kersten, Th. Jansen,
G. J. Van Meeuwen, Jac. Eldering Gz. en
A. Roozen Az.
De tooneelspeelster mevrouw Sophie Da
ROMAN VAN
XAVIEK DE JIOYTÉPIV
'8)
Piiilippe De Thonnerieux nam de schoone
Suzanne De Rouvray in bescherming. Op de
meest kiesche wyze voorzag hy in hare be
hoeften en dit gaf zyn ontstaan aan een druk
ken omgang van hem met de twee en twintig
jarige Suzanne.
De graaf De Thonnerieux wist niet althans
niet by ondervinding - wat liefde is, maar in
zyn omgang met Suzanne De Rouvray ge
voelde hy eene betoovering, wolke hem al
sterker tot haar aantrok.
Uithoofde van het groote verschil in leef
tijd, dat er tusschen hen bestond, durfdo
Philippe haar niet over zyno liefde spreken,
maar weldra bemerkte hy, tot zijne niet ge
ringe verrukking, dat Suzanne ook hem liefhad.
Zy werd gravin De Thonnerieux en duizen
den baden voor het geluk van hun weldoener.
Er begon toen voor Philippe en zyne jonge
vrouw een tyd van onverdeeld geluk, hetgeen
nog vergroot werd, toon Suzanne een jaar
na het huwelyk eene dochter tor wereld
bracht, welk kind hy Marie liet doopon.
zyne vreugde over de geboorte zyner doch
ter was zóó groot, dat hy besloot dat alle
kinderen, die op denzelfden dag in zyn arron
dissement geboren waren, een deel van zyne
nalatenschap zouden bekomen en maakte
daarom zyn testament, waarvan wy weldra
de bepalingen zullen mededeelen.
Marie groeide op en werd niet alleen even
schoon, maar ook even deugdzaam en edel
als hare moeder.
Zeventien jaar lang verduisterde geen wolkje
den hemel van geluk, die zich boven het
grafelyk echtpaar uitstrekte.
Toen trof hem do eerste slag.
In de kracht van haar leven, in volle ge
zondheid, werd de gravin De Thonnerieux in
den tyd van eenige uren door eene beroerte
weggerukt.
De graaf was byna krankzinnig van smart
alleen wanneer hy zyne dochter aan zyn hart
drukte, gevoelde hy troost in zijn lydon.
Zes maanden daarna werd Mario door eene
kwaadaardige ziekte aangetast, wolke haar in
korten tyd deed sterven.
De smart en wanhoop van den graaf by dit
laatste verlies zyn niet te beschryven. Hy
hoopte thans slechts, eveneens te mogen
sterven om met zyne dierbaren vereenigd te
zijn en eiken morgen, wanneer hy zich by
het ontwaken zwakker meende te gevoelen
dan toen hy zich den vorigen avond ter ruste
begaf, zeide hy met sombere vreugde:
„Ik zal haar weldra wederzien!"
IV.
De graaf De Thonnerieux at slechts zeer
weinig; weldra stond hy van tafel op en
ging naar zijn studeervertrek, waar Jéröme
hem volgde.
„Ik hoop dat mynheer de graaf vanavond
niet meer zal gaan werkon, zeide Jéröme, die
op gemeenzamer voet met zyn meester stond,
dan dit meestal tusschen heer en knecht ge
bruikelijk is.
„Zeker, myn goede Jéröme, ik heb nog
een en ander te doen", antwoordde de graaf.
„Kan mijnheer de graaf dit niet nog eenige
dagen uitstellen?"
„Oiimogelyk. Ga, Jéröme, ik heb je niet
noodig, voordat ik naar bed ga; kom onder
geon voorwendsel vóór dien tyd binnen."
„Mynheer de graaf heeft rust noodig en
wanneer hij niet spoedig belt, kom ik zonder
geroepen te. zijn."
„Dat verbied ik jo."
De kamerdienaar schudde het hoofd en
verwyderde zich.
De graaf bleef voor zyne schryftafel in
diep gepeins zitten. Eenige uren verliepen,
het was reeds volslagen donker in de kamer,
maar nog ontwaakte Philippe De Thonnerieux
niet uit zyn gepeins.
De deur werd zacht geopend en Jéröme
trad weer binnen. De graaf hief het hoofd op.
„"Wat wil je?" vroeg hy.
„Ik dacht dat mynheer de graaf gebeld
had", zeide de kamerdienaar.
„Neen, ik heb niet gebeld, maar het is toch
goed dat je komt. Steek licht aan!"
„Is mynheer de graaf nog niet klaar met
zijn werk?" vroeg Jéröme, terwyl hy de lamp
op het schryf bureau plaatste.
„Neen, nog niet, myn vriend."
By het licht van de lamp zag de kamer
dienaar zyn meester aan. Hy zag de sombere
uitdrukking van zyn gelaat, zyne roode oog
leden en de sporen van tranen op zjjne wangen.
„O! myn Hemel 1" riep hy uit, „mynheer de
graaf heeft geweend."
„Ge vergist je."
„Neen, ik vergis my niet."
„Ik hob niet geweend, zog ik je; ik zat
al'.esn in gedachten verzonken."
Wordt vervolgd.)