N°. SI32.
feze jouraat wordt dagelijks, met uitsondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Sprookjes van Andersen,
Leiden, 22 November.
HET GEHEIM
Zaterdag SS ^iovoinber.
A». 1889.
PPwIJS DÏÏZEB COUKANT:
?oor Lalden por 8 maanden1./0.
Franco per poet1.40.
AfronderlijJia Noznmora0.05.
PRUS DER ADVERTENTIEN:
Tan 1—6 regelt 1.06. Iedere regel meer/0.17|.
Grootere lettere naar plaeternlmte. Yoor hot in-
oaeeeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend.
Kt Boame? bestaai vit 'ÏWMM
Bladen.
Bericlit.
Reeds zoo menigmaal heeft de Uit
gever van het „Leidsch Dagblad"
onze Abonné's in de gelegenheid ge
steld, door het aanbieden van pre
mier), zich tegen luttelen prijs boek
en plaatwerken aan te schaffen, welke
anders alleen tegen aanzienlijken prijs
te verkrijgen zouden zijn geweest.
Met het oog op de lange winter
avonden, of ter versiering van huis
kamer of salon, werd van die gele
genheid immer een gretig gebruik
gemaakt.
Thans wenscht hij ook iets voor
het jonge volkje onzer Abonné's te
doen, daartoe aanleiding vindende
in het a. s. Sint-Nicolaas-feest.
Hij stelt nl. voor hen beschikbaar
jjeenige der beroemde
naverteld door een onzer op dit ge
bied zoo bekende Schrijvers.
Deze sprookjes zijn versierd met
een aantal groote, net uitgevoerde,
in kleuren gedrukte platen.
De volgende week zal in ons blad
de bon worden afgedrukt, waarmede
elk sprookje, tegen vergoeding van 10
cents, aan ons Bureel kan worden
afgehaald.
„Lacb, luim en levenslust in do Neder-
landscha letteren", zoo luidde het onderwerp,
dat prof. dr. Jan Ten Brink gisteravond ruime
stof gaf voor zijne lezing voor de leden en
hunne dames van het departement Leiden
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
De wetenschap alleen van dat onderwerp had
I zóóvelo dames en heeren naar het Nutsge»
houw doen stroomen, dat de groote zaal
nagenoeg geheel gevuld was.
„Ten einde u voor te bereiden op hetgeen
gij dezen avond van mjj hooren zult", aldus
ongeveer begon do geachte redenaar, „zal ik
aanvangen met eene eenvoudige vertelling,
wan den Inspecteur van Politie.
■74)
Een tydlang was er dan ook niete op hem
te zeggen geweest. Zijn tweede vonnis tot
zevenjarigen dwangarbeid - was te wjjten
geweest aan zijn onweerstaanbaren lust tot
strcopen, by welke gelegenheid de ongeluk-
ikige jachtopziener Uark Simmons hem in
den weg getreden was, waarbij de laatstge
noemde hot onderspit had gedolven.
De detective had blad voor blad met de
grootste aandacht gelezen en legde het stuk
neder om een poosje na te deüken.
„Dat wordt eone ingewikkelde geschiedenis 1"
mompelde hij b i zichzolven. „Onze groote
mijnheer, de machtige financier, aanstaand
J lid van het Parlement, Sint-Alba, ging dus
om mot veroordeelde dieven - Zigeuners nog
;we!Stanley was reeds veroordeeld,
'toen hij ia Woolchester kwam, en Sint-Al'oa
moet heir. hebben leer en kennen. Dat
maak ik ar ten minste van. Dat is eene
iraro ontdekkm Power wist het natuurlijk
niet, dat die twee elkaar kenden!.... Maar
hoe drommel kau dat in elk,ui zitten?
ja, met nog minder dan dat, met eene verge
lijking of parabel, waarin de hoofd-inhoud
vervat is van geheel mijn betoog.
Er was eens een hovenier, in het bezit van
veel grond, met vele vruchtboomen in zijn
hof, welke eerst hem en vervolgens dengenen,
die na hem kwamen, overtolligo vruchten
deden plukken. Wat gebeurde echter? Één
der erfgenamen, niet meer tevreden met den
oogst, wilde méér inzamelen. De man leefde
op het einde der 19de eeuw. Hij was met nieuwe
denkbeelden bezield en bracht deze, in den
vorm van nieuwe wijze van bemesting, be
dijking enzin toepassing. Hij en velen met
hem verwachtten nu een rijkeren oogst.
