SCÏÏ £g% DAGBLAD.
Zaterdag 30 Noyejnber. A®. !'833.
N°. 9138.
<§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Bit Hommer bestaat alt TWES
Bladen.
Leiden, 29 November.
F'eLiilIeton.
HET GEHEIM
PRUS DEZER COURAirr.
▼oor Leiden per t maand»*.l.i*.
franco per poll1.49.
IfeonderlQko Nommen.0.01.
Offloieelo KennU^eTin^oa*
Burgemeester en Wethouders ran Leiden;
Gezien art. 6 der Verordening van den llden No
vember 1880 (Gemeenteblad No. 4 van 1881);
Brengen ter algomeeno kennis dat tot het doen
inschrijven Tan nieuwe leerlingen voor de open
bare scholen voor voorbereidend en Toor meer
nitgebreid lager onderwijs, gelegenheid zal gege
ven worden:
voor dio voor voorbereidend meer uitgebreid lager
onderwijs voor jongens en meisjes, in het schoolgebouw
tan de Oude Vest
voor dio voor meer uitgebreid lager onderwijs;
der lete klasse, voor Jongens, in het schoolgebouw
aan de Aalmarkt;
der lete klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw
aan de Boommarkt;
der 2de klasse, voor jongens, in het schoolgebouw
aan do Pieterskerkstraat;
der 2de klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw
aan de Breestraat;
en wel van don 2den tot en met den 14den
December e. k., dagelijks (den Zondag uitgezonderd),
van des voormiddags halfnegen tot negen uren,
en op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag boven
dien van halftwee tot twee uren des namiddags.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
28 Nov. 1889. E. KIST, Secretaris.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter
algemeene kennis dat door do wed. H. H. SCHRAVEN,
wonende te 's-Graveohage, HELENA VAN ULDEN,
hnisvrouw van JOHANNES VAN DEN BURG, wonende
te Leiden, en DIRK JACOBS, wonende te Haarlem,
verzoekschriften z^ja ingediend om vergunning voor
den kleinhandel in sterken drank, reep. in de pereeelen
Groeuhazengracht 10, Groeneeteeg 79 en Nieuwe Rijn 5.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Leiden, DE KANTEB, Burgemeester.
28 Nov. 1889. E. KIST, Secretarie.
Door do „Vryzinnige Klesvereeniging"
alhier werd gisteravond in het gebouw der
„Loge" eene vergadering gehouden, belegd
naar aanleiding van een brief van mr. H. Van
der Hoeven, waarby hy verklaart zyn man
daat als afgevaardigde ter „Liberale Unie" ter
beschikking van de vergadering te stellen;
terwyi de andere afgevaardigde, dr. Heymans,
had laten weten dat hy eveneens volgaarne
de Vereeniging a. o. Zaterdag zou vertegen
woordigen, maar dat ook hy voor aanneming
van het schoolwet-ontwerp was en de ver
gadering de gelegenheid wilde geven te ver
klaren of zy in dezen of in tegenovergestelden
zin zou wenschen dat namens de Vereeniging
zal worden gestemd.
Nadat de voorzitter, prof. Buys, had mede
gedeeld dat de Vereeniging volgens haar leden
tal recht heeft op vier afgevaardigden en had
voorgesteld om tot de verkiezing ovor te gaan,
ontspon zich tusschen enkele spiekers eenig
debat, waarna de vraag gesteld werd of de
Vereeniging zich Zaterdag moet laten vertegen
woordigen, welke vraag met groote meerder
heid beantwoord werd. Op voorstel van den
heer Goudsmit werd hierop, ter vereenvoudi
ging der stemming, besloten, dat men zou
stemmen op prof. Van der Hoeven of op prof.
De Goeje en dat het bestuur de drie andere
leden zal aanwyzen in dezelfde richting als
de gekozene is toegedaan.
By de stemming verkreeg prof. Van der
Hoeven 26 en prof. De Goeje 62 stemmen,
zoodat de laatste gekozen is.
Den heer De Goeje werden door het bestuur
als mede-afgevaardigden der Vereeniging toe
gevoegd de hoeren J. A. Van Hamel, T. A. O.
De Ridder en mr. J. J. Schneither.
De Vereeniging zal dus in de vergadering
der „Liberale Unie" stemmen in de richting
van hen, die de verwerping wenschen van
het ontwerp-Mackay.
