N«. 9202.
Maandag 17 Februari.
A0. 1890.
N TT
j 1
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
vaa $oa* feestdagen, uitgegeven.
Bladen.
Leiden, 15 Februari.
Een tockt vóór zonsopgang.
i Wordt vervolgd
9 >3 SB
1-1
8
*55$»' -*
PRJU78 D31S3ER CCVE.AW1
^tov Invul?» pn»- 8 ma&aAen1.x®.
Franco yor on-}s 1.&®.
«.ftfmrterj'js» SoniraeroÖ.ÖS.
,4*1.**"
i
j
-VHViiy/: ■- focJvy^r LIrj fiz
PRIJS DES AJDTESTENTIEN"
Tsu 1—6 rejolé 1.6J. Iodsr* reg6l meer /6.1T|,
öroater® ldfctcw our pU*tsniirat«. foor het ia-
ctseearen buiten de «Ud wordt 0.16 berekend
'Uit uoiiimer oostaat uit DRIE
Hedenmorgen werd op de begraafplaats aan
de voormalige Marepoort op plechtige wijze
het stoffelijk overschot ter aarde besteld van
wyien onzen stadgenoot den heer W. F.
Oostveen.
Eene zeer talrijke schare had zich reeds
geruimen tijd te voren op den doodenakker
vereenigd, als een bewijs hoe groot de deel
neming in dit zoo treurig sterfgeval is.
Toon de ïykstaatsie, bestaande uit den rouw-
wagen en vier volgrytuigen, de woning van
den overledene verlaten had en de school van
den heer J. A. Yan Dijk op de Oude Vest
voorbijging, sloten zich daarbij aan de leerlingen
der klasse van hun beminden onderwijzer;
terwijl op de begraafplaats zelve de Jeden
van de rederijkerskamer „Litteris Sacrum",
waarvan de overledene penningmeester was,
den stoet opwachtten om den doode naar
zijne laatste rustplaats te dragon.
Indrukwekkend was deze tocht, waarbij zich
nog vele anderen voegden. De kist was als
bedolven onder de kransen van levende bloe
men, met satijnen linten, waarop wij o. a.
lazeD „Aan mijnen lieven zoon", „Aan onzen
lieven vader", „Aan onzen trouwen vriend",
welke verder waren vermeerderd met. kransen
van het onderwijzend personeel der school, waar
de overledene werkzaam was, van leeraren en
leerlingen van het Genootschap „Mathesis
Scientiarum Genitrix", van de'leerlingen der
Volkszangschool, terwijl, toen de kist boven
de groeve geplaatst was, een jeugdig knaapje,
Anton Fransen genaamd, ook vanwege z\jne
medeleerlingen der klasse aan al die hulde-
bewijzen nog een fraaien krans toevoegde.
Alvorens het stoffelijk omhulsel in het kille
graf werd neergelaten, wydde de heer J. A.
Yan Diik eenige woorden van waardeering
aan den man, die zoo plotseling van allen
was weggerukt, die met zoovele uitstekende
hoedanigheden begaafd was. Spreker mocht,
hij kon, hy wilde aan dit graf niet zwijgen.
Het was hem eene behoefte des harten hier
te spreken, hoe moeilijk het hem ook zou
vallen. Het leven van den overledene naar
waarde te schetsen, was hem in dezen stond
echter onmogelijk. Daartoe was en is de
ontzetting nog te groot, welke het treurig
voorval op zyn en ieders gemoed heeft ge
maakt, het treurig gevolg van die verrader
lijke ziekte, welke onmerkbaar in hevigheid
toenam, het lichaam ondermijnde, op het
phyaiek gestel meer en meer verwoestingen
aanrichtte, juist naarmate daarentegen de hoop
op herstel begon levendig te worden, hetgeen
slechts oogenschynlyk het geval bleek, tot
de ziekte onverwachts tot zulk een vreeselyk
eir.de leidde.
We staan hier voor een groot, nieuw raad
sel op 's menschen weg. Maar wat zullen we
vragen, om toch onmogelijk tot eene oplos
sing te komen 1 Neen, we moeten hier be
rusten, zwijgenmaar zeker is, dat Oostveen
onder ons zal blijven leven in zijne werken,
bij zijne vrienden en allen die hem kenden,
bij zyne mede-onderwijzers, en niet enkel by
zijne jeugdige leerlingen, maar by de ge-
heole Nederlandsche jeugd, voor wie by in
zyne kinderwerkjes do pen zoo geheel en al
meester was, welke sprekerjin den aanvang met
een welwillend woord by het publiek nleidde.
