H\ 9223. A*. 1890. <§exe <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van {gon- en feestdagen, uitgegeven. Dit noinmer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 12 Haart Feuilleton. Het Roode Testament. Donderdag 13 Maart. LEIDSCH DAGBLAD. PRLJS DEZER COURANT: Voor Ltiden per 3 maanden.. .T.'ITT'.T.V*. ƒ1.10. Franco per poet1.40. Aüonderltjke Nommere0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174» Grootere letters naar plaateruimte. Voor het in- caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Aan den GemeenterAad ran Leiden is het volgende adres ingezonden: „Geeft metverschuldigden eerbied te kennen De afdeeling Leiden *an het Algemeen Ne- derlandsch Werklieden-Verbond, goedgekeurd by Zr. Ms. besluit van 1 April 1886; „Om bi) aanbestedingen van gemeentewer ken de bepaling op te nemen, dat aannemers van die werken verplicht zijn, hunne onder- hoorigen, aan dat werk verbonden, te verze keren in eene verzekeringmaatschappi) op het leven, tegen invaliditeit of ongelukken. „Wij twijfelen niet, waar steden als Den Haag en Amsterdam, ja, zelfs particuliere werkgevers voorgaan, waardoor zij de alge meens achting van volksvrienden inoogsten, zal oveneens een Raad als Leiden, waar zoo veel achtenswaardige mannen zitting hebben, zeker niet achterwege blijven, aan deze nut tige zaak haar toestemmend antwoord te geven. „Het is zeker niet te ontkennen, dat door de groote concurrentie, die over bet algemeen heerscht, het werk zoo goedkoop mogelijk wordt aangenomen, waarvan het gevolg is, dat die werken worden uitgevoerd met jacht en vliegwerk, waardoor de kans op ongeluk ken grooter wordt. „Mocht dit verzoek bi) UEd. Achtbare Hoeren gehoor vinden, Gij zult zeker de Af deeling, en de werklieden in het algemeen, er ten zeerste mede verplichten, „Hoogachtend hebben wij de eer te zijn", enz. Ter aanvulling van het gisteren mede gedeelde omtrent de vergadering van de Leid- sche Coöperatieve Winkelvereeniging deelen we nog mede dat de afgetreden voorzitter, de heer H. Van Duuren, wegens de vele en zoo gewaardeerde diensten, door hem aan de Ver- eeniging bewezen, tot eere-voorzitter is be noemd. Tot voorzitter in zijne plaats werd gekozen de heer C. H. Houw. De Nederlandsche mail, met berichten uit In dié, wordt hedenavond alhier verwacht. B(j koninklijk besluit is benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijs begeerte aan de Rijks universiteit te Utrecht, om onderwijs te geven in de Hebreeuwsche taal- en letterkunde en de IsraSlietische oud heden, dr. M. Th. Houtsma, adjutor interpretis legati Wameriani en lector aan de Rijks universiteit te Leidenaan dr. M. Th. Houtsma voormeld, eervol ontslag verleend als lector buiten bezwaar van 's Rijks schatkist aan de Rijks-universiteit te Leiden, met ingang van den dag, waarop hij zijne lessen te Utrecht zal hebben aangevangen. Men schrijft ons uit Zoeterwoude: De heeren B. Belt, H. Van der Grift, A. J. Van Mannekus, C. Van Santen, A. Graftd(jk, A. N. C. Van Hees, P. M. Van Velzen, D. Kei), A. Rijne burger, A. Lekkerkerker en J. De Wit.Gzn., benoemde leden voor de commissie of den twee den Raad, wolke een onderzoek moet instellen naar het al of niet wenscheljjke van eene annexatie van een deel der gemeente Zoeter woude met Leiden, hebben, ingevolge art. 13 dor gemeentewet, hunne benoeming aangeno men en daarvan binnen 8 dagen aan burge meester en wethouders kennis gegeven. Door burgemeester en wethouders zal een voorstel aan den Raad dezer gemeente ge daan worden om bijwijze van proef