Goene vruchten kwamen er evenwel voor
den dag.
Zietdaar den tekst, waarop ik deze mijne
letterkundige bespreking wensch te gronden."
Verder herinnerde spreker er aan hoe op
hot gebied der verschillende kunsten in den
laatsten tjjd personen zijn opgestaan, die stout
durfden zeggen dat hetgeen geleverd is vóór
zekere beoefenaars dier kunsten, goene waarde
heeft en die zelfs zóó ver gaan, dal ze be
weren Wij zijn er, nu is al dat oude opge
ruimd; die heeren uit den ouden t(jd hebben
het mis." Dat is, eveDrodig aan het staat
kundig nihilisme in Rusland, nihilisme op het
gebied der kunsten. Dat gaat niet aan. Zco
kan, zoo mag men niet spreken. Men kan de
traditie, welke in eene natie heerscht, niet
afbrekenhet gaat er mede als in de parabel
van den hovenier. De kunst wordt niet voort
gebracht door het toeval, zjj heeft wetten,
gelijk ook de natuur wetten heeft. Er kan
wel óvolutie, maar geene revolutie op haar
gebied plaats hebben.
De letterkunde hangt af van den volksaard
en vortoont een nationaal karaktc-r. Spr. zou
uitleggen wat dat nationaal karakter is.
Daartoe moest eerst nagegaan worden welk
een volk Nederland bewoont. Dat volk is niet
talrijk, bewoont een delta-land van weinig
afmeting. Het Nedorlandscbe volk is de auteur
van zijn eigen bodem en heeft dien bodem
dee te liever, naar de mate van de moeite
en de vele zorgen, daaraan besteed om er iets
bruikbaars van te maken.
Het Nederlandsche volk is een practisch
volk, het schept zich geene idealenhet is
een realistisch volk. De kunst der ware Ne
derlanders zal dus verstandig, eenvoudig, niet-
ideaal zijn. In die kunst zal aanleiding ge
vonden worden voor iets genoeglijks, waarbij
de zorgen vergeten worden. Men zoeke niet
naar het heldendicht of epos, moü blyve steeds
Ik begrijp er mets vanWeet jo wat,
Tom Brusel, ging hy tot zichzelven voort, dat
is een zaakje voor den chef; dat is de man,
die je helpen zal!Vooruit 1 ik ga dadelijk
naar hem toe.
Zonder een oogenblik"tyd te verliezen, ver
liet h(j het bureau en zocht zijn chef, den
hoofdinspecteur, op.
„Mijnheer is reeds een uur geleden naar
huis gegaan," was het antwoord, dat hij ont
ving, toen hij zich bij den wachtbebbenden
agent in het spreekvertrek aanmeldde.
„Dat treft ellendig!" dacht Brusel. „Maar
komaannood breekt wet, ik doe het niet
graag, maar ik moet hem in zijn huis opzoe
ken Die heeren vinden het wel niet plei-
zierig om gestoord te worden, als ze eenmaal
van het bureau af zyn, maar h(j zal het mij
niet kwaljjknemenVooruit dan maar
weer!... Wat zal Power nijdig wezen," ging
hg by zichzalven voort, terwyi hy zich met
groote schreden op weg begaf, want Brusel
versmaadde ten eenenmalo het gebruik van
i«tuigen en tramwagens, en beweerde, dat
zgne lange beenen hem veol eerder op de
plaats brachten, waar hij wezen wilde, dan
alle vervoermiddelen, die maar oponthoud ver
oorzaakten. Wat zal hy boos wez n, dat ik
hom zoo lang laat wachton H'j heeft er geene
verwachten datgene, wat laag by den grond
is, dien grond, zelf zoo vlak.
