AGBLAD. N°. 9152. Dinsdag 17 December. A0. 1889. feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van fan- en feestdagen, uitgegeven. F'etillleton» HET GEHEIM PRIJS DEZER COURANT. ?oor Leiden per 8 maandenJ Franco per portm 1.40. Afzonderlijke Nommera0.06. PRUS DHR ADVHRTENTIEN: Vu 1—6 regele 1.06. Iedere regel meer 0.171 Grootere letten uu pUsteroimte. Voer het in* oeeeeeren buiten de ited wordt 0.10 berekend. Gemengd IVieuw» Verleden week heeft te Droge- ham eene poging tot moord plaats gehad op den 66-jarigen, te Buitenpost wonenden rentenier A. R. N. Tegen het vallen van den avond ver voegde zich iemand ten huize van genoemden A. R. N., onder voorwendsel eene boodschap te hebben. Toen de bezoeker op slinksche wijze er achter was gekomen, dat N. geld voor af geleverde aardappelen had ontvaDgen, greSp hij onverwachts den geen kwaad vermoe denden ouden man by de keel en wierp hem tegen eene kast, alle pogingen aan wendende om hem door verworging van het leven te berooven. Gelukkig kon N. zich een weinig aan de sterke handen van zijn aanvaller ontwringen en een paar maal ge luid geven, waarop de naaste buren kwamen toesnellen. Intusscben wist de bezoeker door de achterdeur te ontsnappen, zonder door de, vóór het huis staande, buren opgemerkt te worden. In huis gekomen, vonden deze menschen den ouden man, vreeselijk toegetakeld, met b9bloed en verwrongen gezicht. N. verklaarde dat, indien zijn hulpgeschrei niet ware gehoord, hij er niet meer geweest zoude zijn. In verband met deze zaak is later de persoon van J. J. De V. geboeid naar de gevangenis te Leeuwarden overgebracht. Gel ij k men weet, is de griep ook te Madrid opgetreden. Ook de jonge koning schijnt aangetast: wegens eene verkoudheid moet hij het bed houden. Te Kiel kwamen 150 griepgevallen voor. Over Pruisen woedt de ziekte met onver minderde kracht, vooral in het keizerlijk huzaren-regiment der lijfwacht. De kazernen, politieposten, openbare scholen enz. te Weenen, hebben het hard te ver antwoorden en verscheidene ministeriëele bureaux zijn half ledig. De plotseling inge vallen dooi zal den toestand vermoedelijk verergeren. Te Stokholm is het aantal personen, die door de griep werden aangetast, zeer groot. In de kazernen, werkplaatsen, fabrioken, boekdrukkerijen en dichtbewoonde wiiken is de ziekte met groote heftigheid opgetreden, terwijl dezelfde verschijnselen zich voordoen als te St.-Petersburg. Er zijn niet minder dan 413 soldaten, vele brandweermannen en duizenden andere personen aangetast en vele bedrijven staan stil. Verscheidene griep-gevallen kwamen ook te Rome voor. Do heer Canalis, geneeskun dige, is naar St.-Petersburg vertrokken om de oorzaken der ziekte op te sporen. Te Gnesen, in Posen, is het geheele gar nizoen door griep aangetast. Eenige Parijsche geneesheeren zijn van oordeel, dat het koudere, droge weder, dat de vochtige weersgesteldheid heeft opgevolgd, aan de besmetting weldra perk zal stellen. [Iemand, die in 1873 en '74 op Java was, heeft in het „D. v. Z.-H. en 's-Gr." ook reeds het vermoeden geuit, dat er overeenkomst bestaat tusschen de thans heerschende griep of „influenza" en de toen op Java veel voor komende, uit China afkomstige „dengh", in Indië knokkelkoorts genoemd.] Te Mechenheim, Duitschland, vieren thans oen paar oudje3 hunne zeven tigjarige bruiloft. De jubilaris, de smid Prion, is 93 jaar, zijne vrouw 87. In leven zijn nog 7 dochters, 5 schoonzoons, 19 kleinkinderen en 22 achterkleinkinderen. De oudste dochter is 69 jaar. Eene beminnelijke tante. Dezer dagen werd een gezin van zes personen te Nizza, bestaande uit den Italiaanschen schilder Martini, weduwnaar, zijne vier kinderen en hunne tante, na koffie gedronken te hebben, ziek; de oudste zoon, een meisje van 7 jaar en de tante, naar het hospitaal gebracht, stierven. Vooraf had echter de eerste mee gedeeld, dat zijne tante (eene weduwe van 32 jaar) hem met den dood had bedreigd. Opmerkende dat zy iets in zyn kopje had gegoten, had hij den inhoud weder in de kan gedaan. De vader en de twee overige kinderen zpn aan de betere hand. Drama in eene hondenkar. Een bakker van Werwick was vóór eenige dagen de held van een zonderling avontuur. Hij reed met zyne kar naar de Franscho grens, maar werd onderweg door eene gewel dige regenvlaag overvallen. Wenschende te schuilen zonder tyd te verliezen, kroop by in zyne kar en hield onder het rijden met de ééne hand het deksel open. Maar eene onge- lykheid van den weg