N'. 9220. Maandag ÏO Maart. A°. 1890. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. RECHT OP HET DOEL. F"©YiilI©ton. De zes dochters ran Mijnheer Howard. PRIJS DEZER COURANT: Vpor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. AEondcrlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADTERTENTIEN: Yan 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17 J. Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het in- caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. bflicieele jEaje>»t. ra iggg'e'y i» gen. Ejer&tc sH&ivig van «Sen BZïMtteraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen r ilgemeone kennis, dat de eerste zitting van den luiieraad, voor dezo gemeente, overeenkomstig art. der Wet van den 19deu Augustus 1861 (Staats- ad No. 72), wordt gebonden: op Maandag den lOden Maart 1890, de3 rdiddags 12V4 uur, voor do lotelingen, die denommersge- okken hebben van 1 to', 50, en des namiddags to ilftwec. voor lien, die getrokken hebben van No. I tot No. 100; op Dinsdag den llden Maart 1890, des namiddags 1 één uur, voor hen, die getrokken hebben van <W101 tot No. 160; op Woeusd-g den 12den M art 1890, des namid- ags te halfeen, voor hen, die getrokken hebben in No. 151 tot No. 250; op Donderdag den 13den Maart 1890, des namid- to halfeen, voor hon, die getrokken hebben No. 251 tot No. 329; zulks in een der vertrekken van het Raadhuis r gemeente. ij herinneren voort-s dat in gemolde zitting voor Militieraad moeten verschijnen: 0. do vrijwilligers voor do Militie; do lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens elijko gesteldheid of gebreken, of gemis van de 'orderde lengte: lat de lotelingen, die voor dien Raad niet zijn •eebenen, gehouden worden geene redenen tot vrij- Hing te hebben en voor den dienst ^ojden aaD- e?eD, terwijl bet niet ontvangen van een oproc- igsbiljet niet ontheft van do verplichting tot bet sclijjaen voor den Militieraad of tot het,.indienen de tot staving der redenen van vrijstelling ge- derde bewijsstukken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Lei don, DE KANTER, Burgemeester, Febr. 1890. E. KIST, Secretaris. In deze dagen, waarin by toeneming hot achinaal arbeidsvermogen het terrein ver- 'ert, voorheen door de physieko kracht ba- eerscht, is de vraag naar loonenden arbeid let zoo gemakkelijk te bevredigon, dat men werkkring maar voor het ki6zen heeft, ouders staan meer dan ooit voor het be- aar, in welke richting zij de opleiding van n zoon moeten sturen, opdat hij eenmaal in :aat zij, zoo mogelijk overeenkomstig de he eften van de maatschappelijke klasse, waar- zijzelven behooren, brood te verdienen. Wat dat laatste betreft, eerst een kleine imerking. Het begrip, dat een jongmensch aan zijn waardigheid te kort zou doen, door in den aanvang van zijn loopbaan en ver- dor zoolang het noodig is, zich in minder gunstige levensomstandigheden te leeren be wegen dan hij in het ouderlijke huis heeft leeren kennen en mede genoot, is moeilijk vol te houden bü de verscherpte mededinging op maatschappelijk gebied. Aanpakken en voor lief nemen wat men krygon kan, is meer en meer de leus geworden, en wy zullen de laatsten zyn om daarover te treuren. Do moeilykheden, dio een man in zijn jeugd heeft moeten overwinnen, stalen zyn spieren en sterken zyn geest, maken hem bekwaam tot verhoogde krachtsinspanning, die tot nieuwe zegepralen voert. Daarom is het niet wensche- lyk dat een jongeling by zyn eerste optreden in de maatschappü zyn huisje ingericht en zijn bedje gespreid vindt: beter is het hem, dat hy in den aanvang genoodzaakt is, do vermoeide leden op St.