op den, Vrouwenweg 5 of 6 lepeboomen te planten.' Daar de weg naar Leiden, waarvan de Vrou wenweg een gedeelte uitmaakt, zeer vlak is, is het zeer te wenschen dat de leden van den Raad met dit plan zullen instemmen. Tot commandeur aan spuit No. 3, staande bij de Heerenstraat, is benoemd, in plaats van den heer A. Koppier, die naar Leiden is ver trokken, de heer N. Van Rijnswou. Als een bewijs dat het hier niet aan in richtingen om behoeftigen te verzorgen, ent- breekt, dient dat zich hier de volgende instel lingen bevindenlo. Het R. Kath. Parochiaal Armbestuur; 2o. hetR.-Kath. Armbestuur in de Zuidbuurt; 3o. idem te Zoeterwoude; 4o. de Yereeniging van den H. Vincentius a Paulo; 6o. dr Armeninrichting, Breifabriek; 6o. de Hervormde Diaconie en 7o. de Kerkelijke Kas. Zondag a. s., des voormiddags te 10 uren, zal voor de Ned. Herv. gemeente te Warmond optreden ds. Van Walsem, predikant te Noordwtjk aan Zee. Beroepen is b(j die gemeente te Warmond ds. Van Baerle, predikant te Wageningen. Ook dr. J. E. Alberts, arts te Aarlander- veen, bekend door zijne in Duitschland ver schenen „Studiën over het wezen der kanker ziekte," (1887), heeft van het bestuur van het Xde Internationaal Geneeskundig Congres te Berlijn eene uitnoodiging ontvangen, om in de desbetreffende afdeeling zitting te nemen. Aanstaanden Zondag, 16 Maart, zal de godsdienstoefening in de kerk der Ned.-Herv. gemeente van Hoogmade aanvangen des na middags te twee uren en geleid worden door den heer J. W. H. Kalkman, predikant te Alfen aan den Ryn. Naar men verneemt, is de heer D. Kok, ouderling te Waarder, die met de doleantie was meegegaan en deswege van zijn ambt en lidmaatschap ontzet, tot de Hervormde gemeente teruggekeerd en in z))n lidmaat schap hersteld. Naar aanleiding van onrustbarende be richten van EngelBChe zijde betreffende onge regeldheden te Johannesburg (Transvaal), zijn wij in staat gesteld mede te deelen, dat, blijkens telegraphiaehe tijding, te 's-Graven- hage ontvangen, er geenerlei reden bestaat tot eenige bezorgdheid. De toestand is vol komen rustig en de wet wordt overal ge handhaafd en gewillig geëerbiedigd. In de heden door de Tweede Kamer ge- houden zitting is de eindstemming over de Pensioenwetten bepaald op Woensdag 19 Maart. De heer A. Van Dedem hield zijne interpel latie over de ministeriëele crisis en vroeg of de Regeering gestand deed aan de verklaring, dat zij medewerken zou tot bevordering van het christendom in Indië. De heer Tak Van Poortvliet vroeg naar de motieven der verschuiving van baron Mackay van het departement van binnenlandsche zaken naar dat van koloniën en of het zwaarte punt van bet regeeringsbeleid was verplaatst. Minister Mackay antwoordde dat het zwaarte punt niet verplaatst en de Regeering vol komen homogeen was, ook ten aanzien van de godsdienst-quaestie in Indië, waaromtrent zjj instemde met de woorden, indertijd door het Kamerlid dr. A. Kuyper gesproken. Verder was de uitvoering der Schoolwet volkomen aan den heer De Savornln Lohman toevertrouwd, evenals de groote quaestiën van het kiesrecht en het gemeentelijk be lastingstelsel. Gisteren is te 's-Gravenhage in 76-jari- gen ouderdom overleden mr. C. D. Asser, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlanden. Amsterdammer van geboorte, heeft de over ledene meer dan 25 jaar de praktijk uitge oefend als advocaat in de hoofdstad, waar hij om zijne kennis in hoog aanzien stond. Bijzonder werd zijn raad ingewonnen in on derwerpen, het handelsrecht betreffende, een onderdeel van de