veroorzaakte een schok en flap! daar lag het deksel toe. Daar het slot by het toevallen was dicht- gesprongen, zat de man gevangen. Hy riep, klopte, fiootniaar hoe meer leven hij maakte, hoe harder do honden over den weg holden. De man had zoo reeds een uur in doods angst gezeten, toen hij er in slaagde eene plank van den bodem los te werken en er een been door te steken. Dit werd gezien door een smid, wiens aandacht door het rumoer was gaande gemaakt. Deze hield den wagen tegen en verloste den gevangen bakker. In een aantal gemeenten in Duitsch-Silezië is eene besmettelyke oogziekj^ uitgebroken. Naar aanleiding daarvan is van re- geeringswege eene commissie van deskundigen benoemd, die een onderzoek zal instellen naar de oorzaken der ziekte, de middelen om de uitbreiding te voorkomen en de behandeling der zieken. Eene moeder vermist. Een zeven weken geleden deed een werkman te Parys, zekere G., vruchteloos moeite om zijne bejaarde, gebrekkige en zieke moeder in verschillende gasthuizen geplaatst te krij gen. Eindelyk zou zij naar de politie-inflr- merie worden gebracht, maar daar G. naar zyn werk moest, vertrouwde hy haar toe aan eene buurvrouw, die beloofde haar derwaarts te zullen brengen. Toen G. een paar dagen later haar wilde bezoeken, wist men aan de infirmerie niets van haar en sedert zoekt hy haar tevergeefs. Op de Japansche stoomboot „Sekirio," varende tusschen Foochow en Sharppeak, i8 de ketel gesprongen75 passa giers en 4 lieden der bemanning kwamen om14 werden zwaar gekwotst. In het station van den Noord- Miester-spoorweg te Liverpool vielen Zaterdag 7 man, die" de kap verfden, van eene hoogte van 70 voetallen werden ernstig gekwetst. INGEZONDEN. Mynheer de Redacteur I Gerugsteund door den zuidelyken front muur van de „Morschpoort" en zydelings geschraagd door de houten schutting, welke de begrenzing vormt van de soldatenkeuken, ligt een hoop vuil, al sinds lang en stueds aangroeiend in hoogte en omvang. Mocht ik al eens vroeger door oen gevoel van walging overvallen worden, als ik by regenachtig weder Leiden door bovengenoemde poort binnentrad, wanneer ongure uitwase mingen zich paarden aan het weinig smake lijke gezicht van dien natten mesthoop, waar van zich vuile, vieze, roezemoezig bruine stroompjes eene baan zochten benedenwaarts om over steentjes en tusschen reetjes door, druplekkend in het singelwater te vallen toen ik eenmaal aan dien poel gewend was geworden en de heerlijke tegenstelling had leeren waardeeren tusschen besmetting-be- stryding in de barakken van het ziekenhuis links en de bacillenteelt op genoemden mest hoop rechtstoon M. de R. is langzamerhand het denkbeeld by my opgekomen, om, nu die vuilnishoop er toch eenmaal is, hem dienst baar te maken voor de wetenschap. Waarom, M. de R., zou die hoop niet kunnen blyven liggen en grooter worden door alle jaren en eeuwen heen, om zoodoende eene schatkamer te worden, waaruit oudheidkenner en geschiedvorscher in de toekomst, beter dan uit boeken, heldere denkbeelden verkrygen kon over de gewoonten en gebruiken en de levenswijze van ons volk. Zal na jaren en eeuwen, het puin en de afval van bouwmaterialen, dat uitgedolven wordt, dan niet een helder inzicht geven van de inrichting onzer woningen? Zal het bedstroo en ander huiselyk afval, dat stellig aangetroffen zal worden, hem niet op het spoor brengen van de verhoudingen in ons intiem familieleven en van de kennis van ons huiselyk geluk? En eindelyk, zullon de spysresten, die hy voorzichtig vergaderen zal, hem niet een die pen en waren blik doen slaan in het wezen van ons volkskarakter, van onze hartstochten en onzen godsdienstzin? M. de R.l U gevoelt het groote belang, dat de aangeduide vuilnishoop blyve bestaan. Sta my dan eenige ruiéite in uw veelgelezen blad af, opdat zoodoende myn denkbeeld onder de oogen kome van de grooten en wyzen onzer goede stad Leiden, en zy die maat regelen treffen, welke voor de verwezenlyking ervan noodig zyn. Dan zal de toekomst U danken, zooals het thans doet uw bestendige lezer L. B., 15 December. Willy. Mijnheer de Redacteur Het blijkt mij nader, dat de oplossing, die ik Zaterdag-avond aan stadgenooten gaf, die tusschon 26 December en 1 Januari niet in Leiden zullon zyn, op een misverstand berust. Ieder, die in een dergelyk geval verkeert, raad ik aan persoonlyk inlichtingen op het Stadhuis in te winnen. Joan. Geveilde pereeelen. Gehouden verkooping in het Notarishuis aan den Burg, op Zaterdag 14 December, ten overstaan van den notaris J. A. Van Hamel Het perceel, Langebrug No. 14, waarin bier- I en koffiehuis, in bod op 3500, niet gedund. van den Inspecteur van [Politie. 