Ds. W. Gerritsen, predikant te Wierden,
heeft het beroep naar de Nederd.-Herv. ge
meente te Leiderdorp aangenomen.
Aanstaanden Zondag, '8 voormiddags te
10 uren, hoopt in de Herv. kerk aldaar op
te treden dr. J. H. Gunning, hoogleeraar te
Leiden; 's namiddags te twee uren ds. A.
Keers, van Hazerswoude.
De avond van gisteren was voor de leden
der „Harmonie van Warmond" weer een ge-
noegiyke, doordien het werkend gedeelte, onder
directie van den heer J. Oostelaar, opnieuw
eene uitvoering gaf, welke zeer gs6d geslaagd
mag heeten. De eerste afdeeling van het pro
gramma, de muziek, kwam uitstekend tot haat
recht; voorat het laat3te nummer: de „Lust-
spiel-ouverture", van Kéler-Béls, werd uit
stekend uitgevoerd. Het tweede gedeelte be
stond uit twee tooneelstukjes, waarvan hot
eerste, onder den titel „Groote lui", eveneons
uitstekend werd uitgevoerd en voortdurend
den lachlust opwekte van de talryk aanwe
zige leden. Ook het tweede stukje„Een uurtje
op de Secretarie", vervaardigd in verzen door
een der leden van genoemde „Harmonie", viel
goed in den smaak, zoodat de uitvoering van
gisteravond veel stof tot tevredenheid gaf.
In de avondzitting van de Tweede Kamer
van gisteren is het Indisch Begrootings-debat
voortgezet.
De heer Geertsema bestreed ten sterkste
het finantiëele plan, ontwikkeld door den heer
Van Nunen, hetwelk z. i. zeer nadeelig zou
i zpn voor de inlandsche bevolking, omdat, ten
I einde de begrootingen sluitende te maken,
van den Inspecteur van Politie.
89)
Robert dacht een oogenblik na. Hy vond
het zeer hard, den detective den ganschen
dag en nacht voor het hotel te laten schil
deren. Zelfs indien Sint-Alba den heer Hun-
ter ontmoet had, zou hy toch zeker niet
dsdeiyk wegloopen, maar minstens ééa nacht
overbiyven.
„Je kunt gaan, Johnson," sprak hy einde-
ïyk. „Maar onthoud wel: je zorgt voor do
beide stations en de stoombooten, en by het
lichten van den dag ben je weer hier. En
nu, maak dat je wegkomt; ze mogen ons
niet samen zien praten."
De detective tikte nogmaals aan zyn hoed
en haastte zich weg te komen, niet weinig
in zyn schik met het bekomen verlof.
Robert Power trad intusschem het hotel
binnen, na zich vooraf overtuigd te hebben,
dat niemand zyne ontmoeting met Johnson
had opgemerkt.
Sint-Alba was Hergens te zien. Van oen
der knechts vernam hy, dat de heer Duvivier
mot den hoer Hunter in diens afzonderlijke
vertrekken het middagmaal had gebruikt, en
dat beide heeren zich thans beneden in de
rookzaal bevonden.
Robert richtte zyne Bchreden naar dit ver
trek hetzelfde, waarin Sint-Alba zich kort
voor zyne arrestatie had opgehouden en
sloeg het aanbod van den knecht af, die hem
den weg wilde wyzen. Hy vond den edelman
en den oud-burgemeester van Bouaan in een
dikken damp van rook gehuld en zwygend
tegenover elkander zitten. Zy verkeerden biyk-
baar in een zeer gedrukte stemming en schenen
beiden troost in hunne sigaar te zoekon.
„Is er iets gebeurd?" was Robert's eerste
vraag, toen hy de zaal binnentrad.
„Gebeurd? Neen, wat zou er gebeurd zyn?"
vroeg de heer Hunter op zyne beurt, niet
weinig verschrikt door den toon, waarop
Power gesproken had.
De jonge man slaakte een diepen zucht van
verademing. Zyne bange voorgevoelens waren
dus niet verwezenlykt.
„Ik was doodeiyk bevreesd te laat te komen
dat is alles!" riep hy uit.
