N°. 9157. Maandag 23 I>eeenil>ei*. k\ 1889. Pit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Kikeriki. Wat zullen wij met onze jongens doen? t mrit dagelijks, met uitsoMuisg 'ps- esi ffissi&zgss, uitgsgs7§m DE BEDRIEGER. Leiden, 21 December. ke FEUS D2&2B OO'OXA^: ?ö3-ï Lcóöen pgr S sastandca.. s 1.2©. ffteeco por pootB 2.é9. AÊ3a&<?.oil$k© KommcrsO.ö-ö. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit nommer Terzonden No. 13 van Kikeriki Zieda.vr eene vraag, die bij vele ouders op de lippen komt. En niet zonder reden. Allen beoogen 't geluk hunner kinderen; allen wenschen ze geplaatst te zien in goede betrekkingen of in eene flinke zaak. Maar als ze nagaan hoe het tegenwoordig met do ver schillende vakken en bedrijven gesteld is, welke geringe vooruitzichten handel, nijverheid en landbouw bieden, dan is die vraag niet zeer geruststellend. Doch wat hier niet is, moot elders gezocht worden. Een berusten in den tegenwoordigen toestand al zyn ook teekenen van beter schap te bespeuren leidt tot niots en lost de gestelde vraag niet op. Men spiegele zich in dit opzicht aan Duitschland. Hoevele Duitschers bevinden zich niet in ons land (en ook in onze stad), die zich hier reeds een middel van bestaan hebben verschaft. Meteen hebben zo aan hun eigen vaderland grooten dienst bewezen door aan tal van Duitsck" artikelen hier een aftrek te verzeke ren, welke zonder hen nooit tot stand geko men ware. Als de eene hand de andere wascht, worden ze beide schoon. "Waarom, herhalen we, volgen onze jongelui niet dit voorbeeld? IJver en toewijding zouden hen evenzeer de achting doen „verdienen als dit thans met vele degelijke Duitschers bij ons 't geval is. De vereeniging „Het Buitenland" onder het voorzitterschap van jhr. mr. A. P. C. Van Karnebeek is reeds sedert eenigon tijd werkzaam om de vestiging van Neder landers in den vreemde te bevorderen. Enkelen SS PBIJ0 DüEE AD VatfiïSNTrZS» Taa 16 regoia ƒ1.06. Iodcro re^ol ai3ar 0.^7^, Grcotsro loStora nar.r pjnatsraimU. Teer hei fcs- 0ai23cei,9ii buiten da fited wordt 0.10 feorc&cattL Zy zijn er van overtuigd, dat in ons land wel bijzondere takken van handel en nijver heid, landbouw en visscbery zijn, waarin ons volk meer dan eenig ander bedreven is en die in het buitenland meer burgerrecht zouden verkrijgen, indien daar onze eigene mannen aanwezig waren om den weg te banen. Niets tocli gaat beven eigen. Voer Neerlands handel en nijverheid is ook in den vreemde plaats. Maar onze jongelieden moeten zeiven den ouden handelsroem daar gaan ophouden, daar de voortbrengselen onzer nijverheid bekend maken, en tevens de noodige kennis opdoen om onze fabrikanten in te lichten. Om in dit opzicht naar wonsch te slagen en het beoogde doel te bereiken, hoeft do vereeniging „Het Buitenland" zich meermalen gewend tot onze consuls. En dat is zeer goed gezien. Zy toch zijn de aangewezeH personen om den handel voordeelige markten aan to wijzen, voor hem do artikelen, waarin de concur rentie mogelijk is, »p te sporen on hem die aan de hand te doen, in het kort: om aan knopingspunten te zoeken voor den onder nemingsgeest van onze kooplieden en indus- triëelen. Dit alias kan geschieden door tusschen- komBt van eigen landgonooten. Dezen kunnen het hunne bijbrengen tot bereiking van het grooto doel: de welvaart van het vaderland. Behalve door de vereeniging „Hot Buiten land" zijn nog door dr. E. H. Groenman, directeur der H. B.