118) „Karei Courtin, anders gezegd Sint-Alba, gy zyt myn gevangene," zeide by. „Neem de moeite niet, je te verzetten. Gy zult zien dat wy de sterksten zyn. Neem mijn raad aan, ga bedaard medel Ik vermoed, dat je wel zult begrijpen, waarvan je beschuldigd wordt. Bij eene vorige gelegenheid hebben wy reeds voldaan aan de vormen, maar daar de wet dit niet voldoende acht by eene tweede vervolging, zullen wy nogmaals hot bevel schrift tot arrestatie lezen." Gedurende het lezen van het bevelschrift stond de heer Ferron op, zoo bleek als een doode, terwyl by naar lucht snakte. Hy sprak echter geen woord. Zyne vrouw, even bleek als hy, had hare hand op zyn arm gelegd, en dwong hem door eene stilzwygende hand beweging, te wachten. Hy gehoorzaamde. De voorlezing van het stuk had Sint-Alba intusschen tyd gegeven zich van den eersten schok te herstellen wy hebben reeds gelegen heid gehad op te merken, welk eene zeld zame macht hy over zyne zenuwen bezat. Die weinige minuten waren hem ook thans weder voldoende geweest om zyn gewoon hooghartig uiterlyk van voorname zelfbewust heid te hernemen. „Het is een komplot, zie ik," sprak hy met zyn eigenaardigon, spóttenden glimlach; men heeft mij een strik gespannen. Eene alleraardigste vereeniging van familie en vrienden, dat moet ik zeggen; er ontbreekt niemand aan! Zelfs myn oude, hooggeachte vriend, de heer John Hunter, en myn nog oudere vriend, de kapitein, niet 1't Is waarlyk allerliefst!Maar onderstel eens," vervolgde hij, zich plotseling tot Brusel won dende, „onderstel eens, myn knappe recher cheur, dat ik u een lesje in de wetgeving van uw dierbaar vaderland kon geven. Wat zoudt ge er van denken, als ik u eens ver telde, dat het bevel tot inhechtenisneming, dat gy daar in de hand houdt, van nul en geener waarde is?" Sint-Alba's zelfbeheersching was zóó ver- wonderlyk, dat zelfs Brusel een oogenblik van zyn stuk geraakte en verward „hoe zoo?" stamelde. „Hoe zoo antwoordde Sint-Alba, die den indruk zyner houding zeer goed had opge merkt. „Hoe zoo? Wel, dat is nogal duide- lyk, dunkt my. De beschuldiging, waarmede gy nu voor de tweede maal by my komt, betreft eene zaak, die voor eene wettige recht bank in Engelhnd is onderzocht en behandeld. Ik ben daarvan vrijgesproken en kan daar voor met voor den tweeden keer worden terechtgesteld. Dat is eene wet, niet alleen in Engeland, maar in alle beschaafde landen. Ik tart u, my iets te doen 1 Maar thans had ook Tom Brusel zich her steld. Hy haalde even do schouders op. „Is dat het?' vroeg hy. „Ik dacht waarlyk dat ge heel wat anders hadt 1 Laat ik u een beter lesje mogen geven. Gy zyt niet vrij gesproken, maar alleen uit gebrek aan bewys ontslagen. De rechters van Sandbank konden u zoo min vryspreken als veroordeolenzy konden u alleen ontslaan of naar het hof verwfizon. „Het is niet waar!" viel Sint-Alba hem in de rode, voor een oogenblik zyne bedaard heid verliezende. „Ik werd vrygesproken, zonder blaam of smet op mijn karakter. Gy waart er by tegenwoordig, toen de rechters my voor uwe lompheid en onhandigheid ver schooning verzochten!" „Zeker was ik er by," antwoordde Brusel koeltjes, „en hef speet my genoeg dat de heeren zich tot zulk eene dwaasheid lieten verleiden. Waart ge toen maar zoo slim ge weest gy en uw mooie advocaat om do zaak voor het hof te brengen en u, zoo als het behoort, voor eene rechtbank van gezworenen te laten vryspreken 1 Dan zoudt ge gelyk hebben, dan kon ik u inderdaad voor die zaak niet arresteeren, zooals ik nu zoo vry zal zyn om te doen!" Op dit oogenblik trad Robert Power vooruit. „Ik goloof niet eens, dat het noodig is," zeide by, Sint-Alba's hooghartigen, spóttenden toon nabootsende, dezen heer met die zaak verder lastig te vallen. Er is nog eene andere beschuldiging, die even goed aan het doel zal beantwoorden „Wat bedoelt ge? Wat hebt gy er mede te maken?" riep Sint-Alba woedend uit. „Dat zal u weldra duidelyk worden," ging Povfer evon bedaard voort. Gy spraakt zoo even van een komplot, en nu is het juist over een komplot, dat ik u iets vragen wilde. Herinnert gy u niet iets van een komplot, waardoor een zekere heer Gallo in Woolchester plotseling kwam te overlyden? Weet ge niets omtrent het gebruik van fyngestampt glas?" Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5