-Jacobs-veeren uit te strekken, om op zijn ouden dag, zoo hy dat noodig mocht krygen en wenschelyk acht, zich de weelde van een donzen legerstede te kunnen veroorloven, dan het omgekeerde. Op den" voorgrond sta dus, dat wy niet moeten trachten onzen jongons de moeilyk heden te besparen of ze voor hen uit don weg te ruimen; wy hebben te zorgen datzy ze, liefst zonder onze hulp, onder de knie kunnen brongen. Wie heeft niet ondervonden, dat het verkeerd is iemand, die in zyn leer- lyd is, onmiddeliyk bystand te verleenen als hy maar oventjes gevaar loopt in de klem te geraken? Laat hem zelf tobbon en zoeken, want die arbeid zoif, veel minder het resultaat, is het doel zyner opleiding. Door dien arbeid leert hy zyn krachten kennen en gebruiken, door hem wordt hy gevormd tot hetgeen hy worden moet, een zelfstandig denkend en han delend wezen. Al struikelt hy vaak, ook al goed, of liever, dat is te overkomen. In elk geval zal hy er per slot van rekening veel beter aan toe zyn dan het troetelkind van bezorgde ouders, die hun lieveling omringden mst alierloi voorzorgsmiddelen, opdat hy toch geen oogenbiik gevaar zou loopen, in onzachte aanraking mot de straatsteenen te komen. Men zou allicht gaan meenen dat wy, op die manier doorredeneorende, een pleidooi zouden willen leveren tegen opvoeding in 't algemeen; dat het ons ideaal zou zyn, de jeugd maar over te geven aan de worsteling met de omstandigheden, welke zy op haar weg ontmoet, en we onze directe leiding tot een minimum zouden willen beperken. Juist het omgekeerde is waar: wy willen moeren beter. Meer in dien zin, dat men zich voort durend rekenschap heeft te geven van de verschynselen, welke zich voordoen by den zedelykon en verstandelyken groei van het menschelyk wezen, voor welks vorming men de verantwoordelykheid heeft aanvaard, ten einde, zoo die groei wordt bedreigd door de werking van invloeden, tegen welke hy nog niet gewapend kan zyn, deze te bestryden en onscbadelyk te maken; want het is inder daad veel gemakkelykor, een kind aan een leiband voort te- laten sukkelen, dan te zorgen dat het zonder nadeel zyn eigen beenen ge bruikt. Wy willen beter op die wyze, dat men alle krachten, in harmonisch verband, tot haar volle recht doe komen. Wanneer op dit alles zorgvuldig werd gelet, dan gelooven we dat de moeilykheden, aan een beroepskeus verbonden, gomakkelyker te overwinnen zouden zyn. Want wat is het ge val? Gewooniyk gaat men tot die keuze reeds over, als er nog volstrekt geen noodzake- lykhoid toe bestaat. Zy wordt in de eerste plaats bepaald doer betgoen de ouders „hun stand" noemen. Lieden uit de kleine burger klasse of een of twee sporten booger op de denkbeeldige ladder, die de menecbon heb ben uitgevondon om oen even fictieve maat- schappelyko rangregeling aan te duiden, kunnen moeilijk overweg met de gedachte dat hun zoon als een heel gowoon hand werksman zyne loopbaan zal beginnen, en bepalen dus reeds vooruit, dat hy het wat „hoogerop" zal zoeken. Het spreekt vanzelf dat ook de loonstandaard, by versehillondo groepen van arbeiders met hoofd en handen, by die keus voor een niet gering gedeelte den doorslag geeft. Om enkele voorbeelden te noementoen voor een dozyn jaren wegens schaarschte van or.derwyzers in de lagere scholen do bezoldigingen het cyfer van zes honderd gulden bereikten en soms nog wel overschreden, redeneerden tal van ouders aldusZeshonderd gulden per jaar, twaalf pulden per week, en dat op negentieDjarigen leeftyd, dat is meer dan de bekwaamste ambachtsman verdienen kan. Myn jongen is