-school te 's-Hage, dr. F. G. Groneman, in eene zelfde bstrekking te Groningen, o. a. inlichtingen gevraagd omtrent do gelegenheden, welke er mochten bestaan tot het plaatsen van jongelieden in handelsbetrekkingen. De consul-generaal te Peking heeft nu daaromtrent eene belangrijke bijdrage geleverd, welke in rnimer kring bekend dient te worden. HU zegt daar o. a. in, dat de kansen, die zich in China voor onze jongelui mochten voordoen, zullen zijn op de volgende terrei nen: lo. de handel; 2o. hetinlandschfabriek wezen 3o. spoorwegen en mijn-industrie4o. onderwijs in Westersche wetenschappen. Wat 6r, na do scherpe inlandsche concur rentie, nog mocht overblijven voor jongelieden van Westerschor, oorsprong en opleiding, werken er toe mee om jongelieden, die zich naar het buitenland wenschen te begeven j wordt uitsluitend bozot door familieleden (en die geschiktheid hebben om zich daar een nuttigen werkkring op handelsgebied te scheppen) bij hunne verplaatsing behulpzaam te wezen. althans stad- of landgenootenvan de hoof den diar handelshuizen, waarin Westbrsche element onder het lessenaarspersonee! nog vertegenwoordigd is. Voor den gewonen Euro- Èenc vertelling uit Summitvan J. Kramer. Door JOHANNA. 4) „En wjj moeten dadelijk aan alle redac teurs der nieuwsbladen bericht er van inzenden Van den feestelijken maaltijd kwam niets en de nieuwsbladen brachten geen bericht- van de roemrijke berenjacht. Capugol moest daarentegen de Stana als schaapherder be trekken. Op een morgen zag men hem zoer terneer geslagen naar de herdershut van Mikalache, dicht aan de grenzen, trokken. De boor had eerst den hem opgedrongen herder volstrekt niet willen aannemen. Doch toen men hem met den toorn van den prefect dreigde 911 hem tien dukaten bood, bad hij zicli eindelijk, schoon mot tegenzin, er toe laten overhalen. Op bot oogenblik hunner aankomst ontving h\j het gezelschap zeer onvriendolijk en nam de zwakke gestalte van deu nieuwen herder, minach tend, met wantrouwende, vijandelijke blikken op. Capugol droeg eene booge muts van lams- vol en e6no grove broek van witte, wolachtige stof; zijne blouse werd even boven zyne heupen door een breeden lederen gordel te zamen gehouden, welke met fijne nageltjes was beslagen. Aan zjjne voeten droeg liij groote, lompe sandalen en over de schouders een met het haar naar buiten gekeerden pels van schapovel. Eer zijne begeleiders afscheid namen, scherpten zij den boer nog eenmaal in, hoe hy zich jegens Capugol to gedragen had. Da Bojar, dien we u brengen, is van heden af en een en dertig dagen lang een gewone horder. Hy moet alle werkzaamheden ver richten, zonder eenige tegenspraak, die door eon herder op do Stana gewoonlijk verricht worden. Hij heeft geen recht op heter voedsel dan de andere herders, en moet zich dus met water, melk, maïsbry, kaas en nu en dan oen stuk schapevleesch vergenoegen. Hij mag de Slana gedurende dezen straftijd niet ver laten, dan wanneer hij met de kudde uit gaat op den een en dertigsten dag wordt liy door ons afgehaald. Van tfld tot tyd zal iemand onzer zich komen overtuigen, of al deze verordeningen nagekomen worden. Hierop verlieten zij hem allen; hij echter wierp zich vol ergernis op het hooi on ver- wenschte, terwijl hij misnoegd in de wolken staarde, voor de honderdste