In gevoelvolle woorden schetste spreker
hoe vooral de trouwe en liefhebbende echt-
genoote, de brave en oppassende kinderen,
do haren zoon aanbiddende bejaarde moeder,
getroffen, in diepen rouw gedompeld zyn ge
worden. Een troost is het echter dat allen
zoo goed voor, zoo gelukkig met elkander wa
ren. Van de beide aanwezige, diep ontroerde
zoontjes verwachtte hy dat zy de voetstappen
huns lieven vaders, voor wie hy, evenals voor
de overige leden der familie, alles was, zouden
volgen. En ook aan allen kan zyn leven'ten
voorbeeld strekken. Evenals by de leerlingen
van sprekers school en die van „Mathesis",
die mede om de groeve geschaard stonden,
zal de nagedachtenis van Oostveon by de oude
ren steeds in hooge eere blyven.
De eenvoudige, maar uit het hart gesproken
woorden maakten blykbaar op allen een diepen
indruk, en het was merkbaar dat menigeen,
zoowel van de mannelyko als vrouwelyke
kunne, de tranen, als zoovele zichtbare op
wellingen van het gevoel, niet kon weer
houden.
Als voorzitter van het bestuur van het
Genootschap „M. S. G.", trad vervolgens prof.
dr. J. M. Yan Rommelen naar voren om uit
drukking er aan te geven hoezeer er gevoeld
wordt de rouw, welke er wordt geleden, hoe
zeer Oostveen èn door bestuurderen, èn door
onderwyzers èn door leerlingen werd hoog ge
acht en gewaardeerd. Gedurende de vele jaren,
dat hy als onderwyzer in de vaderlandsche
geschiedenis aan de inrichting werkzaam was,
bleek immer meer aan welke uitnemende
banden deze afdeeling der verschillende vak
ken was toevertrouwd, terwyi de omgang
mot hem steeds aangenaam was. Die kennis
van hem zal nimmer worden uitgewischt en
doet dos te meer deelen in de smart, welke de
familie gevoelt.
De heer N. Brouwer herinnerde als pre
sident van „Litteris Sacrum" er aan welk
ee» waardig bestuurslid do overledene steeds
is geweest vaa dat gezelschap, waarvan hij
de belangen zoo warm en met toewyding
gedurende eene reeks van jaren behartigde.
Niet het minst in dezen kring had men ge
legenheid Oostvoen in zyne uitnemende eigen
schappen te loeren kennen, gevoelde men
zich tot hom aangetrokken, achtte men het
eene eer, hem zyn vriend te mogen noemen.
Was men eenmaal een vriend van hem, dan
gevoelde men zich aan hem gehecht, dan leerde
men wat ware vriendschap was, dan kon men
geheel op hem bouwen. Het deed spreker
daarom goed dat zyne mede-leden den afge
storvene naar zyne laatste rustplaats hadden
gedragen. Ook dat was eene welsprekende
hulde aan zyne niet spoedig te verwerven,
maar trouwe vriendschap. Ky ru6to nu in
vrede
Toen vervolgens het stoffeiyk overschot
aan den schoot der aarde was toevertrouwd
en door de familiebetrekkingen, de naaste vrien
den en verdere belangstellenden bloemen op
de reeds met zooveel kransen getooide kist
waren gestrooid, dankte de heer J. C. De
Bink, namens de weduwe, de moeder en de
kinderen, voor deze laatste en zoo barteiyke
eer aan den overledene bewezen, waarna men
het kerkhof verliet, overtuigd een plicht te
hebben vervuld, welken men aan den over-
lodene en diens nagedachtenis verschuldigd
was.
De vanwege het b66tuur der „Vereeni-
ging voor Cnristeiyk onderwys ten behoeve
van on- en minvermogenden" tegon gister
avond in de zaal-Noordeinde alhier uitgeschre
ven dank- en bedestond werd door zeer velen
bygewoond. Als sprekers traden op de heeren
ds. S. H. J. De Wolff en F. Uittenbroek, ter-
wyi de heer Joh. Drost, emdritus predikant
alhier, de byeenkomst met dankzegging sloot.