Teil einde dit alles te bewyzen, zou spreker
grepen doen uit de geschiedenis der Neder
landsche letterenhy begon daartoe met de
vroegste letteren, meer byzonder met de ver
taling van het dieren-epos, van het gedicht
van Reinaert den Vos, waaruit spr. in het
Middel-ffederlandsch gedeelten voordroeg om
aan te tooDen hoe echt Nederlandsch die
vertaling is, wat haar echtNederlandsch maakt,
tevens opmerkende wat het karakteristieke
is in hetzelfde Franscho epos en tevens dat
de Nederlandsche humorist veel hecht aan
eten en drinken.
Aardig, echt realistisch zyn de daarin voor
komende detailschilderingen, echt nationaal.
In de middeleeuwen hadden wy niets anders
dan sotternyen, afdrukken van hot volksleven.
De klucht was het nationale.
Zoo byv. wees spr. op eene klucht, in
1501 te Leuven opgevoerd, gemaakt door
een Vlaamsch burger uit Tienen, „Van den
Schnifman", en op de klucht van Laurens
Jansz. te Haarlem (1545) „Van onzen Lieven
Heere Minnevaert", om eindelyk in het laatst
der 16de eeuw de woning van Roemer Visser
met zyne drie dochters t9 Amsterdam bin
nen te treden en te wuzen op 's mans gees
tigheden, vooral in don vorm van sinnepoppen,
welke men in het Fransch zou noemen
emblemos, in het.Latyn emblemata. Daarin,
als in al het vorige, is wel is waar iets
ruws, iets grofs, maar allengs gaat dit plaats
maken voor het meer fijne, het meer nobele.
Geruimen tjjd stond spr. stil by het tydvak
van Neerlands bloei en grootheid op het gebied
van kunsten on wetenschappen. Met bezieling
schilderde hy, wat op hot gebied van kunst
werd voortgebracht, wat er omging in het
dageiyksch, huiseiyk loven der eigenaardige
Nederlandsche aristocratie, gedacht terloops
Van den Vondel e. a. schry vers en schryfsters,
als Brederoo, Huyghens, Betje Wolff on Aagje
Doken, om ten slotte, terwy 1 hy Nederland deed
zeggen: „Ik heb den adel, die myne vaderen
mg hebben nagelaten, bewaard," het oen en
ander te spreken over de bekende letterkun
digen van den laatsten tyd en van onze dagen,
alsVan Lennep, Bogaers, Staring, Hildebrand,
Piet Paaltjens en De Schoolmeester. Spr. ein
digde met een gedicht van den grooton, vroeg
gestorven De Génestet, zoo indrukwekkend,
zoo schoon en zoo vol levensernst.
Hoogst voldaan verlieten de velen na deze
loerryke en aangename lezing, welke ook
menigmalen een lach op ieders gelaat wist
gedachte van, dat ik zoo het vuur uit myne
sloffen loop voor onzo zaak. In 's hemels naam 1
Daar is niets aan te doen. Power moet maar
geduld hebbenIk moet den hoofdinspecteur
sprekenhy is de eenige, die ons helpen kan.
XXII.
De chef der afdeeling, waartoe ook Brusel
behoorde od op wien wy gezien hebben, dat
hij z(jne hoop bouwde, heette Norfolk. Hoewel
tot een aanzienlyk geslacht behoorende, had
h j zgne hooge betrekking toch geenszins aan
den invloed zyner familie, maar alleen aan eigen
v erkkracht en buitengewone kunde te danken.
De heer Norfolk was betrekkelijk nog jong
en bekleedde zyn post slechts sedert weinige
jaren, maar toch had hy in dien korten tyd
verscheidene ingrypende en doeltreffende ver
anderingen by zyne afdeeling ingevoerd, en
wat meer zegteenige duistere en schynbaar
onoplosbare zaken onderzocht en tot eene
eindbeslissing gebracht, hetgeen ten gevolge
bal gehad, dat zyne meerderheid in gewich
tige gevallen door het geheele corps der
detectives volmondig werd erkend.
Wat zyne ondergeschik'en betreft, had hij
de vaste gewoonte aangenomen, nimmer op
rapporten of aanbevelingen van derden af te
gaan, maar steeds uit oigen oogen to zien.
te voorscbyn to roepen, het Nutsgebouw, niet
echter dan alvorens door applaus den ge-
achten en begaafden redenaar van hunne
dankbaarheid te hebben doen blyken.
