N°. 9166.
Maandag 6 Januari.
A°. 1899.
§328 fëourant wordt dagelijks, met uitsondering
van §on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 4 Januari.
feuilleton.
DE CAPULINA.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT
fftor Leiden per 3 maandenL/ö.
Franco per post1.49.
Aiconderlgke NomxnersB 0.05.
PRUS DHR ADYHRTBNTTEN:
Tan 1—1 regel» 1.01. Iedere regel meer ƒ0.171.
Greotere lettere naar plaatsruimte. Toer het in*
oaseeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter algemeene kennis dat op 1 Febr.
1890 en volgende dagen te Leidon, te Gro
ningen en te Amsterdam gelegenheid zal
worden gegeven tot het afleggen van de
praotische examens van arts, vermeld in art.
2 der wet van 25 December 1878 (Staats
blad no. 222), alsmede te Utrecht, tot het
afleggen van de practische examens van arts
en tandmeester, bedoeld in de artt. 2 en 8
der gemelde wet. Zy, die tot de examens
wenschen te worden toegelaten vódr 1 Mei,
moeten zich daartoe vóór 25 Januari 1890,
zy, die het examen na 1 Mei wenschen af
te leggen, vóór 25 April schriftelijk aan
melden by den voorzitter der examen-com
missie, en wel: te Leiden, bij den hoogleeraar
Dr. T. Zaa(jer; te Groningen, bij den hoog
leeraar Dr. D. Huizinga; te Amsterdam, by
den hoogleeraar Dr. IV. M. Gunning; te
Utrecht, by den hoogleeraar Dr. L. C. Van
Goudoever.
In bijvoegsels tot de „Staatscourant" van
4 Januari zijn opgenomen de door den Koning
goedgekeurde statuten van
lo. „Leidsche katoenvlechterij en nettenfa-
briek," voorheen Jaeger Co., te Leiden, met
een kapitaal van f 140,000, in 140 aandeelen
a ƒ1000. Benoemd zijn tot directeur de heer
M. "W. Jaeger, fabrikant, te Oegstgeest; tot
commissarissen de heeren H. F. Guichart,
te Rotterdam, A. Hartevelt Jzn. te Leiden,
en J. Schotel, te Rotterdam.
2o. „Algemeens Waarborgmaatschappij,"
te Amsterdam, tot het sluiten van hypotheken,
het uitgeven van pandbrieven, en het beheeren
daarvan. Haar kapitaal bedraagt 1 millioen
gulden, in 1000 aandeelen h f 1000, die alle
zijn geplaatst. Benoemd zijn: tot directeuren
de heeren mr. A. H. Van Nierop, J. Peelen,
mr. P. Peelentot commissarissen de heeren
mr. J. N. A. Bucaille, mr. A. D. Van Assen
delft de Coningh, W. A. Croockewit, mr. H.
L. Drucker, mr. U. H. Huber, J. A. Langer-
huizen, mr. W. F. Van Leeuwen, mr. D. L.
F. De Pauly, mr. H. J. Smidt, T. P. Viruly
en J. R. Wüste.
3o. „Hypotheekbank voor Nederland," te
Amsterdam, met een kapitaal van f 100,000,
in 100 aandeelen h f 1000, die alle zijn ge
plaatst. Benoemd zijn tot leden van den
raad van administratie de heeren G. H. Pan-
nekoek, mr. C. H. Q. Van Strijen en mr. S.
Wildschut.
Zondag 5 Januari, des voormiddags te
10 uren, hoopt de heer J. C. G. Gobius du
Sart, predikant te Benthuizen, in de Ned.-
Herv. kerk te Leiderdorp op te treden.
In de laatste dagen werd de residentie
bezocht door verschillende vertegenwoordigers
van de Japansche regeering, die naar Europa
zijn gezonden tot onderzoek van eenige toe
standen. O. a. vertoefde te 's-Gravenhage de
hoer T. Minamini, gouvernements-commissaris
te Tokio, die afgestapt was aan het „Hotel
de Bellevue," waar tevens verblijf hield eene
delegatie van inspecteurs der openbare wer
ken in Japan, bestaande uit graaf S. Tokugawa,
K. Takimira en Hayakawa.
Deze heeren hebben het kanaal voor de
waterverversching en den watertoren van de
duinwaterleiding bezichtigd, en verheten 2
Januari de residentie.