niet dom, de opleiding kost niets, dus. Met die logica voorop, is menig jongeling teleurgesteld geworden, die, had men hem in de gelegenheid gesteld zich vry te be wegen, hoogstwaarschynlyk door den arbeid zyner handen een redelyk bestaan had kunnen verworven, al zou hy dan niet het vooruit zicht hebben gehad als hy negentien jaar was, een heer te zyn, die op een vrye kamer woont. Toen, nog zoo lang niet geleden, de voor uitzichten voor handel en nyverheid veel te wenschen overlieten, paste menig huisvader uit de gogoede klasse hetzelfde beginsel vol- genderwyze toe: Mot een kapitaaltje, zooals ik voor myn zoon baschikbaar kan stellen, zou hy met kans van succès in de zaken kunnen gaan, als de zaken maar wat beter i marcheerden. Daarom is het veiliger, dat geld te besteden om hem te laten siudeeren, dan krjjgt hy over zooveel jaren een vasten werkkring, die behoorlijk bezoldigd wordt. Het ontbreekt hem niet aan hersens en aan yver, alzooDe papa dacht niet aan do mogêlykheid, eenmaal den toevloed van ju risten en medici en literatoren zóó sterk te zien worden, dat eok voor velen hunner de kans van slagen is verminderd, waarby dan nog de moeilykheid komt, dat zy aan het eind van hun studiën dan vollen manneiyken leeftyd hebben bereikt en door dc gewoonte um op eonigszins ruimen voet te leven be hoeften verkregen, waarmede bij het zoëken naar evenwicht tusschon inkomsten en uit gaven gerekend moet worden. De papa beeft niet nagegaan of in zjjn zoon niot een (linke handelsman zou stekon, die anders dan langs ds door velo geslachten platgetreden paden een waardig arbeidsveld zou trachten te vin den; een, die niet schromen zou al zyn krachten in te spannen om met de door hem verkregen handelskennis in den vreemde het zelfde te beproeven, wat indortyd onze va deren deden, en wat, nadat wy door onze verslapping het terrein vry lieten, de Duit- schers thans doen, nieuwe betrekkingen aanknoopen, nieuwe afnemers zoeken voor do voortbrengselen van onzen vaderlandschen arbeid. Het komt ons voor, dat tegenwoordig wel wat eenzydig wordt gebouwd op do uitkom sten van verbeterde schoolopleiding en dio van gewyzigde sociale verhoudingen. Zonder den yver voor de eerste ook maar in het minst te willen beperken, noch ons een oordeel aan te matigen over den invloed, die dooi de laatste kan worden teweeggebracht, ge looven we toch to mogen vragen, of de be langhebbenden, en dat zyn wy allen, niet verstandig zouden handelen als zij, wien het meer rechtstreeks aangaat, door eigen initiatief, zoo noodig, met raad en daad ge holpen, den practischen weg betraden, direct naar het dooi leidende. Heeft een knaap oen paar kloeke handen en een helder hoofd, breidel dan zyn jeugdige krachten niet door hem roeds vóór hy zelf een wensch kan koesteren, vast te klinken aan kantoorkruk of studeercel; laat de vrees voor zyn aan staande „positie" u niet weerhouden, bem de bestemming te doen volgen, die met zyn aanleg en neigingen het meest overeenkomt. Al heeft hy dan in do eerste jaren geen „heerenleven" in 't verschiet, al is zelfs de kans groot, dat hy in zyn behoeften alleen zal kunnen voorzien door fiinken arbeid en h) Van alle banden moest die van zusterlyko genegenheid de hechtste en de sterkste zyn, volgens de stem der natuur. Doch, niettegen staande dat-, ondervond Nelly Howard, toen zy weor terugkwam in de ouderlyke woning, dat hare vyf zusters haar even wantrouwig aanzagen, als vyf zwanen eene eend zouden ankyken, welke zich onverwachts in hare nabijheid kwam nestelen. Vyftien jaren geledon, toen tante Dorcas uit don Staat