„Doodeiyk bevreesd?" herhaalde de heer
Hunter. „Hyn God, zeg dan toch wat er is 1"
Robert begreep, dat hy te veel had losge
laten om verder te zwygen; hy moest eene
volledige verklaring afleggen. Dit was bovendien
geene uitgaven gedaan en geene leeningen ge
sloten zouden mogen worden.
De heer Rooseboom kwam nogmaals op
voor het voeren van eene actieve verdediging
in Atjeh en wees op de moreele gevolgen
van stilzitten onzer troepen. Eene algeheels
blokkade keurde hy ten sterkste af.
Hy, zoowel als de heer Seyffardt, die zich
by den heer Rooseboom aansloot, betoonden
zich tegenstanders van eene agressieve ge-
dragslyn op Atjeh, maar voor eeno actieve
verdediging.
De heer Rutgers van Rozenburg kwam op
tegen den lof, welke een Christen staatsman
als de minister, toezwaaide aan een Mahome-
daansch opperpriester, en wees verder op
'8 ministers geheimzinnigheid in de Atjeh- en
opium-politiek, onder opmerking dat de aan
den gouverneur van Atjeh door den minister
toegekende vrijheid om uitvallen te doen, ge
heel streed met zyn pleidooi voor eene passiove
verdediging op Atjeh. Ook critieeerde hy do
hooge ramingen der koffiepryzen en betoogde
in één woord dat de minister niet meer de
man is van voorheen.
De minister van koloniën gaf nog nadere
inlichtingen omtrent Atjeh, waaruit bleek, dat
hy eeno geheels blokkade der kust onnoodig
en onuitvoerbaar acht en onze invloed iu de
kuststsatjes zeer wordt gewaardeerd, waarin
een der voordooien ligt van het concentratie-
Stelsel. Zyn fmantiëel beleid handhaafde hy.
Een termyn, binnen wolken de pacificatie van
Atjeh te wachten l«, kon hy niet opgeven.
Intusschen kan de Kamer altyd van hare
meening in het Atjeh-vraagstuk doen blyken.
Wellicht zal hy in zake de koffieregeling
voorstellen doen zonder raadpleging van den
gouverneur-generaal.
Na verschillende replieken, waarby van ver
schillende zyden nogmaals op een krachtiger
optreden in Atjeh werd aangedrongen, ver
klaarde de minister dat hy die vryheid onge
schonden wil laten. Het algemeen debat werd
gesloten.
Het telefoonkantoor te Lisse, vroeger
by den heer v. d. Werf, is thans overge
bracht in de woning van don heer Van
Aalst. De heropening voor het publiek kan
nu epoedlg tegemoetgezien worden.
De onlangs uit Oost-Indië teruggekeerde
lste luit. der inf. J. P. Weitzel, wordt inge
deeld by het 1de reg. van dat wapen.
Het stoomschip „Batavia", van Rotter
dam naar Batavia, vertrok 27 Nov. van Aden
de „P. Caland" vertrok 28 Nov. van Nieuw-
York naar Amsterdam.
ook noodig, omdat het gevaar nog niet geheel
bezworen was. De heer Hunter was ia staat,
Sint-Alba te gaan opzoekende driftige oude
heer moest dus vooral tot kalmte en voor
zichtigheid worden aangespoord.
„Ik bespeur dat u het groote nieuws nog
niet vernomen hebt," begon Power. „Ik zal bet
u vertellen: Sint-Alba is uit Londen overge
komen, en bevindt zich op dit- oogenblik hier
in dit hotel."
„Is de schurk hier?" riep de lieer Hunter
uit, met de grootste drift uit zyn stoel over
eind springende. „Wacht, ik zal hem krijgen 1"
Robert kon een glimlach niet bedwingen.
„Het is juist, zooals ik verwacht had, „her
nam hy, den heer Hunter zachtjes tegen
houdende. Ik was er zoo goed als zeker van,
dat u op hem zou aanvliegen, zoodra u hoorde,
dat hy in de buurt was!" Maar laat ikuéén
ding mogen zeggen, mynheer; als het uw
wensch is mejuffrouw Duvivier te redden,
doe dan niets van dien aard. Ik dank den
hemel dat ik nog tydig genoeg ben gekomen
om u te waarschuwen.
„Wat! Mag ik dien kerel niet in een hoek
duwen en de waarheid uit zyne valsche keel
knypen? riep de heer Hunter rnet do
onBtuimigste gebaren.