Het bleek eene goede gedachte te zyn ge
weest by deze gelegenheid eenige leerlingen
der school aan de Middeletegracht liederen te
doen zingen. Deze zang, onder leiding van een
der onderwyzers aan die school, den heer
Doorneveld, bracht eene toepasselyke afwisse
ling tot stand en legde tevens een zeer goed
getuigenis af van de resultaten van het onder
wys in dat vak aan genoemde school.
Het tekort over het afgeloopen schooljaar
bedroeg aanvankeiyk ruim twee duizend
gulden, doch doordien de heer Drost er in
toegestemd had de gelden, welke hy liever
voor eon vast fonds bestemd en behouden
had gezien, te besteden tot dekking van dit
tekort, werd dit laatste teruggebracht tot
eene som van ongeveer duizend gulden. Yoor
de ontvangst van giften om het tekort weldra
tot de geschiedenis te doen behooren, houden-
zich aanbevolen het bestuur van bovenge
noemde Vereeniglng en de hoofden der
scholen op de Middelstegracht en Pteters-
kerkgracht, de heeren Abr. J. De Lange en
F. Uittenbroek.
De in de zaal gehouden collecte bracht do
niet onaanzienlyko som van f 90.65* fa, na-
tuurlyk voor do Chr. scholen bestemd, op.
Maandagavond a. s. wordt door de Hol-
landsche Opera, in den Schouwburg alhier,
„Martha" gegeven. Yoor velen zal dit eene
verrassing zyn, daar, ofschoon de geruchten
van eene opvoering van „Willem Teil" veld
hadden gewonnen, nadero berichten meldden
dat door ongesteldheid van twee artisten aan
dit plan geen gevolg kon gegeven worden en
alzoo de Schouwburg Maandag gesloten zou
blyven. Eene verrassing is het daarom, dat
wy „Martha" zullen hooren, vooral daar de
aankondiging zoo ter elfder ure geschiedt.
Dit vloeit echter voort uit hot herstel van den
heer Yan de Kerckhoven, waardoor de directie
der opera en het bestuur van den Schouw
burg onverwyid het besluit namen „Martha"
te doen geven.
Het „Vad." spreekt met lof ovor de opvoe
ring, met oen talryk publiek, dat Yan de Kerck
hoven zelfs driemaal by open doek terugriep
na de aria „Ach, zoo lief en zoo zoet, heeft
myn oog haar ontmoet!" Het publiek toonde
zich zeer dankbaar over de opvoering.
By de gisteravond gehouden herstemming
voor een president van het Leidsch studenten
corps voor het lustrumjaar heèft wederom
geen der leden do volstrekte meerderheid be
komen. Nog weer zal eene herstemming noodig
zyn tusschen de heeren H. J. Coster en Th.
B. Pleyte. Tot schouwburgcommissarissen zyn
tevens gekozen do heeren J. Th. Stok en C.
E. Yan Marle.
Ter uitbreiding van het onderwyzend
personeel, verbonden aan de Chr. school v.
M. U. L. ond. aan don Stillen Ryn (hoofd de
heer J. B. Meynen), werd benoemd de heer
C. Jansen Jzn., van Rotterdam. Den lsten
Maart a. s. hoopt de benoemde zyne betrek
king te aanvaarden.
De Engelsche mail, met berichten uit
Indiö, wordt morgenochtend alhier verwacht.
60)
De grind kraakte onder de zware voet
stappen, toen zy het plein overstaken en op
een lichtje afgingen, dat onder de dennen
flikkerde. Weldra hadden zy de plaats bereikt,
waar eene lantaren brandde aan den rand
van een geopeDd graf, waaraan een arbeider
nog bezig was te graven. Toen hy den stoet
gewaar werd, klom hy er uit, wierp zyne
spade weg en trad ter zyde in do schaduw.
De dragers zetten de kist neder en maakten
toebereidselen om haar in den kuil te laten
zakken. De predikant trad naar voren, deed
een stil gebed, sprak den zegen uit en nu
werd de kist neergelaten.