Michigan overkwam, om haren broeder in Boston te bezoeken, had zy de middelste dochter medegenomen om die geheel by haar op te voeden. Zes meisjes zyn te veel in een huishouden, zeide zy, en 't oude huls by my is zoo ledig en stil. Ik wil er oen meenemen, als ik terugkeer. Welke wilt gy hebben zeide mrs. Howard, angstig haar troepje kinderen aanziende. O, zeide tante Dorcas, daar zullen wy om loton. Het lot vie) op Nelly. Dus giDg de kleine Nelly, een mollig kindje van vier jaren, met tante Dorcas naar Michigan terug, en 't huis was zy spoedig vergeten. Do oude tante was kortelings gestorven en Nelly was in't ouder- lyk huis teruggekeerd. Wat is zy lang, zeide Mary, die zelve eonigszins gedrongen en dik was. Vindt gy niet datzy or aardig uitziet? zeide Jeanne, die Jaantje gedoopt was. Neen, be paald mooi is zy niet, zeide de nuffige Anna, maar ze heeft iets voornaams, ja, bepaald iets voornaams. Maar zy kan niet eens piano-spelen, fluis terde Kate, en zy vindt de handwerken, die wy maken, smakeloos, en zy wilde juist Meg da tafel helpen afnemen, maar gelukkig ver hinderde mama dat nog bytyds. En hare japonnen zyn allen even ouwer- wetsch, zeide Isabella, haar Grieksch Deusje optrekkende. Nelly, van haren kant, had ook hare opmer kingen gemaakt. Wei, zeide zy, gy, meisjes, voert geen van allen iets uit. Zeker, doen wy dat, zeide Jeanne, en een heelen boel ook. Wy spelen piano, zeide Kate, en wjj maken handwerken. En wy gaan veei uit, voegde Anna er by, en wy lazen voel, altyd de nieuwste ou laatste boeken. Zoo, antwoordde Nelly; vader is dan zeker nog al ryk, denk ik? Neen, dat is hy niet, zuchtte Mary. Wat kunt gy vreemd praten, Nelly! Zyn inkomen is zeer klein, en dat wordt met ieder jaar minder, daar er zooveel con currentie is in het maken van behangsel papieren. W;j zyn zoo arm als kerkuilen. Dan, antwoordde Nelly, begryp ik niet, dat gij geen van allen wat uitvoert. Om hem wat te ondersteunen, bedoel ik. Do meisjes keken elkander verbaasd aan. Dat zou niet gaaD, zeide Kate. Dan zouden wy onze positie in de wereld verliezen. Wat gaat de wereld my aan? zeide Nelly. Wezonlijk, deze nieuweling geleek meer dan ooit op eene eend In deze zwanen-familie. Moeder, zeide Mary, het dessert wil ik in 't vervolg klaarmaken. Het kost zooveel als u alles by den banketbakker bestelt. Gy weet niet welke heerlyke gebakjes en vladen ik kan maken. Maar, liefste, wat zou Meg daarvan denken Wat komt het er op aan, wat zy denkt? antwoordde de onafhankeiyke Nelly. En nog iets, moeder; de rekening van de wasch was deze woek 3 dollars en de vorige vyf. Nu ben ik van plan, van nu aan zelve mijne plooisels in orde te maken, en de uwe ook; ook zal ik den meisjes leeren hoe zy dat moeten doen. O, neen lieve, dat zou niet gaan, antwoordde mrs. Howard. Maar waarom niet? vroeg Nelly. Ik was gewend, het fijne goed voor tante Dorcas te wasschen. Zy vertrouwde het nie- - mand anders toe. Maar Oxley-farm was geen Boston. Wel, dat maakt geen verschil, zeide Nelly. De uitgaven hier zyn verscbrikkelyk, en vader ziet er zoo vermoeid en zorgelijk uit, en geen wonder, met de zorg voor zes opge groeide dochters, die» niets uitvoeren. Er is geen enkel meisje in den omtrek van Oxley-farm, moeder, dat niet het een of ander doet om haar brood te verdienen. Ik vind dat Mary en Jeanne en Anna on Kate en Isabelle zich moesten schamen. Wat denkt gy, dat er van die allen wor den moot? Lieve, wat er van de meesto meisjes wordt, redeneerde mrs. Howard. Zy trouwen natuuriyk. Wordi vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1890 | | pagina 1