maal den aooden peeschen kantoorklerk of boekhouder, wiens familie gocno directe relatiön heeft met daar gevestigde handelshuizen, is in China do weg zoo goed als afgeslotenvoor den wel.onder- richten jonkman bestaan er echter wol spe ciale kansen. Hij, die, by grondige kennis van het Fogelscli, Duitsch en Fransch of Spaanach (hot Spaansch is nuttig bij handols- rolatiën mot de Philippijnon 011 Mexico) en het boekhouden, degelijke bedrevenheid in de stenograph^ kan toonon, zal weldra eene goede plaats als correspondent in een handelshuis bekomen. Behalve de kansen, die jongelieden, met deze kundigheden toegerust, hebben om als verslaggevers van dagbladen te worden geën gageerd (eene betrokkir.g, die to Hongkong en Shanghai een zeer goed bestaan oplevert), wordt altijd by vacature voor „correspondent" de voorkeur gegeven aan stonografon. De vlugheid en juistheid, waarmede dezen de kort op olkaar volgende orders van den chef kun- non optoekenen, ora die aanteekeningen latei- in het Fransch, Duitsch on Engelsch (des noods ook Spaanscb) in gedetailleerde brieven uiteen te zetten, maakt don stenograf van vool waarde in alle zaken, waarin „time" werkelijk „money" is. De Chineesche inrichtingen voor onderwys in "Westersche talen en wetenschappen, welke ongetwijfeld zyn te verwachten en als 't waro reeds in 't verschiet zichtbaar zijn, zullen mettortyd geschikte gelegenheden openen voor jongelieden met diploma's onzer H. B.-soholen. Op dit terrein kan dus de Nederlandsche jongelingschap mot goed gevolg concurroeron om hot Nederlandsche element in don vreemde te doen bloeien. Voor zichzelven scheppen zy zich daardoor eene toekomst; voor hun vader land zyn ze in de gelegenheid om dions wel vaart te verhoogen. n. v. k. Naar aanleiding van eon dezer dagon ook door ons opgenomen bericht vernemon wy van professor H. Van der Hoeven, dat hy er do voorkeur aan geeft, den dag van morgen, 22 Dec., onopgemerkt te laten voorbygaan. Aan de volgende Loidsche hoeren is door Z. M. den Koning verlof verleend tot hot aannemen dor onderscheidingsteekenen, achter hunne namen vermeid: dr. D. De Loos, directeur der H. B.-school, officier de l'instruction publigue, waartoe door den minister van openbaar onderwys en schoone kunsten van Frankrijk is benoemd; F. De Stoppelaar, boekdrukker en uitgever onder ezei. Daar hoorde hij eene vrouwelijke stem, die hem toeriep: „Sta op! Vader roept u!" De herder met hot gouden lorgnet stond verschrikt op en was niet weinig verwonderd een zeventienjarig meisje voor zich te zien. Zy was barrevoets, had een hoog opgenomen rooden rok aan, als een popje; de staal- grauwe oogen werden door lange wimpers overschaduwd, de mond geleek op een frisch rozeknopjo, twee kuiltjes versierden het lichtgobruind, regelmatig gelaat, het zwarte haar viel in twee lange vlochten over den rug. „Tk heb de eer my aan u voor te stellen. Myn naam is Capugol", zeide hy zoo hof felijk alsof hy op een bal ton hove was. „Ik ben voornemens voor eene maand, op raad van den geneesheer, landlucht en berglucht en hooigeur te genieten. Het verheugt my oneindig u te leeren kennen." Zy stak de handen in de zyden, boog hot slanke lichaam een weinig naar voren, zag hem een poosje uitvorschend aan en brak toon in een schaterend gelach uit. „Dus gy zyt den nieuwen Cioban (herder), dien vader eerst niet wiide hebben ?Kyk, kijk