rechtswetenschap, dat hij met bijzondere voorliefde had beoefend. Reeds zijn academisch proefschrift was aan het handelsrecht gewijd, terwijl h(J later met an deren Aanteekeningen op het Wetboek van Koophandel in 't licht gaf, die zeer werden gewaardeerd. Later trad h(j in de magistra tuur en vervulde met hooge onderscheiding de betrekking van raadsheer, eerst in het provinciaal gerechtshof van Noord-Holland, later in het gerechtshof te Amsterdam, var» waar h(j in 1878 overging naar den Hoogen Raad, tot raadsheer waarvan hij einde 187? was benoemd. Zijne rijke ervaring op 't gebied van het handelsrecht maakte hem ook hier in vele- gevallen tot vertrouwbare vraagbaak. In de latere jaren was zijn gezondheids toestand oorzaak dat bi) niet geregeld aan de- werkzaamheden kon deelnemen, zoodat hij zich onlangs genoopt gevoelde zjjn ontslag in te dienen. De overledene was ridder in de- orde van den Nederlandschon Leeuw. Sedert 1851 was hy gedurende vele jaren lid van den stedelyken raad van Amsterdam en werkte krachtig mede tot de organisatiën, welke het gevolg waren van de invoering der gemeentewet. Het stoffeiyk overschot van mr. Asser zal Vrydag-middag te drie uren op de begraaf plaats der Ned.-Israëlietische gemeente te- 's-Hage worden ter aarde besteld. Den 17den Maart a. s. zal het veertig jaar geleden zijn, dat de heer J. P. Groot, stadsmuziekdireeteur en organist bij de Ned.- Herv. gemeente te Purmerend, zijne betrekking als organist aanvaardde. Met het oog daarop zal aldaar in April een tweedaagsch muziek feest gehouden worden. Het bestuur der Hollandsche IJzeren- Spoorwegmaatschappy heeft f 500 gestort in- het waarborgfonds der tentoonstelling tot bevordering van veiligheid en gezondheid ii* fabrieken en werkplaatsen, te Amsterdam te honden. Den 21sten Maart a. s. zal vanwege de Algemeene Vereeniging voor Bloembollen cultuur, onder bescherming van Z. M. den Koning, te Haarlem eene groote tentoonstel ling worden geopend van bloeiende bol- en knolgewassen en van bouquetten en versie ringen van bloemen, insgeiyks alleen van- bol- en knolgewassen afkomstig. Deze ten toonstelling zal plaats hebben in de groote muziekzaal van de sociëteit „Vereeniging" en bybehoorende zalen. De tentoonstelling blijft tot 25 Maart geopend. Dergelyke expositiën- worden door genoemde Vereeniging om de vyf jaren gehouden en zyn daardoor zeer geschikt den vooruitgang in het bloembollen vak gedurende zoodanig tjjdvak in het licht te stellen. De laatste dergelyke tentoonstelling werd in 1885 gehouden en overtrof alles, wat er in deze speciale afdeeling van den tuinbouw vroeger werd te aanschouwen gegeven. Er is goede grond te verwachten ROMAN VAN XAYIKK DE HO\TÉPI\. 3) Mevrouw De Chatelux was getroffen door de veranderingen in het voorkomen van den graaf. „Wat'scheelt u toch, myn vriend?" vroeg zy ongerust; „ik vind u nog somberder dan gewoonlyk." „Ik ga zoo diep onder myn leed gebukt," antwoordde de graaf, ,en ik verwacht slechts leniging in het graf." „Omdat ge u te veel er aan overgeeft, myn vriend, omdat ge den moed niet hebt, uwe smart te bestryden." De grysaard haalde zyne schouders op en antwoordde: „Bestryden; waarom? Ik weet toch vooraf, dat ik overwonnen word. De smart komt van herinneringen, welke ik niet van my af kan zetten." „Heb ik dan ook niet geleden Toen ik drie jaar geleden myn echtgenoot verloor, gaf ik my aan de smart en wanhoop over en toen hebt ge my getroost en tegen my gezegd: Wees sterk; men leeft niet met de dooden, maar voor de levenden." „Dat heb ik inderdaad