De minister van waterstaat, handel en
nijverheid brengt ter kennis van belangheb
benden, dat, ingevolge de aanvulling van
art. 3 der internationale overeenkomst tot
wering van de druifluis, van af 1 Ja». 1890,
b(j zendingen van planten, heesters en ge
wassen, als bedoeld in art. 5 van het kon.
besluit van 24 December 1883 (Staatsblad
No. 248) afkomstig uit eene inrichting, welke
op de ingevolge art. 9, No. 6, der conventie
bekend gemaakte lijsten zijn gebracht, naar
de tot da conventie toegetreden Rijken, de
overlegging van de in genoemd artikel sub
B genoemde verklaring niet meer wordt
vereischt.
Overlegging van de sub A bedoelde ver
klaring van den afzender der planten blijft
gevorderd, terwijl de in- en doorvoer alleen
blijft toegelaten langs de daarvoor in de ver
schillende Rijken aangewezen kantoren en
losplaatsen.
De lijst van de hier te lande tot 1 Dec. 11.
onderzochte land- en tuinbouwinrichtingen is,
op franco aanvrage, kosteloos verkrijgbaar
by het ministerie van waterstaat, handel en
nijverheid.
De vereeniging van de „H. Catharina
van Senen," te Bijdorp, onder Voorschoten,
is erkend volgens de wet van 22 April 1865
(Staatsblad No. 32).
Bjj kon. besluit is M. Hillenius, thans
te Amsterdam, met ingang van 6 Januari
1890, benoemd tot schoolopziener in het
arrondissement Tessel.
De Nederlandsche Maatschappij ter be
vordering van Nijverheid heeft in de laatste
wee jaren hare bijzondere aandacht gewijd
aan de overweging der vraag of een proef
station voor bouwmaterialen in ons land
wensGheljjk is. Zjj heeft deze vraag ook onder
worpen aan het oordeel van verschillende
Vereenigingen en op grond van de ontvangen
adviezen, zoowel als van het resultaat van
eigen onderzoek, heeft zij zich thans tot den
minister van binnenlandsche zaken gewend
met een adres, waarvan de conclusie als
volgt luidt:
lo. De oprichting van een proefstation,
waar iedore industriöel op iedere vraag een
wetenschappelijk antwoord kan bekomen, is
eene levensvoorwaarde voor de nijverheid in
ons vaderland. Zal het proefstation aan de
verwachting beantwoorden, dan moet zijn
werkkring zijnhet stellen van de eischen,
waaraan de verschillende producten moeten
voldoen en het verrichten van onderzoekingen
ingevolge opdrachten van besturen en parti
culieren, tegen een nader vast- te stellen tarief,
waardoor het particuliere initiatief niet worde
geschaad.
2o. Opdat wetenschappelijk technische vraag
stukken in de eerste plaats opgelost worden,
het karakter onzer industriéele ondernemingen
uitgesloten biyvo en de onpartijdigheid der
onderzoekingen voor particulieren te allen tijde
gewaarborgd zjj, is het wenschel(jk, dat de
oprichting van zulk een proefstation van
Staatswege geschiede.
3o. De aangewezen plaats voor het proef
station is Delft.
4o. In den aanvang is het wenschelijk zioh
te bepalen tot het onderzoek van bouwmateria
len. Zulk een proefstation zal het eerste jaar
eene som van f 50,000 vorderen.
-- Het „Vad." ontvangt het bericht, dat
den 2den Januari op 61-jarigen leeftijd te
Cannes is overleden jhr. J. W. E. De Sturler,
eigenaar van het particuliere land Tjiomas,
voor korten tyd tot herstel van gezondheid
naar Europa teruggekeerd.