Zooals uit achterstaande advertentie
blykt, zal het tweede gedeelte der bibliotbe.-k
van wylen onzen stadgenoot prof. dr. L. W.
E. RauwenhofF worden geveild by de firma
E. J. Brill. Het eerste gedeelte theologie,
philosophic en kerkgeschiedenis werd ni6t
zeer goed succes in October geveild.
Geschiedenis en letterkunde maken vooral
het hoofddoel uit van het tweede gedeelte cn
daaronder bevinden zich al de werken van
Ranke, die van Weber en Gervinus; Valen
tjjn, Oud- en Nieuw-Oost-Indibn, gezochte
schry vers over Vaderlandsche geschiedenis en
plaatsbeschryving; eene prachtig gekleurde
wapenkaart van regeeringsleden van Leiden
van 1-149 1768 en andere werken over Leiden.
By de Oostersche, Grieksehe en Latynsche
taal- en letterkunde is merkwaardig eene
groote serie van het belangrijke werk „Jour
nal Asiatiquo", goede werken over Grieksehe
en Romeinsche geschiedenis, terwyi wy, be
halve goede uitgaven van de Grieksehe en
Latynsche schryvers, nog daarby aantreffen
eene serie van ruim 200 nommers Elzevier
uitgaven, w. o. zoer zeldzame.
By de nieuwere letterkunde pryken de
namen van Ebers, Eckstein, Shakespeare, mad.
De Sóvigné, Balzac en veie andere beroemde
Nederlandsche en buitenlandsche schryvers,
waaronder nog een exemplaar van Voltaire's
werken met do platen van Moreau de jongere,
iri 70 deelen, keurig gebonden.
By dit tweede gedeelte is nog gevoegd de
geneeskundige bibliotheek ook van een voor
malig stadgenoot, nl. dr. F. A. Simon Thomas,
in leven geneesheer te Rotterdam. Deze
afdeeling en die van de natuurlijke historie,
bevatten Zfor vele uitmuntende werken; en
eene kleino, maar nette en goed geconditio
neerde verzameling instrumenten.
Eindolyk bevat de catalogus nog een boe
kenschat van een oud-Indisch ambtenaar,
waarby vooral in aanmerking komen vele
werken over rechtsgeleerdheid, door schryvers
van gezag, alsmede eene verzameling ethno-
graphische voorwerpen munten, medailles enz.
Wy gelooven dat het voor de liefhebbers
dus wel der moeite waard is een aandachtig
kykje te gaan nemen.
Zoo vol als Woensdag-avond de groote
zaal van het Gebouw voor K. en W. te 's-Hage
was, komt zelfs, naar de „Haagscbe Crt." meldt,
bjj „Ceciha-concerton" maar zelden voor. Ten
Hy sprak dikwyis met hen over do in be
handeling zynde zaken en vormde zich zoo
doende een zelfstandig, menschkundig oordeel
van ieders byzondere gaven en bekwaam
heden eene beoordeeling, waarin hy zich
zelden of nooit vergiste.
Omtrent de detective Brusel, die veel met
hom in aanrakiDg kwam, had hy van het
begin af aan eene zeer gunstige meening
opgevat. Om der waarheid getrouw Ie biyven,
moeten wy echter erkennen, dat het ge
beurde te Sandbank deze goede meening een
oogenblik aan het wankelen had gebracht.
Vooral de dagbladen hadden het hunne daar
toe bygodragen; do hoofden der afdoelingen
waren volstrekt niet gespaard gewordenmen
had het op hen nog meer voorzien dan op
de ondergeschikten, en het is dus niet te
verwonderen, dat zelfs een man als de heer
Norfolk hy het lezen van die couranten
artikelen moeite had een opkomenden wrevel
te onderdrukken. Hy was niet van de soort,
waartoe de commissaris Grand behoordd:
menschon, die hun slecht humeur liefst op
do onderhoorigon wreken. Toen de detective
hem de ganscbo zaak h id uitgelegd, kon by
wel niet alles goedkeuren, maar toch vond
Brus6l in hem con rechtvaardig, menschkun
dig rechter. (JYordt vervolgd.)