gezegd, toen die vreeseiyke slag u trof, maar ge hadt nog een zoon en voor hem beval ik u te leven. Ik heb niets meer. Suzanne, myne aangebedene vrouw, is dood en zes maanden later volgde myne dochter, myn eenig kind, hare moeder in het graf. Ik blijf alleen, alleen op de wereld." „Neen, Philippe, ge blijft niet alleen op de wereld," weerlegde de gravin, terwyi zy de handen van den grysaard hartelyk drukte; „ge hebt vrienden, op wier liefde en toewyding ge kunt en moet rekenen." „Dat weet ik wel, en onder hen bekleedt gy de eerste plaats, maar deze vrienden, hoe waar en gehecht zy wezen mogen, kunnen my niet doen vergeten, wat ik verloren heb. Zy kunnen my het reine en goddelyke geluk niet teruggeven, dat ik gedurende achttien jaren gesmaakt heb en dat de dood zoo wreed vernietigd heeft." Terwyi de graaf deze woorden sprak, wer den zyne oogen vochtig en ook de gravin kon hare tranen niet bedwingen. „Philippe, waarde Philippe," zeidezy, „geef je zoo niet aan droefheid over; wees een man. Niemand ter wereld kan de smart, die het sterven van Marie en Suzanna je veroorzaakt heeft, beter begrgpen dan ik, maar houd moed; geef niet toe aan die smart, die wanhoop, die je in het graf zal sleepen." „Heb ik dan geen recht om te sterven?" mompelde de graaf. „Neen, want je leven heeft te veel waarde, al ware het alleen voor de armen en onge- lukkigen, die zooveel aan je te danken hebben." De graaf De Thonnerieux bleef eenige oogen- blikken met bet hoofd op de borst gezonken zitten. „Ge hebt gelyk," zeide by ten slotte, „maar kan ik myn hart het zwygen opleggen? Ik ben machteloos tegen de smartelyke herinne ringen, die voortdurend by my opwellen. Ge spreekt van myne armen, maar zy zullen niets verliezen by myn dood, want als ik sterf, aal ik hen niet vergeten, en zy zullen voor my bidden evenals ik voor haar, die ik hier boven zal terugvinden." „Ik bid je, Philippe, verban die sombere ge dachten; laten wy over iets anders spreken." „'t Is goedlaten wy over Fabieu spreken." „Ja, over myn zoon." „Ben je tevreden over hem, myne vriendin?" „Volmaakt tevredenik heb hem geen enkel verwyt te doen; hy maakt my eene geluk kige moeder. Zqn gedrag en zyn yver, alles is onberispelyk. Zyne examens in de letteren heeft hy reeds glansqjk doorstaan." „Op negentienjarigen leeftyd, dat is flink ge kunt trotsch op hem'zyn." „Dat ben ik inderdaad en ik hoop ook dat hy op den ingeslagen weg zal voortgaan." „Welke loopbaan kiest hy?" „Ik heb het hem gevraagd en hem gezegd' dat het noodzakeiyk was dat hy zich eene onafhankelyke positie verschaft, want wij zyn niet rykons vermogen is voor een groot gedeelte verloren gegaan in ongelukkige spe culation van myn echtgenoot. Er is ons niets overgebleven dan dit hotel en eene rente, ternauwernood genoeg om onzen stand op te houden. Hy heeft my geantwoord dat, al waë hy millionnair, hy toch geen werkeloos leven zou willen leiden, maar dat hy het als plicht van elk mensch beschouwde, naar zyn vermogen werk zaam te zyn tot nut van zyne evenmenschen." „En wat wil hy doen, om dat loffelyke doel te bereiken?" „Hy wil aan de Polytechnische School stu- deerenkeur je dat besluit goed „Zeker, en wanneer Fabieu later in zyne carrière eene belangryke som noodig heeft, zal gebrek daaraan geen hinderpaal zyn. André De Chatelux, zyn vader, was rhy'n vriend. Hy heeft zyn vermogen niet verkwist; ongelukkige speculatiën, geen wangedrag, hebben hem verarmd en het verdriet over zyne zware verliezen heeft hem gedood." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1