Jhr. Joban "Willem Edouard De Sturler, ge
boren te Batavia op 24 Januari 1828, werd
opgevoed in Nederland en begaf zich op jeug
digen leeftijd terug naar Indië, waar hij eerst
ter Algemeene Secretarie in 's lands dienst
trad, om daarna by het Binnenlandsch Bestuur
op Java en Madura over te gaan met het
radicaal van ambtenaar tweede klasse. Hoofd
zakelijk diende hy in Oost-Java, en wel be-
paaldeiyk in de residentiën Japara en Kedoe,
totdat hy den dienst verliet, om zich te be
lasten met het beheer van de suikerfabriek
Besito, gelegen in de residentie Japara. Na
deze inrichting binnen korten tyd tot grooten
bloei te hebben gebracht, liet hy haar bestuur
in 1867 aan andere handen over, ten einde
zich te wyden aan het beheer van het toen
door hem aangekochte particuliere land Tjio
mas, by Buitenzorg.
Te rekenen van 1 Januari jl. is het brand
reglement voor de koninklyke paleizen en de
landsgebouwen van 28 Nov. 1839 ingetrok
ken. Nieuwe voorziening in deze aangelegen
heid is in overweging genomen.
Intussehen is elke administratie van be
doelde gebouwen vrygelaten die maatregelen
te nemen, welke de plaatselyke toestanden en
eischen der gebouwen noodig maken.
Naar men tevens verneemt, zal de minister
van waterstaat eene commissie benoemen tot-
het ontwerpen van algemeene beginselen be
treffende het verleenen van hulp by brand in
de landsgebouwen in verband met de gemeen-
telyke brandweer.
De heeren J. A. Adriaanse te 's-Heeren-
hoek, A. K. Bikbergen te Leeuwarden, S.
Buisman te Aalsmeer, J. Coldewey tê Deventer,
E. F. L. Haastert te Rotterdam, E. L. Olland
te Utrecht, L. C. A. Smeulders te Breda, dr.
H. Van de Stadt te Arnhem, ds. H. R. "War-
molts te Eexta, A. J. S. Werten te Beers by
Grave, dr. F. C. Winkler te Haarlem, J. E.
K. Van Wynen te Willige-Langerak, en mej.
Marie Verbrugh te Middelburg hebben eene
uitnoodiging gericht aan alle Nederlandsche
vrienden van volapük tot oprichting eener
Algemeene Nederlandsche wereldtaalvereeni-
ging (volapükaklub valemik nedanik) onder
de zinspreuk: „Balif mekom valiidi," en ten
doel hebbende de bevordering en verspreiding
van volapük.
Om dit doel te bereiken, zullen de volgende
middelen worden aangewend
a. het uitgeven en verspreiden van tyd-
schriften, brochures, jaarboekjes, leerboeken,
enz., enz. i. het houden van voordrachten.
Tot secretaris der gemeente Ambt-
Almeloo is benoemd mr. Van Boneva] Faure,
burgemeester dier gemeente.
De gewone audiëntie van den minister
van justitie op Dinsdag 7 Jan. zal niet plaats
hebben.
Door Z. M. is, met ingang van 1 Januari
1890, tydeiyk benoemd tot directeur van
het Entrepot-dok te Amsterdam, belast met
de dagelyksche leiding van zaken, P. Ra-
husen, te Amsterdam, thans die betrekking
waarnemende; de bezoldiging van den
commissaris van politie te Nieuwer-Amstel
geregeld in dier voege, dat zy, te rekenen
van 1 Januari 1890, zal bedragen f 2000
's jaars.
Uit de portefeuille van een arts.
7)
Nadat ik den misdadiger behoorlyk getuch
tigd en tot straf in eene lage kooi gestopt
had het ergste wat men een papegaai kan
doen wendde ik my met bezorgdheid naar
Finette. De capulina scheen zich evenwel
weinig om het alarm bekommerd te hebben.
Zy stond onbeweeglyk voor do tralies harer
kooi, en eerst by nadere beschouwing bespeur
de ik het zenuwachtige trillen harer vergift-
kaken, een zeker teeken, dat niet op haar te
vertrouwen viel. Terwyl ik haar aanschouwde,
keerden myne gedachten onwillekeurig naar
donna Louisa terug, en hoe langer ik beiden
in gedachten naast elkaar plaatste, des te
levendiger gevoelde ik eene zekere overeen
komst tusschen haar. Dit gevoel was blykbaar
het gevolg van toevallige omstandigheden, myne
ontmoeting met beiden op éón en denzelfden
dag, myne zonderling gedwongen verhouding
tot beiden. By dat alles kon ik evenwel den
geheelen avond de gedachte niet van my
afzetten, dat tusschen donna Louisa en Finette
een zeker verband bestond, ofschoon ik dit
verband kon noch trachtte op te lossen.