„Ik hob u al vanmorgen gezegd, mynheer,"
F RUB DKR ADTMBTMNTTBN:
▼u ragsls l.Nt Mm nf*l bmt/O-IH.
Oreetm Uiten uu pUstendate. Tut h«t ta>
amifm bulten ds sted word* l il bsnkssd.
Het feest van prof. W. De Tries.
Omtrent dit gewichtige feest wordt nog
het volgende medegedeeld
Op alle toespraken antwoordde prof. De
Vries met heldere, jeugdige stem, ea eene
onverminderde opgewektheid. Ook viel het
allen op, dat het uitzicht van den waardigen
grysaard in geen opzicht meer de geduchte
slagen verraadde, die nog niet zoo lang ge
leden zyne gezondheid hadden getroffen.
Het eer6t werd de jubilaris verwelkomd
door zyne modeleden van de literarische facul
teit. Namens hen sprak de deken, prof. De
Goeje, een kort en hartelyk woord, waarin
hy verklaarde, dat deze dag ook voor alle
ambtgenooten een groote feostdag was. De,
handdruk, dien h(j den jubilaris gaf, was, om
met Schiller te spreken, inhaltschwer. Want
hy moest vertolken de innige vreugde der
faculteit, dat de beminde nestor dezen dag
in welstand mocht vierenhare onbegrensde
hoogachting en warme vriendschap; hare
erkentelykheid voor het vele, dat zy aan De
Vries verschuldigd is; hare hartelyke wen
schen voor het geluk van hem en de zijnen.
Toen prof. Fruin het woord nam, als De
Vries' oudsto vriend, zeide hy dat de vriond-
schap tusschon hen beiden niet zou verminde
ren zeo lang beiden mochten gespaard biy ven.
De jubilaris dankte diep geroerd. Hy achtte
het een groot voorrecht, zoo lang tot deze
faculteit te hebben mogen behooren, waarin
hy den geest van onderlinge toegenegenheid
en welwillendheid niet genoeg kon waar-
deeren. Ook was het hem steeds eene eer
geweeet, in één college te zitten met mannen,
die in de verschillende richtingen der litera
rische wetenschap zich zoo groote verdiensten
hebben verworven. In zyn huiseiyk leven
heeft hy ruimschoots de wisselvalligheden
van het geluk ondervonden; maar in zyne
wetenschappelyke loopbaan nooit; hier had
de voorspoed hem nooit verlaten. De vriond-
schap van Fruin was hem het grootste ge
luk. Diens helder inzicht en goede raad in
zoo verschillende omstandigheden staan in
zyn hart oauitwischbaar gegrift. In zyne
verdere vriendschap en die van de andere
leden der faculteit beveelt hy zich met
warmte aan.
De rector-magniflcus wees er op dat het
jubileum van De Vries een feestdag is voor
de universiteit, waarvan De Vries een der
grootste sieraden is. Dit behoeft niet met
i woorden te worden aangetoond, het is alge
meen erkend.
hernam Power bedaard, „dat Sint-Alba geen
man is, die zich op zulk eene wyze laat
vangen. Alles aan hem is leugen en bedrog
wy moeten hem met zyne eigen wapens be-
stcyden. Met openhartigheid of geweld krygen
wy niets van hom gedaan; geloof my!
Help my toch, mynheer Duvivier," ging
Robert voort, zich tot den Franschman wen
dende, „help my in het belang van uw nichtje,
den heer Hunter overreden, om van zyn plan
af te zien, dat alles kan bederven, en liever
het myne te volgen
En met ongekunstelde welsprekendheid
zette hy de nadeelige gevolgen uiteen, welke
van eene ontmoeting tusschon den heer Hun-
ter en Sint-Alba te wachten waren. Kort en
zakelyk legde hy het plan bloot, hetwelk hy,
in overleg met den heer Norfolk, had opge
maakt. Hy vertelde van het nieuwe spoor,
dat de heer Kingsford hem had aangewezen,
en hoe hy hoopte dat de heer Hunter hem
in die kringen zou binnenleiden, waar hy
meer omtrent den Italiaanschen Sint-Alba zou
kunnen vernemen, inlichtingen, die hem
ongetwyfeld op de hoogte van het verleden
van hun gehoimzinnigen tegenstander zouden
brengen.
(TKonJf veiro'gd.)