Er viel een schop aarde op - met een doffen
slag de vader had den eersten schop ge
worpen en was toen ineengezakt. De arbeiders
wilden hem ophelpen, maar hy wenkte dat zy
eerst het graf moesten sluiten. Terwyl zy dit
voltooiden, bleef hy op de knieën liggeB en
toen de predikant hem naar huis wilde ge
leiden. verzocht hij dat iedereen heen zou gaan,
zelfs do man, die het graf gedolven had, en
behield -leebts de lantaren by zicb. Toen allen
weg waren, richtte hy zich op, begon zacht
to spreken, en keerde eerst na een geruimen
tyd langs denzelfden weg, waarlangs de be
grafenisstoet gekomen was, met de lantaren
in de hand terug.
Den volgenden morgen had hy eene zware
koorts, die hem verscheidene weken aaD het
ziekbed gekluisterd hield; en toen hy weer
op de been kwam, was hy een ander mensen
geworden. De klerken op het kantoor en de
werklieden hadden moeite om aan dien om
mekeer te gewennen. Hy bromde niot meer,
zag de ergste verzuimen en vergrypen door
de vingers en hoorde vaak niet, wanneer men
tot hem sprak.
Hy had juffrouw Thérè3e naar een gesticht
laten brengenhet echtpaar Pieter moest
insgeiyks het sjot verlaten en eene woning by
de fabriek betrekkenwant het park werd
geheel afgesloten, het hek weggenomen en de
opening to9gemetseld. Alleen het poortje, dat
van de fabrieksplaats naar den verwilderden
tuin leidde, bleef bestaan; do heer Roll had er
steeds den sleutel van by zich, en begaf zich
eiken avond naar her graf onder de dennen.
S dert den dood van Karei was er nu een
jaar verloopen en de geboorte van don jongen-
heor Walz! had eindel. k den indruk van alle
doze gebeurtenissen een weinig uitgewischt.
Op dit oogenbhk bevond Nelly zich by
den fabrikant en sedert een uur verbeidden
haar man en haar zoon vol ongeduld hare
tehuiskomst.
Elndeiyk, eindelijk kwam zy, nam hem het
kind af, dat zy natuurlyk zeer spoedig tot
rust bracht, en zei niet anders dan„Welnu?"
Haar man keek verbaasd op; wat beduidde
dat „welnu?'
Zy herhaalde het nog eens en voegde er by
„Zoudt gy my ook een8 vragen wat er daar
ginds aan de hand was?" Zy brandde echter
zoozeer van verlangen om het te vertellen, dat
zy dadelyk begon.
De heer Roll had haar zoo vertelde
Nelly aan haren man in zyne voorkamer
ontvangen, waar het heel mooi was, met schil
derijen en spiegels en prachtige gordynen. Hy
zag er veel ouder uit; zyn haar en baard
waren sneeuwwithy liep org voorover en
zyne stem klonk dof. Hy was nu byna oen
berninnelyk oud heer.
Hy was begonnen met haar het gebeele
uitzet, dat hy voor Clara had laten komen,
te schenken, en ook het halssieraad, dat hij
haar dien mtddau gegeven had en later in hot
slot gevonden was. Daarop had h|j gezegd
d ;t hy voor oen onbopaalden tyd op reis ging
en wens#hte dat het graf van zyn zoon in
dien tyd zorgvuldig onderhouden werddaar
om droeg hy dit aan haar op en zy kon elke
maand voor hare moeite dertig gulden aan de
kas der fabriek gaan ontvangen.
„Een goed hart heeft hy zeker altyd ge
had," besloot zij, hare oogen afvegende, „en
hy heeft altyd voor dien zoon geleefd. Dat
ziet men aan de wyze, waarop hy hem heeft
laten begraven. Niet op een kerkhof, waar
iedereen ligt neen geheel alleen op
een stil plekje in zyn eigen park, waar geen
onbescheiden vreemdeling komt en de vogels
een graflied voor hem zingen. Ziet ge. dat is
ware liefde!"
Zy vertelde verder dat de heer Roll haar
den sleutel van het poortje had gegeven en
toen dadelyk in het rytuig was gestapt en
weggereden als vreesde hy dat by nog
berouw zou krijgen. Zy besteedde het overige
gedeelte van den dag met overleggen wat er
alzoo van die dertig gulden per maand voor
veranderingen in het huishouden kondon ge
maakt, worden en zette des avonds, toen het
kind naar bed was, en zy met haren man
on de bank in den tuin zat, de beraadslagin
gen voort, waarbij d-< rol van den heer Floriai»
zw -paald- tot. tamelijk regelmatig met het
i to kli kken