Zy schudde spottend lachend haar hoofdje. „Beval ik u, myn lief meiske?" de firma E. J. Bril), ridder der orde van Wasa, waartoe hy door Z. M. den Koning va» Zweden en Noorwegen is benoemd; A. P. M. Van Oordt, boekdrukker en uitgever onder de firma E. J. Brill, ridder der orde van Wasa, als boven; dr. M. J. De Goeje, hoogleeraar aan de Ryks-universiteit, com mandeur der orde van de Poolster van Zwe den, waartoe hy door Z. M. don Koning van Zweden en Noorwegen is benoemd; mr. P. k. Van der Lith, hoogleeraar aan do Ryks- universiteit, ridder der orde van St.-Olaf van Noorwegen, als boven. Door de „NedorlandschoToonkunstenaars- vereeniging" is te Dordrecht een concert ge- gaven, waarop zich als soliste deed hooren mejuffrouw Wia Dikema, van Leiden. Wy lezen in het „Dordr. Nieuwsblad" dat zy algemeen voldeed. Z(j zingt beschaafd, heeft eene bevallige sopraanstem en weet door hare voordracht don toehoorder in ver rukking te brengen. De groote aria uit de onvoltooide opera „Meleanis" van den heer J. G. H. Mann, die zelf dirigeerde on haar latei- op d9 piano begeleidde, hoeft oen echt drama tisch karakter en voldeed bijzonder. Ook met de liederen oogstte moj. Dikema veel by val in en gaarne, zegt het „Dord. Nbl.", hadden we, toen ze teruggeroepen was, nog eon toegift van haar gehad. Schoone bou- quetten, die ze ODtving, mogen voor haar een aangenaam souvenir van haar optreden alhier zijn en blyven. De hoor N. Riegen, onderwijzer in het handteokenen aan eene openbare scbool en kunstschilder te Amsterdam, is in dc-n ouderdom van ruim 62 jaren overleden. Bij koninklijk besluit is benoemd tot rechter in de arrondissoments-rochtbank te Heerenveen, mr. II. J. Westra, thans kan tonrechter to Harderwijktot kantonrechtor- piaatsvervanger in het kanton Schiedam, mr. A. Tak, advocaat en procureur te Schiedam. Met ingang van 23 December 1889 benoemd tot directeur van hot post- en telegraafkan toor te Venendaal jhr. E. T. E. baron Van Asbeck, thans directeur van hot postkantoor aldaar. Met ingang van 1 Januari 1890 de directeur van het Rykstelograafkantoor te Amersfoort, ■T. J. Jacobs, op zyn verzoek als zoodanig eervol ontheven en benoemd tot telegrafist der 1ste klasse. Met ingang van 1 Januari 1890, aan den klerk tor diroctie der Rykspostspaarbank, J. Th. M. Warnsinck op zyn verzoek verleend j een eervol ontslag uit dio betrekking. Hy trad nader en wilde haar onder de kin vatten. Doch nu voelde hy een harden slag op zyn hoofd. Ja, zooals den rozestruik de winter. Ik ben benieuwd, wat de schapen van dien her der met de venstertjes voor zyne oogon zullen zeggen. Zy zullen verwonderlijk opkijken! Mooi zijt ge dan ook in het geheel niet, doch in plaats daarvan des te onbeschaamder, naar het schynt. Capugol verbeet zyne woede. „Nu, ge zyt ook niet op uw mondje ge vallen, kind; maar mooi zijt ge, heel mooi. Ik denk dat wy het wel zullen kunnen vin den samen. Wat wil uw vader van ine; wat is er aan de hand?" „Ge zult waarschijnlijk water voor hot avondeten moeten halen!" Zoo was het ook. Do boer gaf hem in korte woorden bevel water te halen. Toen Capugol met de kan wilde heengaan, riep de oude hem na: „Met myne dochter Dragomira hebt ge niets te maken! Die is voor u, Bojaren, veel to goed. Ge zult haren goeden naam niet in opspraak brengen! Andsr3." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1