Den volgenden morgen werd ik reeds zeer
vroeg- gewekt door het geschreeuw van den
papegaai, die zich als een stervende gedroeg.
Graumann moest inderdaad een vreeselyken
nacht doorgebracht hebben. Hy zag er uit
als een mensch, die haarpyn heeft. Ik schonk
hem genade en stelde hem, nadat ik de koli-
brikooi voor het venster had gehangen om den
diertjes de morgenzon te gunnen, in het be
zit der burgerlyke rechten, d. w. z. in zyn
ring. Nog bezig zynde om den ketting om het
been vast te maken, hoorde ik paardenge
trappel de straat opkomen, en terstond daarna
verscheen een mestizo, om my naar den Ran
cho de la Escamela te brengen: Juanita Cor
ral had myne hulp noodig.
„Wat scheelt de sennorita?" vroeg ik, ter
wyl ik de zware Mexicaansche sporen aandeed.
„Ik weet het niet, sennor! Ik ben wel
verschrikt, toen er vannacht schoten vielen
by den Rancho," antwoordde de bruinhui-
dige bode.
Yyf minuten later zaten wy in het zadel
en bereikten na een rit van een half uur den
Rancho. De oude Corral ontving my met de
gewone oud-Spaansche beleefdheid en ver
moeide zich met allerlei wonderlyke compli
menten, voordat hy my by zyne dochter
bracht. Juanita zag er eenigszins slaperig en
geschokt uit; behalve eene lichte koorts kon
ik echter geen spoor van eenige ziekte aan
haar ontdekken. Ik beval dus rust, zoo moge-
lyk slaap, en om aan het niet alleen in
Mexico verbreide vooroordeel tegemoet te
komen, volgens hetwelk een dokter niets
deugt, als hy geen medicyn geeft, schreef ik
een onschuldig middeltje voor uit de apotheek
van Fanega, waarvan een druppel in een
glas atole (een drank van water, maïsmeel
en suiker) gedaan en daarvan alle twee uur
een theelepel vol genomen moest worden. Dat
kon in elk geval niet schaden.
Ik zat reeds in het zadel, toen plotseling
Ambrosio, een van Quintero's knechten, kwam
aanryden.
„Ik heb u reeds in uwe woning gezocht,
sennor Rico!" riep hy my toe. „Myn meester
verlangt naar u."
„Is hem een ongeluk overkomen?"
„Zoo iets zal het wel zyn hy heeft ten
minste eon kogel in den linkerarm," ant
woordde Ambrosio met een zydelingsehen blik
op Juanita's vader, die by deze tyding eene
beweging maakte, alsof hy eene vraag wilde
doen, maar terstond weer zyne gewone hou
ding aannam.
„Voorwaarts dan", zeide ik, en nadat ik
nogmaals voor Corral den hoed afgenomen
had, reden wy weg. Onderweg brak ik my
het hoofd met Fanega's zonderlingen smaak.
Juanita was niets meer en niets minder dan
eene krachtige gestalte met een zeer goedig,
maar ook zeer onbeduidend gezicht. Zoo goed
als ik dus de genegenheid van don ruwen
Quintero voor het jonge meisje begrypen kon,
even onbegrypelyk was my Alonso's smaak,
met name als ik donna Louisa naast Juanita
plaatste. Alonso moest bepaald niet recht by
het hoofd zyn.
Intussehen hadden wy den Rancho van Quin
tero bereikt. Myn oude kennis was in de
woonkamer, waar hy, den gekwetsten arm
met de rechterhand steunende, met een ver
drietig gezicht op en neer liep. Ik onderzocht
de wonde directde kogel zat vlak onder de
huid en liet zich gemakkeiyk verwyderen.
„Zoo, daar hebt gy eens iets cm aan uwen
rozenkrans te hangen", zeide ik, terwyl ik
hem den kogel in de hand gaf.
„Behoud het ding maar", antwoordde Loren
zo afwerend. „Gy kont den man, van wien
het afkomstig is?"
„Fanega?" vroeg ik, slechts weinig verrast
Lorenzo knikte.
(.Wordt vervolgd.)